Sector civiel recht
CVZ/HW
KG nummer: 102138/KG ZA 08-143
datum: 10 juli 2008
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
1. [eiser 1]
wonende te Hem,
2. [eiseres 2],
gevestigd te Hem,
EISERS IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
VERWEERDERS IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. F.J.J. Baars,
advocaat mr. M.A.C. Vijn te Amsterdam,
[gedaagde],
gevestigd te Hem,
GEDAAGDE IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
EISERES IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. A. Hijner,
advocaat mr. E.L. Zondervan te Rotterdam.
Partijen zullen verder ook worden genoemd "[eiser 1]" en "[EISERES 2]" respectievelijk "[gedaagde]".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 30 juni 2008 hebben [eiser 1] en [EISERES 2] in conventie gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
[gedaagde] heeft de vordering bestreden en een eis in reconventie ingesteld. [eiser 1] en [EISERES 2] hebben tegen die vordering verweer gevoerd.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van [eiser 1] en [EISERES 2] de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
in conventie en in reconventie
2.1 [eiser 1] is bestuurder en enig aandeelhouder van [EISERES 2].
2.2 [eiser 1] en [EISERES 2] hebben bij akte van aandelenoverdracht van 2 januari 2007 de door hen gehouden aandelen in SDK en het Tekenbureau overgedragen aan Howa Beheer B.V. tegen een koopsom van in totaal [euro] 1.000.000,--
2.3 Onder het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel van Howa Beheer B.V. staat thans Howa Bouwgroep B.V. ingeschreven, met als bedrijfsomschrijving 'beheeractiviteiten'.
2.4 De akte van aandelenoverdracht van de aandelen SDK houdt onder meer de volgende bepalingen in:
D. BEPALINGEN
Deze overeenkomst is aangegaan onder de volgende bepalingen:
1. De verkoper staat in en verleent vrijwaring aan de koper voor het volgende:
(...)
i. er worden geen andere gerechtelijke of arbitrale procedures door of tegen de vennootschap gevoerd en er zijn geen feiten of omstandigheden bekend die tot een dergelijke procedure zouden kunnen leiden dan een vijftal procedures tegen debiteuren en crediteuren, als genoegzaam bij partijen bekend. Ter zake van deze procedures zal in de jaarrekening over tweeduizend zes een voorziening worden getroffen. Verkoper verwacht dat de procedures zullen zijn afgerond vóór het vaststellen van de jaarrekening over tweeduizend zes. De kosten van claims over door de vennootschap gerealiseerde projecten vóór eenendertig december tweeduizend zes en ingediend uiterlijk op éénendertig december tweeduizend elf zijn voor rekening van verkoper; (...)
F. CONCURRENTIEBEDING
Partijen stellen vast dat ten laste van verkoper een concurrentiebeding van toepassing zal zijn. De bepalingen van dit beding zullen worden opgenomen in de hierna onder O. bedoelde management overeenkomst.
(...)
O. MANAGEMENTOVEREENKOMST
Verkoper zal zich ten behoeve van Teken beschikbaar stellen voor het uitoefenen van managementtaken voor de periode tweeduizend zeven en tweeduizend acht en als zodanig statutair directeur blijven van Teken en toetreden als lid van het directieteam van koper. Omtrent de invulling van de managementovereenkomst zullen partijen nadere afspraken vastleggen."
2.5 De akte van aandelenoverdracht van de aandelen in Tekenbureau houdt onder meer de volgende bepaling in:
"RELATIE MET BOUWBEDRIJF SDK”
De onderhavige aandelenoverdracht maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van de tussen partijen gemaakte afspraken waarbij door Verkoper aan Koper bij akte van aandelenoverdracht eerder vandaag, voor mij, notaris verleden alle door Verkoper gehouden aandelen in het kapitaal van Bouwbedrijf SDK gevestigd te Blokker zijn overgedragen. De in die akte van aandelenoverdracht tussen partijen gemaakte afspraken zijn op de onderhavige aandelenoverdracht zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing."
