ECLI:NL:RBALK:2008:BG6377
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor gemeenschap met een minderjarige en het uitlokken van een minderjarige tot ontucht
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 4 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van ontucht met minderjarigen. De tenlastelegging omvatte onder andere het sturen van seksueel getinte berichten via MSN naar twee minderjarige slachtoffers, alsook het plegen van ontuchtige handelingen met een derde minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 september 2005 tot en met 10 mei 2006 en van 1 september 2002 tot en met 31 januari 2003 handelingen heeft verricht die onder de beschuldiging vielen.
De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verhoren van de verdachte en de aangeefsters niet audiovisueel waren vastgelegd, in strijd met de geldende richtlijnen. De rechtbank oordeelde echter dat deze tekortkoming niet leidde tot niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De rechtbank concludeerde dat de MSN-berichten niet onder de definitie van ontuchtige handelingen vallen zoals bedoeld in artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de handelingen te ver afstaan van wat de wetgever beoogde te strafbaar stellen.
Met betrekking tot de beschuldigingen van gemeenschap met de derde minderjarige, heeft de rechtbank vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer onvoldoende bewijs boden om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten gedragingen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden eveneens afgewezen, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten.