ECLI:NL:RBALK:2008:BG4535

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
100583 - HA ZA 08-172
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed tussen partijen na onrechtmatige verkoop door notaris

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 15 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over de verdeling van onroerend goed. De zaak ontstond naar aanleiding van een koopovereenkomst waarbij een notaris zonder medeweten van de betrokken partijen een deel van een tweede stuk grond aan de gedaagde heeft verkocht en geleverd. De rechtbank heeft de vorderingen van beide partijen tot verdeling van de percelen beoordeeld, rekening houdend met de eigenaardige totstandkoming van de koop en levering en de belangen van beide partijen op het moment van de koop.

De eisers, wonende te Oudeschild en Amsterdam, vorderden primair dat het gehele perceel aan hen zou worden toegedeeld en subsidiair dat het perceel kadastraal zou worden gesplitst. De gedaagde, wonende te Oosterend, vorderde eveneens een kadastrale splitsing van het perceel. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen gezamenlijk eigenaar zijn van het perceel en dat de wijze van verdeling door de rechtbank zelf moest worden bepaald, aangezien partijen het niet eens konden worden over de toedeling.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de gedaagde een gedeelte van het perceel zou krijgen dat aan de noordzijde aan een ander perceel zou grenzen, en dat de eisers het resterende gedeelte zouden ontvangen. De rechtbank heeft bepaald dat beide partijen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moesten meewerken aan de uitvoering van de vastgestelde verdeling. Tevens zijn de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis kan in de plaats treden van de akten tot levering van de percelen, conform de vastgestelde verdeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
AJB/LJS
Zaak- en rolnummer: 100583 / HA ZA 08-172
datum: 15 oktober 2008
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
1 [EISER SUB 1],
wonende te Oudeschild,
2 [EISERES SUB 2],
wonende te Amsterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. G.E. Helder,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te Oosterend,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. S. Hartog.
Partijen zullen hierna ''[eisers]'' en ''[gedaagde]'' genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie;
- het tussenvonnis van 7 mei 2008;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de pleitnotities ten behoeve van de comparitie van de zijde van [gedaagde];
- het proces-verbaal van de comparitie van 2 juli 2008;
- het proces-verbaal van de bezichtiging van 21 augustus 2008.
Ten slotte is vonnis bepaald. De inhoud van voormelde stukken geldt als hier ingelast.
De feiten
In 1996 hebben [eisers] het gehele [perceel A] en een deel van het [perceel B] gelegen aan de [adres 1] te Texel verkocht en geleverd aan [gedaagde].
De koopovereenkomst vermeldt met betrekking tot het verkochte, voor zover relevant:
''het bouwland met schuur, staande en gelegen aan de [adres 2] De Waal, gemeente Texel, kadastraal bekend gemeente Texel, [perceel A], groot 8 hectare, 94 are 85 centiare en 1260 gedeeltelijk ter grootte van ongeveer 13 are 35 centiare, of ter juiste grootte als na opmeting zal blijken''.
De akte van levering vermeldt met betrekking tot het geleverde, voor zover relevant:
''het bouwland met schuur en ondergrond, staande en gelegen aan de [adres 2] De Waal, gemeente Texel, kadastraal bekend gemeente Texel [perceel A], groot acht hectare vier en negentig are vijf en tachtig centiare en 1260 gedeeltelijk, zoals ter plaatse op kennelijke wijze is aangegeven, ter grootte van ongeveer dertien are vijf en dertig centiare''.
Het geschil
De vorderingen in conventie en reconventie zullen, gelet op hun onderlinge samenhang, gezamenlijk worden behandeld.
in conventie en in reconventie
[eisers] vorderen - samengevat - verdeling van het [perceel A] gelegen aan de [adres 1] te Texel [perceel A] op zodanige wijze dat, primair, het gehele perceel aan hen wordt toegedeeld en, subsidiair, het perceel kadastraal wordt gesplitst conform de voorstellen overgelegd bij dagvaarding (productie 8) en bij de bezichtiging (bijlage 1 bij het proces-verbaal), met veroordeling van [gedaagde] om aan de verdeling mee te werken en met bepaling dat dit vonnis, bij gebreke van het voorgaande, dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte leveringsakte, vermeerderd met kosten.
[gedaagde] vordert - samengevat - verdeling van [perceel B] op zodanige wijze dat het perceel kadastraal wordt gesplitst conform de voorstellen gedaan bij conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie (productie 13) en bij de bezichtiging ter plaatse (bijlagen 2 en 3 bij het proces-verbaal daarvan), met veroordeling van [eisers] om aan de verdeling mee te werken en met bepaling dat dit vonnis, bij gebreke van het voorgaande, dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte leveringsakte, en met veroordeling van [eisers] tot betaling van [euro] 9.926,01, vermeerderd met kosten.
