ECLI:NL:RBALK:2008:BD6950

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
102846 / KG ZA 08-169
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H. Warnink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie afgewezen in kort geding tussen Parkmanagement Hoorn B.V. en Datel Services B.V.

In deze zaak, die diende voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar, heeft Parkmanagement Hoorn B.V. (hierna: PMH) een kort geding aangespannen tegen Datel Services B.V. (hierna: Datel). PMH vorderde dat Datel zou worden veroordeeld tot rectificatie van een brief die zij aan haar klanten had verzonden, waarin zij suggereerde dat een meldkamerovereenkomst via PMH niet zou voldoen aan de eisen van verzekeraars. PMH stelde dat deze mededeling feitelijk onjuist was en dat Datel onrechtmatig handelde door deze informatie te verspreiden.

Tijdens de zitting op 1 juli 2008 heeft PMH haar eis gewijzigd en heeft Datel verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Datel de brief uitsluitend aan haar eigen klanten had verzonden, in reactie op vragen van deze klanten over de meldkamerabonnementen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de inhoud van de brief, gezien in de context van het gevraagde advies, niet onrechtmatig was. De brief bevatte geen feitelijk onjuiste informatie, maar was eerder een waarschuwing aan klanten om bij hun verzekeraar na te vragen of de constructie met PMH geaccepteerd werd.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen grond was om te oordelen dat de brief van Datel onrechtmatig was jegens PMH. De vorderingen van PMH zijn dan ook afgewezen. PMH werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van Datel zijn begroot op € 254,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de procureur. Het vonnis is uitgesproken op 10 juli 2008.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
CVZ/HW
KG nummer: 102846/KG ZA 08-169
datum: 10 juli 2008
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
de besloten vennootschap PARKMANAGEMENT HOORN B.V.,
statutair gevestigd te Hoorn,
EISERES IN KORT GEDING,
procureur mr. W.J.M. Loomans,
tegen:
de besloten vennootschap DATEL SERVICES B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Oosterblokker,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
procureur mr. G.J. Koning.
Partijen zullen verder worden genoemd "PMH" respectievelijk "Datel".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 1 juli 2008 heeft PMH gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Vervolgens heeft zij haar eis gewijzigd.
Datel heeft de vordering - zoals gewijzigd - bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van PMH de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
2.1 PMH houdt zich bezig met het beheer en onderhoud van openbare ruimten van de in de gemeente Hoorn gelegen bedrijventerreinen. Onder het beheer wordt verstaan de ontwikkeling, de beveiliging, de bewegwijzering en het onderhoud van de bedrijventerreinen.
2.2 In het kader van haar werkzaamheden sluit PMH meldkamerabonnementen af met ondernemers op de bedrijventerreinen. De feitelijke uitvoering van deze abonnementen is ondergebracht bij Securitas Alert Services (hierna: SAS), terwijl PMH een vergoeding ontvangt van SAS voor ieder afgesloten abonnement.
2.3 Datel houdt zich bezig met de in- en verkoop van meldkameraansluitingen, alsmede het onderhoud en beheer van brand- en inbraakalarmsystemen.
2.4 Datel biedt haar klanten de mogelijkheid een meldkamerabonnement af te sluiten. De uitvoering van dit abonnement is door Datel eveneens ondergebracht bij SAS tegen eenzelfde vergoeding voor Datel per afgesloten abonnement.
2.5 Datel is een BORG-gecertificeerd bedrijf.
2.6 Op 2 mei 2008 heeft Datel aan haar klanten een brief (hierna: de brief) verzonden met de volgende inhoud:
"Op de diverse industrieterreinen en kantoorparken binnen de gemeente Hoorn wordt sinds enige tijd door Parkmanagement Hoorn aangeboden uw huidige meldkamercontract te beëindigen en een nieuw contract aan te gaan met Parkmanagement Hoorn.
Met betrekking tot deze ontwikkeling vinden wij het van belang om u van onderstaand op de hoogte te stellen. De regelgeving met betrekking tot beveiligingssystemen schrijft voor dat de bedrijven welke systemen ontwerpen, installeren en onderhouden dienen te voldoen aan de BORG regeling en gecertificeerd zijn volgens deze regeling. Met het gecertificeerde beveiligingsbedrijf dient een onderhoudscontract afgesloten te worden.
Indien een beveiligingsysteem doormeldt naar een particuliere alarmcentrale (PAC) dan dient deze alarmcentrale te voldoen aan de BORG regeling voor meldkamers en de Wet particuliere beveiligingsorganisaties (Wpbr). Met de alarmcentrale wordt contractueel vastgelegd welke diensten de meldkamer voor u verzorgt.
Als tevens de alarmopvolging dient te worden uitgevoerd door een bewakingsdienst dan dient deze ook te voldoen aan de Wet particuliere beveiligingsorganisaties (Wbpr). Ook hier eist de BORG regeling dat de afspraken met de alarmopvolger contractueel worden vastgelegd.
