ECLI:NL:RBALK:2008:BD6942

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
11 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
101310 / FA RK 08-270
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag over een buiten huwelijk geboren kind met onbekende nationaliteit

In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 11 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder om het gezamenlijk gezag over haar minderjarige kind te wijzigen in eenhoofdig gezag. Het kind is geboren in Awasa, Ethiopië, en de ouders hadden op het moment van de geboorte de Ethiopische nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het Nederlandse recht van toepassing is, aangezien de Wet conflictenrecht afstamming niet van toepassing is en de rechtsverhouding tot de vader wordt beheerst door de nationale wet van de vader, wiens nationaliteit onbekend is.

De moeder heeft verzocht om alleen met het gezag over de minderjarige te worden belast, omdat de vader geen gegevens heeft verstrekt en niet in staat is om zijn gezagsuitoefening te vervullen. De rechtbank heeft geen mondelinge behandeling gehouden, maar heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder alleen met het gezag wordt belast, gezien de feitelijke situatie waarin de vader niet bereikbaar is.

De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er eventueel nog beroep worden aangetekend. De uitspraak benadrukt het belang van de minderjarige en de noodzaak om praktische oplossingen te vinden in situaties waar ouders niet in staat zijn om gezamenlijk het gezag uit te oefenen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
BB
zaak- en rekestnummer: 101310 / FA RK 08-270
datum: 11 juni 2008
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[naam moeder],
wonende te Alkmaar,
verzoekende partij,
procureur: mr. J.J. Wedemeijer,
tegen:
[naam vader],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats,
gerekwestreerde,
niet verschenen.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als moeder en vader.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 31 maart 2008 het verzoekschrift van de moeder ingekomen waarin wordt verzocht het gezamenlijk gezag van de moeder en de vader te beëindigen, in die zin dat de moeder zal worden belast met het gezag over de minderjarige [naam kind], geboren te Awasa, Ethiopië op [geboortedatum].
Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Door de omstandigheid dat de nationaliteit van de moeder, de vader en de minderjarige onbekend is draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter zodat eerst de vraag dient te worden beantwoord of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt.
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 1 van het Haags Kinderbeschermingsver-drag 1961 bevestigend worden beantwoord, nu uit de overgelegde stukken is gebleken dat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Vervolgens komt aan de orde welk rechtsstelsel van toepassing is.
Op het verzoek is op grond van het bepaalde in artikel 2 van het Haags Kinderbeschermings-verdrag 1961 het Nederlandse rechtsstelsel van toepassing, aangezien de Nederlandse rechter de in zijn interne wet voorkomende maatregelen neemt.
De moeder legt aan het verzoek het volgende ten grondslag.
Zij heeft met de vader in concubinaat geleefd. Uit dit concubinaat is de minderjarige geboren. Op het moment van geboorte hadden de moeder en de vader de Ethiopische nationaliteit. Afgaand op het werk "Burgerlijke Stand en Buitenlanders" blijkt dat naar Ethiopisch recht een kind geboren uit concubinaat de verwekker als juridische vader heeft. Afgaande op hetzelfde werk blijkt dat daarmee de vader ook het gezag krijgt over de minderjarige. Uit het ten name van de minderjarige overgelegde uittreksel uit de basisadministratie van de gemeente Alkmaar blijkt dat de vader is vermeld als ouder 1, terwijl daarnaast uit de handmatige bijschrijving blijkt dat beide ouders het gezag hebben.
Sinds haar vertrek naar Nederland (in 1999) heeft de moeder geen contact meer met de vader. Nu de minderjarige ouder wordt beginnen er problemen te komen met betrekking tot de gezamenlijke gezagsuitoefening. Zo wenst de moeder een paspoort aan te vragen en kan daarvoor geen toestemming krijgen, omdat ze geen enkel contact heeft met de vader.
Gelijk de moeder heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat de Wet conflictenrecht afstamming (verder: WCA) niet van toepassing is, omdat de geboorte van de minderjarige heeft plaatsgevonden voordat de WCA in werking is getreden. Voorts is de rechtbank van oordeel dat op basis van het ongeschreven Nederlandse internationaal privaatrecht ten aanzien van buitenechtelijke kinderen de rechtsverhouding tot de vader wordt beheerst door de nationale wet van de vader. Omdat van de vader geen gegevens bekend zijn anders dan door de vrouw gesteld, kan de nationaliteit van de vader niet worden vastgesteld.
Zoals hierboven reeds is vastgesteld, is op basis van het bepaalde in artikel 2 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 het Nederlandse rechtsstelsel van toepassing.
Met betrekking tot de gezagssituatie van de minderjarige is de rechtbank van oordeel dat op grond van artikel 3 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 de moeder en de vader gezamenlijk zijn belast met het gezag over de minderjarige.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder om haar alleen met het gezag over de minderjarige te belasten toewijzen, nu deze voorziening het meest in het belang van de minderjarige is te achten. De vader is, gelet op de feitelijke situatie, niet in staat om op enige wijze invulling te geven aan zijn gezagsuitoefening.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Bepaalt dat thans de moeder zal worden belast met de uitoefening van het gezag over de minderjarige [naam kind], geboren te Awasa, Ethiopië op [geboortedatum].
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.