Beide partijen hebben verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
in conventie en in reconventie
Wijze van verdeling van [perceel B]
Partijen zijn het erover eens dat zij gezamenlijk eigenaar zijn van [perceel B], [gedaagde] voor een (relatief) klein deel en [eisers] voor een groot deel. Partijen zijn het er over eens dat deze gemeenschap moet worden verdeeld, partijen twisten echter over de wijze waarop. De wijze van verdeling zal derhalve door de rechtbank moeten worden vastgesteld.
De primaire vordering van [eisers], ertoe strekkende dat het gehele perceel aan hen wordt toegedeeld waarbij aan [gedaagde] op grond van overbedeling een bedrag ter grootte van de door hem in 1996 betaalde koopprijs ad [euro] 1.349,41 toekomt, wordt afgewezen. Niet omdat, zoals [gedaagde] stelt, de vordering van [eisers] verjaard is - een vordering tot verdeling is immers niet aan verjaring onderhevig - maar reeds omdat de rechtbank ter bepaling van de waarde van het goed (en daarmee van de vordering uit overbedeling) dient uit te gaan van de waarde ten tijde van de verdeling, hetgeen neerkomt op de datum van uitspraak. Waardering tegen de datum van aankoop is derhalve niet aan de orde.
Nu [eisers] subsidiair en [gedaagde] in reconventie beiden kadastrale splitsing van [perceel B] vorderen, zal de rechtbank, rekening houdende met de belangen van beide partijen en mede in ogenschouw nemend de omstandigheden waarop de koop en levering van het stuk grond destijds tot stand zijn gekomen, de wijze van verdeling zodanig vaststellen dat [eisers] en [gedaagde] ieder een gedeelte van het perceel wordt toegedeeld.
Partijen zijn het erover eens dat de oppervlakte van het aan [gedaagde] toebehorende gedeelte 13 are en 35 centiare bedraagt. De rechtbank zal er bij de verdeling daarom van uitgaan dat een gedeelte ter grootte van dit oppervlak aan [gedaagde] wordt toegedeeld.
Partijen twisten over de plaats waar het stuk grond van [gedaagde] gelegen zal zijn. De rechtbank zal daarom de plaats van het stuk grond van [gedaagde] moeten bepalen.
De rechtbank neemt bij de plaatsbepaling allereerst als uitgangspunt dat het stuk grond van [gedaagde] zoveel mogelijk aan de uiteinden van [perceel B] zal liggen en dat het aan de noordzijde aan [perceel C] (zoals weergegeven op productie 9 bij dagvaarding) zal grenzen. Partijen zijn het er immers over eens dat het in beider belang is dat het stuk grond van [gedaagde] op grote afstand van het woonhuis van [eisers], dat aan de zuidzijde van [perceel B] staat, gelegen zal zijn. Bovendien laten beide partijen in hun voorstellen het stuk grond van [gedaagde] aan [perceel C] grenzen.
De rechtbank neemt voorts als uitgangspunt dat het perceel van [gedaagde] een ontsluiting zal hebben op de [adres]. [gedaagde] merkt terecht op dat zowel in de koopakte als in de leveringsakte immers is opgenomen dat het perceel gelegen is aan de [adres]. Het voorgaande betekent dat de rechtbank de door [eisers] gedane voorstellen niet zal overnemen. Geen van de voorstellen voorziet immers in een ontsluiting naar de adres].
De rechtbank zal bij de wijze van toedeling geen rekening houden met de wens van [gedaagde] dat het stuk grond een zodanige vorm en lengte/breedte-verhouding zal hebben dat het geschikt is voor woningbouw of industriële doeleinden. Wat er ook zij van de belangen die [gedaagde] thans bij het stuk grond heeft, hij heeft het, blijkens de koopovereenkomst en de leveringsakte, destijds gekocht als bouwland, niet als bouwgrond, en bij bouwland speelt de vorm en lengte/breedte-verhouding geen rol van betekenis. De rechtbank acht in dit kader de wijze waarop de koop en de levering van het stuk grond tot stand zijn gekomen - geen van partijen was het immers begonnen om de (ver)koop van een stuk grond aan de [adres 1] - van het grootste belang. Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechtbank ook de voorstellen van [gedaagde] terzijde zal leggen.
De rechtbank zal bij het bepalen van de wijze van toedeling ook geen rekening houden met de wens van [eisers] om de schapenkolk te behouden. Voor zover de wijze van toedeling die de rechtbank zal bepalen er al toe zou leiden dat de schapenkolk in het land van [gedaagde] terecht komt, is de rechtbank van oordeel dat [eisers] onvoldoende hebben gesteld dat de kolk van zodanige uitzonderlijke betekenis voor ze is dat behoud van de kolk voor hen van het allergrootste belang is.