2.6 Teneinde te komen tot de in de akte van aandelenoverdracht onder O. genoemde managementovereenkomst heeft [gedaagde] in mei 2007 een conceptmanagementovereenkomst opgesteld c.q. laten opstellen. In deze conceptovereenkomst zijn onder meer bepalingen opgenomen over de managementvergoeding die betaald zal worden aan [EISERES 2], een geheimhoudings- en concurrentiebeding en bepalingen over de duur en beëindiging van de overeenkomst. [eiser 1] en [EISERES 2] hebben de overeenkomst niet getekend omdat [eiser 1] nog een aantal wijzigingen doorgevoerd wilde zien. Uiteindelijk hebben partijen geen schriftelijke overeenstemming bereikt over de exacte inhoud van de managementovereenkomst.
2.7 Door [eiser 1]/[EISERES 2] zijn managementwerkzaamheden verricht in Tekenbureau.
2.8 In november 2007 is door [gedaagde] een voorstel gedaan tot afwikkeling van de managementovereenkomst met [EISERES 2]. Als reden daarvoor gaf [gedaagde] onder meer aan dat de uren die [eiser 1] als manager had besteed ten behoeve van Tekenbureau geen duidelijk toegevoegde waarde hebben opgeleverd voor het bedrijfsresultaat van SDK. [gedaagde] heeft voorgesteld om de managementovereenkomst te beëindigen per 31 december 2007. [eiser 1] en [EISERES 2] zijn niet akkoord gegaan met het voorstel van [gedaagde].
2.9 Op 4 december 2007 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de heren [naam 1] en [naam 2] namens [gedaagde] enerzijds en [eiser 1] en zijn adviseur de heer [naam 3] anderzijds. Bij die bespreking zijn over en weer harde woorden gevallen en na die bespreking is van feitelijke samenwerking geen sprake meer geweest. Er is nog wel gecorrespondeerd tussen partijen.
2.10 Met ingang van 1 januari 2008 heeft [eiser 1] een nieuwe handelsnaam ([naam] Bouwconsult) laten registreren voor [EISERES 2] in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De omschrijving van de bedrijfsactiviteiten op het inschrijfformulier voor de Kamer van Koophandel luidt: "het adviseren over de wijze van realisering van bouwplannen, van ontwerp en de benodigde vergunningen, tot aan de oplevering. Het uitbrengen van adviezen aan bedrijven en particulieren met bouwplannen en/of bouwgerelateerde vraagstukken.".
2.11 Na een briefwisseling tussen (de advocaten van) partijen heeft de raadsvrouw van [eiser 1] en [EISERES 2] bij brief van 6 februari 2008 aan [gedaagde] meegedeeld dat [EISERES 2] voor dit moment haar activiteiten heeft gestaakt en [eiser 1] en [EISERES 2] zich ook voor 2008 beschikbaar houden voor het verrichten van de managementtaken voor Tekenbureau zoals overeengekomen in de akte van aandelenoverdracht.
2.12 Ondanks nadere onderhandelingen hebben partijen in der minne geen regeling kunnen treffen.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 [eiser 1] en [EISERES 2] vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] zal veroordelen tot:
I betaling van achterstallige beloning ten bedrage van [euro] 51.679,84 over de maanden januari tot en met april 2008 en daarna elke maand de beloning
van [euro] 12.919,96 te blijven betalen tot 31 december 2008 of enig ander tijdstip waarop de overeenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
II schorsing van het concurrentiebeding onder F. van de akte van aandelenoverdracht SDK voor zover het werkzaamheden betreft die niet op het bedrijfsdebiet van SDK en het Tekenbureau liggen in de zin dat het [eiser 1] wordt toegestaan algemeen onafhankelijk bouwadvieswerk aan particulieren en bedrijven te verrichten, in het bijzonder het voortraject van aanvragen van alle voor de realisering van bouwplannen benodigde vergunningen te begeleiden, adviezen te geven over bouwmethode en de uitvoering van bouwplannen, evenals het maken van energielabels en verstrekken van EPA adviezen; en [gedaagde] te gebieden tot:
III het verstrekken van een volmacht aan [eiser 1] met betrekking tot de gerechtelijke of arbitrale procedures zoals bedoeld onder D.1 sub i van de akte van aandelenoverdracht SDK binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis onder verbeurte van een dwangsom van [euro] 1.000,-- per dag voor elke dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft; een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2 [eiser 1] en [EISERES 2] leggen hieraan het volgende ten grondslag. Zij stellen dat de managementovereenkomst feitelijk moet worden gezien als een arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde] en [eiser 1], aangezien [eiser 1] gehouden was de werkzaamheden persoonlijk te verrichten en over deze werkzaamheden aan [gedaagde] verantwoording diende af te leggen c.q. voor deze werkzaamheden van [gedaagde] instructies ontving waartegenover [gedaagde] aan [eiser 1] een beloning heeft afgedragen. [eiser 1] is door [gedaagde] per 4 december 2007 op non-actief gesteld maar heeft niet ingestemd met beëindiging van de samenwerking, zodat de arbeidsovereenkomst dan wel de samenwerking tussen partijen nog niet rechtsgelding is beëindigd en [gedaagde] nog altijd gehouden is de managementvergoeding te blijven doorbetalen, aldus [eiser 1].
