ECLI:NL:RBALK:2008:BG0617

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
22 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
273619 \ CV EXPL 08-3887
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer wegens herhaaldelijk niet naleven van verzuimvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 22 september 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een werknemer, en de stichting Pluswerk, zijn werkgever. [eiser] was op staande voet ontslagen vanwege herhaaldelijk niet naleven van verzuimvoorschriften. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht was, gezien de bijzondere zorgplicht van Pluswerk als werkgever van werkzoekenden. De werknemer had zich op meerdere dagen niet ziek gemeld, ondanks eerdere waarschuwingen. Pluswerk had [eiser] op 16 juni 2008 ontslagen, nadat hij op 11 en 12 juni niet op het werk was verschenen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag onverwijld was gegeven en dat er geen geldige dringende reden ontbrak voor het ontslag. De vordering van [eiser] om zijn loon te ontvangen en zijn werkzaamheden te hervatten werd afgewezen. De kantonrechter benadrukte dat de zorgplicht van Pluswerk verder gaat dan die van een standaard werkgever, vooral gezien de kwetsbare positie van [eiser]. De vordering werd afgewezen en [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 273619 \ CV EXPL 08-3887
Uitspraakdatum: 22 september 2008
Vonnis in kort geding
De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
[naam],
wonend te Alkmaar
eisende partij in kort geding
verder ook te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. G.F. de Graaf, advocaat te Alkmaar
toevoeging: 4GY9803
tegen
de stichting Stichting Pluswerk
gevestigd te Alkmaar
gedaagde partij in kort geding
verder ook te noemen: Pluswerk
gemachtigde: mr. mr. E.P. van der Ree, advocaat te Schoorl
Het procesverloop
[eiser] heeft bij dagvaarding d.d. 18 augustus 2008 een voorziening gevorderd.
De zaak is behandeld op de terechtzitting van 8 september 2008, alwaar partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Namens Pluswerk waren aanwezig [...] sectormanager en [...], consulent F2M.
[eiser] heeft de vordering bij monde van zijn gemachtigde toegelicht aan de hand van pleitnotities. Pluswerk heeft tegen de vordering verweer doen voeren aan de hand van producties. De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Na afloop van de behandeling is heden uitspraak bepaald.
1. De uitgangspunten
1.1. [eiser] is op 15 november 2007 in dienst getreden bij Pluswerk op basis van een contract voor bepaalde tijd van drie maanden. Deze arbeidsovereenkomst is op 12 februari 2008 met drie maanden verlengd. Op 15 mei 2008 is de overeenkomst nogmaals verlengd voor de duur van zes maanden.
1.2. Pluswerk is een organisatie die door onder meer de gemeente Alkmaar wordt ingeschakeld bij –kort gezegd- het begeleiden van werkzoekenden, die een beroep doen op een WWB uitkering, naar de reguliere arbeidsmarkt. Iedere werkzoekende heeft een eigen consulent. De consulent van [eiser] is de heer [...].
1.3. Op 10 maart 2008 is [eiser] niet op zijn werk verschenen. Bij brief d.d. 11 maart 2008 van Pluswerk ontvangt [eiser] een eerste schriftelijke waarschuwing wegens niet naleven van de verzuimregels.
Ook op 6 en 7 mei 2008 was [eiser] niet op zijn werk. Op 8 mei heeft Pluswerk aan [eiser] een brief gezonden waarin hij voor de tweede maal schriftelijk werd gewaarschuwd en hij erop werd gewezen dat een volgende overtreding zal leiden tot ontslag op staande voet.
1.4. Op 11 en 12 juni 2008 is [eiser] niet op het werk verschenen. Op 13 juni 2008 heeft [eiser] met succes een examen afgelegd voor –kort gezegd- het bedienen van een vorkheftruck. Op 16 juni 2008 is [eiser] niet verschenen op het werk. Op 17 juni 2008 heeft hij een brief ontvangen van Pluswerk, gedateerd op 16 juni 2008, waarin hem werd meegedeeld dat hij met onmiddellijke ingang, werd ontslagen wegens het niet verschijnen op het werk en het niet verschijnen op de afspraak voor het evalueren van het examen.
2. Het geschil
2.1. [eiser] vordert bij wege van voorziening ex artikel 254 lid 4 BRv bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Pluswerk tot:
a. het tegen behoorlijk bewijs van kwijting onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie betalen van het overeengekomen loon vanaf 16 juni 2008 ad [EUR] 1.186,67 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
b. betaling van de maximale wettelijke verhoging wegens vertraging over het aan zijn toekomende loon;
c. het binnen 24 uur na betekening van dit vonnis [eiser] in staat stellen zijn werkzaamheden op de gebruikelijke wijze te hervatten met alle bevoegdheden en faciliteiten die [eiser] krachtens de arbeidsovereenkomst placht te genieten op straffe van een dwangsom van [EUR] 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat Pluswerk in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
d. betaling van de wettelijke rente over het onder a en b gevorderde vanaf de dag van opeisbaarheid van de bedragen tot de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
[eiser] stelt ter onderbouwing van zijn vordering, zakelijk weergegeven, het volgende. Er is geen geldige dringende reden die het ontslag kan dragen. Op 11 en 12 juni was [eiser] ziek. Hij heeft zich toen ziekgemeld door het inspreken van de voicemail van [...]. Daarmee heeft hij aan de afspraak voldaan dat hij zich in geval van ziekte diende te melden bij [...]. Bovendien heeft [...] [eiser] nog gebeld op 12 juni, om te vragen of hij in staat was het examen op 13 juni af te leggen.[...] wist dus dat hij ziek was. Ondanks zijn arbeidsongeschiktheid heeft hij op 13 juni 2008 wel het examen afgelegd. Op 16 juni 2008 was hij nog steeds arbeidsongeschikt en er was dan ook geen reden voor hem zich opnieuw ziek te melden.
