2.1 [gedaagden] zijn eigenaren van een woning in de nieuwbouwwijk 'De Burghtlanden'in De Goorn, gemeente Koggenland (voorheen: gemeente Wester-Koggenland).
2.2 Deze woning is gelegen aan een centrale waterpartij.
2.3 In de koopovereenkomst met betrekking tot deze woning is onder meer de volgende bepaling opgenomen:
"beschoeiing en onderhoud, inhoudende:
- op het gekochte, voor zover grenzend direct aan het water, is een beschoeiing aangebracht die eigendom is van de verkrijger. Onderhoud en beheer zijn voor rekening van de verkrijger. De beschoeiing heeft een maximumhoogte van veertig centimeter boven het ter plaatse geldende polderpeil en mag niet worden verhoogd. Wanneer de verkrijger toch zijn talud wil verhogen, mag dit uitsluitend op een afstand van minimaal één meter achter de huidige beschoeiing plaatsvinden;
- de verkrijger is verplicht het in dit artikel bepaalde bij iedere gehele of gedeeltelijke vervreemding van het gekochte of de vestiging van een beperkt recht daarop, aan iedere rechtsopvolger bij wijze van kettingbeding op te leggen en door deze rechtsopvolger(s) te laten aanvaarden;
- indien en zodra de verkrijger dan wel zijn rechtsopvolger(s) in strijd handelt met het in dit artikel bepaalde verbeurt de in overtreding zijnde partij ten behoeve van de gemeente Wester-Koggenland een direct en zonder nadere ingebrekestelling opeisbare boete van vijfentwintigduizend euro ([euro] 25.000,00), onverminderd het recht van de gemeente op vergoeding van verdere schade.
Vorenvermelde kwalitatieve verplichtingen zijn aangegaan ten einde de na de stichting van de geplande opstallen op de bouwpercelen ontstane situaties rechtens te onderbouwen, onder welke verplichtingen niet is begrepen een verbod om tot de beoogde (nieuw)bouw te komen (...)"
2.4 [gedaagden] waren voornemens aan de waterkant een vlonder/steiger te laten bouwen en hebben medio 2007 bij de gemeente navraag gedaan of dit toegestaan was en of daarvoor een bouwvergunning vereist was. Door een gemeenteambtenaar werd hen meegedeeld dat zij hiervoor niet bij de gemeente moesten zijn, maar zich hiervoor tot het Hoogheemraadschap dienden te wenden.
2.5 Het Hoogheemraadschap heeft [gedaagden] meegedeeld dat op grond van de Algemene Regels bij de Keur het bouwen van een vlonder die één meter boven over het water hangt is toegestaan, zonder dat daarvoor ontheffing nodig is.
2.6 In de nazomer van 2007 is de vlonder/steiger gebouwd.
2.7 In een brief, gedateerd 28 november 2007, heeft de gemeente vervolgens het volgende meegedeeld aan de bewoners:
"De grote waterpartij achter uw woning is een van de stedenbouwkundige dragers van het plan De Burghtlanden. Dit ruime beeld willen wij graag zo houden. Dat is ook de reden dat wij geen water hebben meeverkocht met de kavel, zoals op veel andere plaatsen in de gemeente. Daarnaast zijn er eisen gesteld in uw koopovereenkomst omtrent dit water. Onder het kopje "beschoeiing en onderhoud" staat dat er géén bouwwerken (ook geen palen) in of over het water aangebracht mogen worden.(...) Voor degenen die al zover zijn met de inrichting van hun tuin dat zaken in of over het water zijn aangebracht, verzoeken wij dit vóór 1 januari 2008 te herstellen conform onze afspraak (...)"
2.8 Eind november/begin december 2007 heeft wethouder Wijker van ruimtelijke ordening van de gemeente de situatie ter plekke bekeken.
2.9 Bij brief van 18 december 2007 deelt de gemeente vervolgens het volgende mee aan de bewoners:
"Onze eerdere brief van 28 november 2007, over het niet bouwen van zaken in of over het water (...) heeft de nodige misverstanden opgeleverd.
In die brief verwijzen wij naar een bepaling in uw koopovereenkomst waarin staat dat te plaatsen beschoeiingen geen grotere hoogte dan 40 cm boven het polderpeil mogen hebben. Ten onrechte hebben wij u er op gewezen dat die bepaling ook slaat op het verbod om boven of in het water bouwwerken te plaatsen. Dit verbod staat namelijk niet met zoveel woorden in uw koopovereenkomst. En daar is het misverstand over ontstaan.
U zult ook begrijpen dat het bouwen in of over de eigendom van een ander verboden is. In dit geval is die ander de gemeente Koggenland. De gemeente heeft namelijk besloten om het water in eigendom te behouden om daarmee te voorkomen dat aangrenzende eigenaren (dat bent u) in of boven dat water zaken plaatsen die met name de visuele beleving van de brede waterpartij verstoren.
Ook al bent u in het bezit van een ontheffing van het hoogheemraadschap voor het plaatsen van een bouwwerk in of over het water, u dient ook de toestemming te hebben van de eigenaar (= gemeente Koggenland). Dit wordt in een eventueel verleende ontheffing van het hoogheemraadschap nadrukkelijk vermeld.
Wij hebben de zaak ter plaatse nog eens goed bekeken en zijn tot de conclusie gekomen, dat er al veel bouwwerken gerealiseerd zijn. Daarom willen wij de volgende afspraak maken.
Er mag over/boven het water gebouwd worden (dus er niet in, ook geen paaltje) tot een maximum van 60 cm vanuit de oorspronkelijke beschoeiing ofwel de erfgrens.
Wanneer dit noodzakelijkerwijs leidt tot het aanpassen van de al geplaatste constructies, verzoeken wij u dit vóór 1 maart te doen. Na deze datum zullen wij handhavend optreden. (...)"
2.10 In een brief van 21 januari 2008 aan de gemeente hebben [gedaagden] tegen het besluit in laatstgenoemde brief bezwaar gemaakt. Deze brief houdt onder meer het volgende in:
"Zoals door u vastgesteld dat er over/boven het water gebouwd mag worden tot een maximum van 60 centimeter vanuit de oorspronkelijke beschoeiing ofwel de erfgrens, is ons inziens niet gebaseerd op een weloverwogen en tijdig genomen besluit. Indien er vanuit gemeente Koggenland tijdig regelgeving was vastgesteld omtrent het plaatsen van een bouwwerk, had dit alles voorkomen kunnen worden.
Wij zullen ons in deze situatie juridisch laten adviseren en zullen u vervolgens nader over ons standpunt informeren."
2.11 Vervolgens hebben [gedaagden] in een brief van 14 februari 2008 aan de gemeente kenbaar gemaakt dat zij naar aanleiding van het inmiddels door hen ingewonnen juridisch advies,besloten hebben geen gehoor te geven aan het verzoek van de gemeente om de 'bouwwerken' c.q. steigers aan te passen tot een maximum van 60 cm uit de oorspronkelijke beschoeiing.
2.12 In reactie hierop heeft de gemeente de bewoners aangeschreven. In deze brief gedateerd 13 mei 2008 wordt onder meer het volgende vermeld:
"In het verleden hebt u een kavel grond gekocht in de nieuwbouwwijk "de Burghtlanden"in de De Goorn. Vorig jaar is geconstateerd dat u aan de achterzijde van deze kavel een steiger over het water heeft aangelegd. Over de toelaatbaarheid van de bouw van deze steiger is u eind vorig jaar het standpunt van de gemeente duidelijk gemaakt. In reactie op dit standpunt hebben veel bewoners schriftelijk aangegeven niet tot overeenstemming te willen komen over de oppervlaktes van de steigers. Dit standpunt wordt mede ingenomen omdat naar uw mening de gemeente heeft nagelaten om regels vast te stellen over het plaatsen van steigers.
Zoals u weet heeft de gemeente het betreffende water in eigendom. De regels rond eigendomsrecht zijn geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Binnen de wettelijke kaders staat het de gemeente vrij om over dit recht te beschikken. Door de bouw van de steigers boven dit water, heeft u inbreuk op dit recht gemaakt. Voor de aanleg van de steiger, had u dan ook toestemming nodig van de gemeente. De gemeente heeft u voornoemde toestemming niet gegeven. U wordt hierbij dan ook gesommeerd om uiterlijk voor 15 juni 2008 uw steiger zodanig te wijzigen dat alle boven het water overhangende steigerdelen daadwerkelijk zijn verwijderd en de inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente wordt beëindigd.
Onder voorbehoud van rechten is de gemeente echter bereid om alsnog medewerking te verlenen om een steiger te realiseren tot maximaal 60 cm lengte boven het water. Dit gemeten vanuit de beschoeiing/erfgrens. Geen toestemming wordt verleend om in het water - in welke vorm dan ook - palen aan te brengen. Wel wordt deze toestemming afgegeven onder de voorwaarde dat u ook een gebruiksovereenkomst wilt afsluiten over het gebruik van het water. Dit om te voorkomen dat na verloop van jaren, het in gebruik genomen water door verjaring in eigendom zal overgaan.(...) Als antwoord op de eerdere correspondentie van de gemeente, heeft u bezwaar aangetekend. Omdat de grondslag van zowel voorgaande correspondentie over dit onderwerp als deze brief gelegen is in het Burgerlijk Wetboek kan de inhoud van deze brief niet worden aangemerkt als een beschikking in de zin van 1:3 Awb. Het is dan ook niet mogelijk om met succes bezwaar te maken tegen zowel de inhoud van deze brief als tegen voorgaande brieven van de gemeente."
2.13 Bij deze brief had de gemeente een 'gebruiksovereenkomst gebruik openbaar water ten behoeve van realiseren van een steiger in de Burghtlanden te De Goorn' gevoegd. Deze overeenkomst houdt onder meer de volgende bepaling in:
"Artikel 1. Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd aangegaan. Zowel de gemeente als de gebruiker is bevoegd de gebruiksovereenkomst op te zeggen, waarbij een opzegtermijn van tenminste zes (6) maanden in acht wordt genomen."