3.3 Ten aanzien van het concurrentiebeding stellen [eiser 1] en [EISERES 2] dat er, omdat er geen schriftelijke managementovereenkomst tot stand gekomen is, geen andere invulling is gegeven aan het concurrentiebeding dan de inhoud van de algemene bepaling in de akte van aandelenoverdracht onder [naam]en [EISERES 2] voeren aan dat zij op grond van die bepaling geen directie mogen voeren of een andere leidinggevende of adviserende functie mogen bekleden in ondernemingen met dezelfde of soortgelijke hoofdactiviteit als SDK of Tekenbureau, maar dat het, nu die hoofdactiviteiten van SDK en Tekenbureau bestaan uit het verrichten van tekenwerk, het verrichten van uitvoerende bouwwerkzaamheden en het aannemen van werk, voor hen mogelijk moet blijven om zelfstandige bouwadvieswerkzaamheden te blijven verrichten met betrekking tot particulieren en bedrijven voor zover die werkzaamheden niet behoren tot genoemde hoofdactiviteiten van SDK of het Tekenbureau. Zij stellen voorts dat zij hierbij een spoedeisend belang hebben omdat zij sinds januari 2008 zonder inkomsten zitten.
3.4 Ten aanzien van de gevorderde procesvolmacht stellen [eiser 1] en [EISERES 2] dat zij hierbij een spoedeisend belang hebben, omdat de kosten van claims en procedures van projecten gerealiseerd door SDK vóór 31 december 2006 op grond van de akte van aandelenoverdracht voor rekening van [eiser 1] en [EISERES 2] komen. Om die reden moeten zij als eerste belanghebbende in die procedures worden aangemerkt, aldus [eiser 1] en [EISERES 2]. Zij voeren daarbij aan dat partijen inmiddels een geschil hebben over de vraag wie de declaraties van de advocaat moet betalen en over de wijze waarop voortgeprocedeerd moet worden in de lopende procedures, ten gevolge van welk geschil [gedaagde] de eerdere volmacht per direct heeft ingetrokken. Hierdoor hebben [eiser 1] en [EISERES 2] thans onvoldoende invloed op het verdere verloop van de procedures en op het eventueel beperken van kosten, aldus [eiser 1] en [EISERES 2].
3.5 [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Zij heeft betwist dat de managementovereenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. In dat verband heeft zij er op gewezen dat slechts eenmaal in de jurisprudentie is aangenomen dat een managementovereenkomst moest worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, maar dat dat uitsluitend kwam door de bijzondere omstandigheden in die zaak, welke omstandigheden zich in de onderhavige zaak niet voordoen. Ten aanzien van het concurrentiebeding heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat een redelijk uitleg van de tussen partijen overeengekomen bepaling in de akte van aandelenoverdracht met zich brengt, dat het [eiser 1] en [EISERES 2] niet is toegestaan zich na het einde van de managementovereenkomst bezig te houden met activiteiten die ook door [gedaagde] worden uitgevoerd. Zij heeft aangevoerd dat de activiteiten die [eiser 1] en [EISERES 2] blijkens de bedrijfsomschrijving bij de Kamer van Koophandel willen gaan doen in ieder geval activiteiten zijn die (direct of indirect) ook tot de bedrijfsactiviteiten van [gedaagde] behoren, zodat het [eiser 1] en [EISERES 2] niet vrijstaat deze activiteiten te ontplooien. Daarbij heeft [gedaagde] er nadrukkelijk op gewezen dat zowel [EISERES 2] als [gedaagde] zijn gevestigd in dezelfde kleine gemeente, waardoor zij extra belang heeft bij naleving van het concurrentiebeding. Ten aanzien van de gevorderde procesvolmacht heeft [gedaagde] aangevoerd, dat er in eerdere procedures door [eiser 1] fouten zijn gemaakt, dat [gedaagde] de officiële procespartij is in de procedures en dat zij er derhalve belang bij heeft om haar goede naam in de procedures te beschermen. Zij heeft daarbij aangevoerd dat zij wel bereid is [eiser 1] (als derdebelanghebbende) van een en ander op de hoogte te houden, maar dat [eiser 1] op een aanbod van [gedaagde] daartoe niet heeft gereageerd.