Wij als BORG erkend en gecertificeerd beveiligingsbedrijf werken uitsluitend met gecertificeerde meldkamers en alarmopvolgers. Door overeenkomsten aan te gaan met partijen welke niet beschikken over de nodige certificeringen is niet meer gegarandeerd dat alle schakels in de beveiligingsketen voldoen aan de geldende regelgeving.
De geldigheid van de door een beveiligingssysteem afgegeven certificaat of opleverbewijs kan hierdoor vervallen.
Belangrijk is hierbij te vermelden dat verzekeraars eisen dat de door u te nemen beveiligingsmaatregelen minimaal voldoen aan de BORG regelgeving en worden uitgevoerd door BORG gecertificeerde bedrijven.
Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan kan dit gevolgen hebben voor uw verzekering.
Wij adviseren u dan ook met uw verzekeraar te overleggen of de gekozen constructie ook door hun wordt geaccepteerd zodat u niet voor verrassingen komt te staan."
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 PMH vordert (zoals gewijzigd) - kort samengevat - dat Datel wordt veroordeeld opgave te doen van de bedrijven aan wie zij de brief heeft verstuurd en voorts dat Datel wordt veroordeeld tot rectificatie van de brief, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Datel in de kosten van het geding.
3.2 PMH legt hieraan ten grondslag dat Datel onrechtmatig handelt jegens haar doordat zij in de brief suggereert dat er bij een meldkamerovereenkomst afgesloten via PMH geen dekking meer zou bestaan op grond van de verzekering, welke mededeling feitelijk onjuist is. PMH voert hierbij aan dat zij zelf uitsluitend als bemiddelaar functioneert en alle uitvoerende taken zoals aanleg en onderhoud van de alarminstallatie en het uithoren van de alarmopvolging uitbesteedt aan BORG gecertificeerde bedrijven, zodat daarmee voldaan wordt aan de eisen die de verzekeraars stellen.
3.3 Datel heeft verweer gevoerd. Zij stelt zich op het standpunt dat zij als BORG gecertificeerd bedrijf moet voldoen aan strenge eisen met betrekking tot de bewaring van de informatie van haar klanten over de aanwezige alarminstallatie en de benodigde nummers voor de alarmopvolging, terwijl PMH ook over dergelijke informatie van haar klanten beschikt of daartoe in ieder geval toegang heeft, terwijl zij niet aan die strenge eisen gebonden is, zodat het nog maar de vraag is of de verzekeraars met de door PMH gehanteerde constructie wel genoegen nemen.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
4.1 Het gaat in deze procedure om de vraag of Datel met het versturen van de brief de grenzen van hetgeen in het maatschappelijk verkeer zorgvuldig en betamelijk is heeft overschreden. Dit laatste is echter niet komen vast te staan en de voorzieningenrechter acht daarvoor het volgende van belang.
4.2 In de eerste plaats is door Datel verklaard dat zij de brief uitsluitend aan haar eigen klanten heeft verstuurd. Dit is door PMH ook erkend. Voorts is door Datel verklaard dat zij de brief heeft verzonden in reactie op vragen van haar klanten om opheldering en advies nadat zij door PMH benaderd waren om hun meldkamerabonnement eventueel over te sluiten via PMH. Dit is door PMH niet weersproken. Door PMH is wel gesteld dat in de brief feitelijk onjuiste informatie wordt verstrekt, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt in de brief, zeker bezien in het licht van gevraagd advies, niets anders te lezen dan een waarschuwing van Datel aan haar eigen klanten dat, mochten zij in overweging nemen hun meldkamerabonnement via PMH over te sluiten, dat het dan raadzaam is eerst bij hun verzekeraar navraag te doen of die wel akkoord is met de constructie waarbij PMH als niet BORG gecertificeerde tussenschakel fungeert tussen de klant en de meldkamer. Door Datel is in verband hiermee nog gewezen op de inhoud van de Nationale Beoordelingsrichtlijn BORG 2005 van het Centrum criminaliteitspreventie veiligheid (hierna: CVV) en de brief van VDS Risicobeheer aan een van haar klanten waarin onder meer het volgende is opgenomen:
"Verzekeraars stellen zich op het standpunt dat alle binnen de kring van bij de beveiliging betrokken partijen, onder andere uw installateur en PAC, BORG gecertificeerd dienen te zijn. Indien Parkmanagement Hoorn uitvoerende taken krijgen binnen deze kring en niet BORG gecertificeerd is dan zal die consequenties hebben voor de polisdekking."
Weliswaar is door PMH aangevoerd dat zij uitsluitend tussenpersoon fungeert maar verder geen uitvoerende taken heeft, maar vaststaat dat zij als niet BORG gecertificeerd bedrijf toegang heeft tot gevoelige informatie en het nog maar de vraag is of de verzekeraars hiermee inderdaad akkoord gaan. Om die vraag te kunnen beantwoorden zou nader feitenonderzoek nodig zijn, waarvoor deze kort geding procedure zich evenwel niet leent. Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet geoordeeld worden dat de brief van Datel aan haar eigen klanten onrechtmatig is jegens PMH of dat deze brief feitelijk onjuiste informatie bevat. De vorderingen van PMH worden derhalve afgewezen
4.3 PMH wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- weigert de gevorderde voorzieningen;
- veroordeelt PMH in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Datel begroot op [euro] 254,-- aan verschotten en op [euro] 816,- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2008 in tegenwoordigheid van C. Vis-van Zanden, griffier.