Als er al sprake is van een dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigt, dan is het ontslag niet onverwijld gegeven; het is immers gebaseerd op de veronderstelde ongeoorloofde afwezigheid van 11 juni 2008 en pas op 16 juni aan hem gegeven.
2.2. Pluswerk concludeert in haar verweer tot afwijzing van de vordering en voert hiertoe, zakelijk weergegeven, het volgende aan. [eiser] had op 11 en 12 juni 2008 vrijaf gekregen om zich voor te bereiden op het examen van 13 juni 2008. Hij had zich dus niet hoeven ziekmelden, en dat heeft hij ook niet gedaan. Er is die maandag noch dinsdag een bericht ingesproken bij [...]. Op 16 juni 2008 had hij zich wel moeten ziekmelden, zeker nu hij 13 juni wel was verschenen bij het examen. Hij heeft zich op 16 juni 2008, toen [...] hem uiteindelijk telefonisch kon bereiken en hem hiermee confronteerde, met terugwerkende kracht vanaf maandag 11 juni 2008 ziekgemeld.
Dit alles gebeurde nadat eerder twee schriftelijke waarschuwingen voor hetzelfde zijn gegeven. Dit ongeoorloofd verzuim en de meerdere malen niet-naleving van de regels bij ziekteverzuim heeft geleid tot het ontslag op staande voet per 16 juni 2008.
3. De beoordeling
3.1. De spoedeisendheid van de zaak vloeit uit het gestelde voort en is in voldoende mate gebleken.
3.2. De vraag die in deze procedure dient te worden beantwoord is of in een eventueel aan te spannen bodemprocedure het ontslag op staande voet terecht blijkt te zijn gegeven. In dat geval heeft de onderhavige vordering in beginsel kans van slagen. De gronden die Pluswerk daarvoor heeft aangevoerd zijn het ongeoorloofd verzuim en het bij herhaling en na waarschuwingen niet voldoen aan de verzuimvoorschriften.
3.3. Allereerst wordt overwogen dat naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. Hierbij wordt uitgegaan van de gebeurtenissen zoals die zijn geschetst door Pluswerk. Deze lezing van het gebeurde is door het detailleerde verweer van Pluswerk voldoende aannemelijk geworden. Indien al moet worden uitgegaan van een ziekmelding op 11 juni 2008 op de voicemail van [...] dan had Den herder, in het licht van de voorgeschiedenis waarbij hij is gewaarschuwd voor een ontslag op staande voet bij het wederom schenden van de verzuimvoorschriften, daar niet mee kunnen volstaan. Op 11 en 12 juni 2008 had [eiser] verlof gekregen om het examen voor te bereiden. Nadat hij op 13 juni nog een examen heeft afgelegd heeft hij zich op 16 juni 2008 wederom niet volgens de verzuimvoorschriften ziekgemeld, waarna Pluswerk hem met onmiddellijke ingang heeft ontslagen. Hiermee is voldaan aan het onverwijldheidsvereiste.
3.4. Uitgaande van hetgeen hiervoor onder 3.3. is overwogen moet worden beoordeeld of in dit geval het niet-naleven van de controlevoorschriften bij ziekte in een bodemzaak een dringende reden zal opleveren. Op zichzelf genomen leidt het niet-naleven van die voorschriften doorgaans tot het opschorten van loon, tenzij sprake is van bijkomende omstandigheden die een ander oordeel rechtvaardigen. In het onderhavige geval doen zich die omstandigheden voor. Namens Pluswerk is naar voren gebracht dat zij een bijzondere zorgplicht heeft die verder gaat dan goed werkgeverschap. Pluswerk noemt dit zelf: een geduldige werkgever. Dit heeft alles te maken met de doelgroep waarmee en de doelstellingen waarnaar wordt gewerkt. Uitwerking van deze zorgplicht werkt naar twee kanten. Zo kan van Pluswerk meer worden verwacht dan van een standaard werkgever, met name daar waar de werknemer zich een kwetsbare en afhankelijke positie bevindt, zoals in dit geval [eiser] doende is zijn leven weer op de rit te krijgen en derhalve veel heeft te verliezen. Aan de andere kant die Pluswerk mensen af te leveren die, naast dat zij in het bezit zijn van werkervaring en/of diploma’s, betrouwbare werknemers zijn.
Pluswerk leert werknemers –voor zo ver nodig- ook hoe zij zich zonder haar als werkgeefster staande kunnen houden. Zij heeft in dat kader ook, onweersproken, aangegeven dat een loonsanctie bij [eiser] niet had gewerkt.
Gezien het voorgaande is het voor de derde keer in zeer korte tijd schenden van de verzuimvoorschriften terecht door Pluswerk als zeer ernstig gekwalificeerd, zodat de kantonrechter voorshands van oordeel is dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven.
3.5. De vordering zal dan ook worden afgewezen, waarbij [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing in kort geding
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die tot heden voor Pluswerk worden vastgesteld op een bedrag van [EUR] 400,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiser] [waarvoor Pluswerk geen BTW verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2008.
De griffier De kantonrechter