in reconventie
3.6 [gedaagde] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser 1] en [EISERES 2] hoofdelijk zal veroordelen:
1. tot betaling van een bedrag van [euro] 720.000,--;
2. tot nakoming van het tussen partijen bestaande concurrentiebeding zoals opgenomen in punt F akte van aandelenoverdracht en/of artikel 3.1, 3.2 en 3.3 van de managementovereenkomst, althans de activiteiten die concurrerend zijn met die van [gedaagde] te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval het geven van algemeen bouwadvieswerk aan particulieren en bedrijven, het begeleiden van het aanvragen van benodigde vergunningen voor bouwplannen, adviezen uitbrengen over bouwmethodes, de uitvoering van bouwplannen en het maken van energielabels en EPA adviezen, dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van [euro] 5.000,-- voor iedere dag waarop verweerders in gebreke blijven hieraan te voldoen;
3. in alle kosten van deze procedure.
3.7 [gedaagde] legt hieraan ten grondslag dat [eiser 1] en [EISERES 2] onrechtmatig handelen jegens haar, doordat vanaf 1 januari 2008 inbreuk wordt gemaakt op het tussen partijen geldende concurrentiebeding. Zij stelt dat [eiser 1] en [EISERES 2] in verband hiermee de overeengekomen contractuele boete van [euro] 100.000,-- hebben verbeurd, vermeerderd met [euro] 5.000,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt na het tijdstip waartegen [eiser 1] en [EISERES 2] gesommeerd zijn om aan de inbreuk een einde te maken, derhalve vanaf 27 februari 2008. Voorts stelt zij dat hieruit volgt dat zij er belang bij heeft dat [eiser 1] en RRH expliciet worden veroordeeld om het overeengekomen concurrentiebeding na te leven.
3.8 [eiser 1] en [EISERES 2] hebben verweer gevoerd. Zij hebben betwist dat er feitelijke invulling is gegeven aan het concurrentiebeding en zich overigens op het standpunt gesteld dat zij geen inbreuk hebben gemaakt op het concurrentiebeding zodat zij ook geen boete verschuldigd geworden zijn.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
De managementovereenkomst
4.1 Ten aanzien van de gevorderde vergoeding uit hoofde van de managementovereenkomst wordt het volgende overwogen. Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is slechts plaats indien het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is en er daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bestaan van de onderhavige geldvordering in deze procedure onvoldoende is komen vast te staan. Daartoe is het volgende van belang. Vaststaat dat op 4 december 2007 tussen partijen een gesprek heeft plaatsgevonden over de afwikkeling van de managementovereenkomst. Door [gedaagde] is aangevoerd dat partijen op die datum in onderling overleg overeenstemming hebben bereikt om de samenwerking per direct te beëindigen. Door [eiser 1] en [EISERES 2] is dit standpunt betwist en zij hebben gesteld dat [eiser 1] op die datum per direct op non-actief is gesteld door [gedaagde], maar dat van rechtsgeldige beëindiging van de overeenkomst geen sprake is geweest. Nu partijen op dit punt lijnrecht tegenover elkaar staan, is het in deze procedure niet duidelijk geworden wat er op 4 december 2007 daadwerkelijk gebeurd is. Daarvoor zou nader feitenonderzoek nodig zijn, waarvoor deze kort geding procedure zich evenwel niet leent. Om die reden is het recht van [EISERES 2] op doorbetaling van de managementvergoeding vanaf januari 2008 in deze procedure niet komen vast te staan. Ook de vraag of de managementovereenkomst feitelijk als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, zal om die reden onbeantwoord gelaten worden in deze procedure. De gevorderde doorbetaling van de managementvergoeding wordt afgewezen.