Gelet op het voorgaande, daarbij mede in aanmerking nemende dat [eisers] hebben verklaard dat zij kunnen instemmen met een rechthoekig stuk grond en dat [gedaagde] een hoek van negentig graden in het stuk grond wenst, zal de rechtbank de wijze van verdeling van het perceel tussen [eisers] en [gedaagde] aldus vaststellen, dat aan [gedaagde] wordt toegedeeld het gedeelte dat aan de westelijke zijde grenst aan de [adres], aan de noordelijke zijde aan [perceel c], aan de oostelijke zijde aan perceel 2260 en aan de zuidelijke zijde door een nader door het kadaster te bepalen grens zodanig dat het totale oppervlakte van het stuk grond 13 are en 35 centiare zal zijn, en dat anderzijds aan [eisers] wordt toegedeeld het resterende gedeelte van het perceel, een en ander zoals bij benadering gemarkeerd op hiernavolgende tekening.
Medewerking aan uitvoering verdeling / uitspraak treedt in de plaats van akte
Nu de rechtbank geen van de voorstellen van partijen heeft overgenomen en zelf de wijze van verdeling van [perceel B] heeft vastgesteld, zal de rechtbank beide partijen veroordelen tot medewerking aan de uitvoering van de vastgestelde verdeling van [perceel B] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, hetgeen onder andere inhoudt het door het kadaster laten uitmeten van de nieuwe kadastrale grens en laten vastleggen van de gesplitste percelen in de kadastrale registratie, en het laten opstellen en verlijden van de akten tot levering van het gedeelte dat aan [gedaagde] wordt toegedeeld alsmede het laten opstellen en verlijden van de akten tot levering van het gedeelte dat aan [eisers] wordt toegedeeld, het voorgaande conform hetgeen is overwogen onder 4.10.
Op grond van hetgeen onder 4.11 is overwogen, zal de rechtbank ook bepalen dat dit vonnis in de plaats kan treden van de akte tot levering van het gedeelte dat aan [gedaagde] wordt toegedeeld conform hetgeen is overwogen onder 4.10, en dat het bovendien in de plaats kan treden van de akte tot levering van het gedeelte dat aan [eisers] wordt toegedeeld conform hetgeen is overwogen onder 4.10.
Kosten verbonden aan uitvoering van de verdeling
De wijze waarop de koop en levering van het stuk grond in 1996 tot stand is gekomen, vormt aanleiding om te bepalen dat partijen ieder de helft van de kosten verbonden aan de uitvoering van de verdeling voor hun rekening zullen nemen.
Boete althans schadevergoeding
De door [gedaagde] gevorderde betaling van een contractuele boete althans van een schadevergoeding wordt met betrekking tot zowel het primair als het subsidiair gevorderde als onvoldoende onderbouwd afgewezen, reeds omdat niet gesteld is, noch anderszins gebleken is, dat [eisers] in verzuim verkeren. De brief van 20 april 2007 (overgelegd als productie 13 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) kan niet als ingebrekestelling worden beschouwd, nu [eisers] daarin niet worden gesommeerd om hun verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen.
Ten overvloede merkt de rechtbank in dit kader op dat van enige nalatigheid aan de zijde van [eisers] met betrekking tot de feitelijke en/of juridische levering van het door [gedaagde] gekochte stuk grond in het geheel niets gebleken is. Integendeel, [gedaagde] spreekt dit zelf expliciet tegen met zijn stelling dat hij ''beide percelen gekocht en geleverd [heeft] gekregen'' (conclusie van antwoord punt 2.7).
Buitengerechtelijke kosten
De vorderingen van beide partijen met betrekking tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten worden afgewezen. [eisers] hebben hun vorderingen geheel en [gedaagde] heeft zijn vorderingen onderdelen I en II van het petitum in reconventie gegrond op een verdelingsactie, en niet op een schadevergoedingsactie. Ten aanzien van deze vorderingen ontbreekt derhalve de grondslag voor vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Voor zover [gedaagde] heeft beoogd dat de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten betrekking heeft op onderdeel III van het petitum in reconventie - welk onderdeel als enige wel gegrond is op een vordering tot schadevergoeding - is voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten geen ruimte, nu onderdeel III van het petitum in reconventie wordt afgewezen en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten dat lot volgt.
Proceskosten
De omstandigheid dat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, vormt aanleiding de proceskosten in conventie en reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
- stelt de verdeling van [perceel B] vast overeenkomstig hetgeen is overwogen en beslist in dit vonnis onder 4.10.
- veroordeelt [eisers] tot medewerking aan de uitvoering van de vastgestelde verdeling van [perceel B] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
- veroordeelt [gedaagde] tot medewerking aan de uitvoering van de vastgestelde verdeling van [perceel B] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats kan treden van de akte tot levering van het gedeelte dat aan [gedaagde] wordt toegedeeld conform hetgeen is overwogen onder 4.10.
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats kan treden van de akte tot levering van het gedeelte dat aan [eisers] wordt toegedeeld conform hetgeen is overwogen onder 4.10.
- bepaalt dat [eisers] en [gedaagde] ieder de helft van de kosten verbonden aan de uitvoering van de verdeling voor hun rekening zullen nemen.
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
- compenseert de kosten van het geding in conventie en in reconventie, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2008.