4.2 Ten aanzien van de gevorderde schorsing van het concurrentiebeding wordt het volgende overwogen. Een concurrentiebeding, zoals in het onderhavige geval overeengekomen, strekt ertoe om gedurende een bepaalde tijd te voorkomen dat een partij, na de verkoop van zijn bedrijf, de nieuwe eigenaar van dat bedrijf kan beconcurreren met de door hem in de uitoefening van dat bedrijf verkregen kennis en contacten door in de directe omgeving opnieuw bedrijfsmatig soortgelijke activiteiten te ontplooien. Door [eiser 1] en [EISERES 2] is gesteld dat het voor hen duidelijk is dat uit de algemene bepaling in de akte van aandelenoverdracht volgt dat zij geen directie mogen voeren of een andere leidinggevende of adviserende functie mogen bekleden in ondernemingen met dezelfde of soortgelijke hoofdactiviteit als SDK of Tekenbureau. Zij hebben daarbij echter aangevoerd dat daaronder volgens hen niet vallen onafhankelijk bouwadvieswerk aan particulieren en bedrijven, in het bijzonder de begeleiding van het voortraject van aanvragen van alle voor de realisering van bouwplannen benodigde vergunningen, het geven van adviezen over bouwmethode en de uitvoering van bouwplannen en het maken van energielabels en het verstrekken van EPA adviezen, omdat SDK en Tekenbureau deze werkzaamheden niet zelf uitvoeren maar aan derden uitbesteden. Dit standpunt is door [gedaagde] gemotiveerd betwist, onder meer door overlegging van kopieën van diverse uitdraaien van haar website waaruit blijkt dat de bouw door SDK van a tot z wordt begeleid en dat zij alle werkzaamheden die Groot en [EISERES 2] voornemens zijn uit te voeren ook zelf aan haar klanten biedt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het voor [eiser 1] en [EISERES 2] ook wel duidelijk was dat de werkzaamheden die zij wensen te gaan uitvoeren onder het concurrentiebeding vallen. Tussen partijen is immers reeds in het kader van het concept van de managementovereenkomst gesproken over de inhoud van het concurrentiebeding en in dat kader is toen door [eiser 1] aan [gedaagde] verzocht hem in ieder geval toe te staan zich na beëindiging van de managementovereenkomst nog bezig te houden met adviseringswerkzaamheden. Hiermee heeft [gedaagde] niet ingestemd. In het licht van deze omstandigheid en van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde], zijn door [eiser 1] en [EISERES 2] onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan thans zou moeten worden geoordeeld dat de adviseringswerkzaamheden niet tot de gewone bedrijfsuitoefening van [gedaagde] behoren. Om die reden ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om (de werking van) het concurrentiebeding te schorsen zoals gevorderd. Deze vordering wordt afgewezen.
4.3 Hieromtrent wordt het volgende overwogen. In de akte van aandelenoverdracht van SDK zijn partijen overeengekomen dat de kosten van claims over door SDK vóór 31 december 2006 gerealiseerde projecten voor rekening van [eiser 1] en [EISERES 2] komen, voorzover die claims zijn of worden ingediend uiterlijk op 31 december 2011. Door [eiser 1] is gesteld dat hij om die reden ook door [gedaagde] gemachtigd was in dergelijke procedures namens haar te procederen. Door [gedaagde] is in dit verband betoogd dat [eiser 1] in eerdere procedures fouten heeft gemaakt waardoor zij bang is dat haar goede naam geschaad zal worden aangezien SDK de officiële procespartij is. Voorts heeft zij aangevoerd dat de facturen van de advocaat niet werden betaald, waardoor de procesvertegenwoordiging gevaar liep en dat er opdrachten werden verstrekt aan de advocaat zonder overleg met haar, waardoor zij zich genoodzaakt zag de volmacht in te trekken, maar dat zij bereid blijft tot overleg met [eiser 1] over de procedures.
4.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat nu door [eiser 1] en [EISERES 2] is erkend dat er wel eens iets fout gegaan is in het verleden in een procedure en zij niet hebben weersproken dat [gedaagde] heeft aangeboden met [eiser 1]/[EISERES 2] te overleggen over de procedures, [eiser 1] en [EISERES 2] onvoldoende belang hebben bij de door hen gevorderde ordemaatregel. Ook dit deel van de vordering wordt derhalve afgewezen.
4.5 Uit het vorenstaande volgt dat alle vorderingen van [eiser 1] en [EISERES 2] worden afgewezen. [eiser 1] en [EISERES 2] zullen dan ook als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding in conventie gevallen.
4.6 Ten aanzien van de gevorderde betaling van de verbeurde contractuele boete wordt het volgende overwogen. Door [gedaagde] is gesteld dat door [eiser 1] en [EISERES 2] vanaf 1 januari 2008 inbreuk wordt gemaakt op het concurrentiebeding, hetgeen blijkt uit de (gewijzigde) inschrijving bij de Kamer van Koophandel, het aanmaken van een website en het hebben van een werkend e-mailadres, aldus [gedaagde]. Door [eiser 1] en [EISERES 2] is nadrukkelijk betwist dat de algemene bepaling omtrent het concurrentiebeding door partijen nader is ingevuld, zodat er ook geen afspraken zijn gemaakt omtrent en een eventueel boetebeding bij overtreding. Daarnaast hebben zij betwist dat zij concurrerende werkzaamheden hebben verricht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat door [gedaagde] in deze procedure onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat door [eiser 1] en [EISERES 2] sinds 1 januari 2008 daadwerkelijk reeds concurrerende werkzaamheden zijn uitgeoefend. Hieruit volgt dat, los van de vraag of tussen partijen in die zin invulling is gegeven aan het concurrentiebeding dat een contractuele boete is overeengekomen in verband met overtreding van het beding, het in deze procedure niet aannemelijk is geworden dat een dergelijke inbreuk zich reeds heeft voorgedaan. Om die reden kan ook niet geoordeeld worden dat er een contractuele boete verbeurd is door [eiser 1] en [EISERES 2]. Dit deel van de vordering van [gedaagde] zal worden afgewezen.
4.7 Ten aanzien van de gevorderde veroordeling van [eiser 1] en [EISERES 2] tot nakoming van het concurrentiebeding wordt het volgende overwogen. Zoals onder de conventie reeds is overwogen moeten de bouwadvieswerkzaamheden die [eiser 1] en [EISERES 2] voor ogen staan, anders dan zij stellen, wel aangemerkt worden als werkzaamheden die vallen onder het concurrentiebeding. De inschrijving van de nieuwe handelsnaam bij de Kamer van Koophandel met de daarbij behorende bedrijfsomschrijving is een aanwijzing dat men voornemens is dergelijke concurrerende werkzaamheden uit te voeren. Om die reden is dit deel van de vordering van [gedaagde] toewijsbaar, op de wijze als hierna vermeld.
4.8 De gevorderde dwangsom is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet de dwangsom te matigen en te maximeren.
- weigert de gevorderde voorzieningen;
- veroordeelt [eiser 1] en [EISERES 2] in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op [euro] 254,-- aan verschotten en op [euro] 816,- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- veroordeelt [eiser 1] en [EISERES 2] tot nakoming van het tussen partijen bestaande concurrentiebeding zoals opgenomen in punt F van de akte van aandelenoverdracht en veroordeelt hen de activiteiten die concurrerend zijn met die van [gedaagde] te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval het geven van algemeen bouwadvieswerk aan particulieren en bedrijven, het begeleiden van het aanvragen van benodigde vergunningen voor bouwplannen, adviezen uitbrengen over bouwmethodes, de uitvoering van bouwplannen en het maken van energielabels en EPA adviezen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van
[euro] 2.500,-- per dag voor iedere dag waarop [eiser 1] en/of [EISERES 2] na betekening van dit vonnis in gebreke blijven hieraan te voldoen, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van [euro] 250.000,--, rechtstreeks te betalen aan [gedaagde];
- veroordeelt [eiser 1] en [EISERES 2] in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil verschotten en op [euro] 816,- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening.
Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2008 in tegenwoordigheid van C. Vis-van Zanden, griffier.