ECLI:NL:RBALK:2008:BH1309

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
102562
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot nihilstelling van kinderalimentatie in het kader van schuldsanering

In deze zaak verzoekt de man om nihilstelling van de kinderalimentatie, omdat hij en zijn partner als gevolg van hun schuldensituatie zijn toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen, na gebruik te hebben gemaakt van het onderzoek dat al in het kader van de WSNP was verricht. Uit dit onderzoek bleek dat de man de vordering van de vrouw ter zake van de kinderalimentatie niet bij de bewindvoerder had aangemeld en dat zijn schulden, gezien zijn hoge inkomen, volledig konden worden vereffend.

De man had verzocht om de bij beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 20 november 2003 vastgestelde bijdrage voor zijn minderjarige kinderen op nihil te stellen, met ingang van 5 maart 2008. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2008 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten.

De rechtbank oordeelde dat de man ontvankelijk was in zijn verzoek, maar dat zijn omstandigheden niet voldoende waren veranderd om de kinderalimentatie te verlagen. De rechtbank benadrukte dat de man en zijn partner in staat waren om hun schulden af te lossen, en dat de onderhoudsplicht van de man jegens zijn kinderen voorop moest staan. De rechtbank wees het verzoek van de man af, met de overweging dat de financiële verplichtingen jegens de kinderen niet konden worden achtergesteld bij de schuldenlast van de man en zijn partner. De beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely en uitgesproken op 15 oktober 2008.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
VPS
zaak- en rekestnummer: 102562 / FA RK 08-474
datum: 15 oktober 2008
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij,
advocaat: mr. M.A.Th. Klaver,
tegen:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
gerekwestreerde,
advocaat: mr. M.C.A. Stoop.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is 5 juni 2008 een verzoekschrift van de man ingekomen, waarin wordt verzocht de bij beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 20 november 2003 vastgestelde bijdrage ten behoeve van de minderjarigen [kind 1] geboren in de gemeente [] op [geboortedatum], en [kind 2], geboren in de gemeente [] op [geboortedatum], op nihil te stellen met ingang van 5 maart 2008, althans te stellen op een door de rechtbank te bepalen bedrag. Daarnaast verzoekt de man de achterstand te bepalen op hetgeen is betaald.
De vrouw heeft daarop een verweerschrift ingediend, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van de man in diens verzoek dan wel tot afwijzing van dat verzoek.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 september 2008, alwaar zijn ver-schenen mr. Klaver namens de man en mr. Stoop namens de vrouw. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De man voert als grond voor het verzoek aan dat als gevolg van de schuldensituatie van zijn partner en hem, zijn partner in april 2005 -na de geboorte van hun kind- eerst failliet is verklaard en vervolgens op 9 maart 2006 tot de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (hierna: WSNP) is toegelaten, waarna ook hij op 5 maart 2008 tot de WSNP is toegelaten. De man stelt dat hij derhalve geen draagkracht meer heeft voor een bijdrage ten behoeve van de minderjarigen.
De vrouw betwist dat de man ontvankelijk is in diens verzoek, daar de ten aanzien van hem uitgesproken schuldsaneringsregeling een gevolg is van de schuldensituatie van zijn partner.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de wijziging -indien daartoe wordt besloten- niet eerder kan ingaan dan per de datum van de beschikking dan wel de datum van indiening van het verzoekschrift, daar de man de door hem gevraagde wijziging nooit eerder aan de orde heeft gesteld.
De rechtbank is van oordeel dat de man ontvankelijk is in zijn verzoek, nu zijn omstandigheden met name door de gemeenschappelijk schulden van zijn partner en hem -waardoor zij beiden tot de schuldsaneringsregeling zijn toegelaten- zijn gewijzigd.
Op grond van de uitspraak van de Hoge Raad van 25 januari 2002 (www.rechtspraak.nl LJN AD 5818) heeft de rechtbank gebruik gemaakt van het resultaat van het onderzoek dat in het kader van de WSNP reeds is verricht naar de financiële situatie van de man.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling zijn de volgende relevante feiten en omstandigheden gebleken.
De huidige door de man te betalen bijdrage ten behoeve van [kind 1] en [kind 2] bedraagt euro 250,20 per kind per maand. De behoefte aan deze bijdrage is niet betwist.
De man is blijkens de als productie 4 door hem overgelegde kopie van het afschrift van het insolventieregister op 5 maart 2008 toegelaten tot de WSNP. Uit het WSNP-dossier en dan met name de berekening van het vrij te laten bedrag (hierna: VTLB) van 11 april 2008 blijkt dat de man een inkomen heeft van euro 2.419,36 netto per maand (inclusief vakantiegeld en belastingteruggaven), waarvan maandelijks euro 933,72 wordt vrijgelaten. Derhalve draagt de man per maand euro 1.485,65 af aan de boedel. Daarnaast wordt nog rekening gehouden met
euro 29,62 per maand aan vakantiegeld. Blijkens voornoemde berekening VTLB draagt de partner van de man euro 456,90 per maand aan de boedel af. Daarbij wordt eveneens rekening gehouden met euro 29,62 per maand aan vakantiegeld. Uit voornoemde berekening VTLB blijkt voorts dat de huur van de man en zijn partner ad euro 650,- per maand alleen door de man wordt gedragen. De schulden van de man en zijn partner zijn blijkens de in het WSNP-dossier opgenomen verklaring schuldsanering, gedateerd 13 februari 2008, op euro 61.396,- gesteld. Blijkens voornoemde verklaring is de vordering van de vrouw op de man ter zake van de bijdrage voor [kind 1] en [kind 2] niet bij de bewindvoerder aangemeld.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het vorenstaande het verzoek van de man dient te worden afgewezen. De rechtbank laat daarbij meewegen dat de schulden waarvoor de man tot de schuldsanering is toegelaten weliswaar gezamenlijke schulden zijn, maar overwegend zijn ontstaan door de financiële problemen van zijn partner. Voorts overweegt de rechtbank dat de man en zijn partner zoveel af zouden kunnen dragen ten behoeve van de schuldeisers
(euro 69.931,80, dit is 36 x (euro 1.485,65 + euro 456,90)), dat alle aangemelde schulden geheel kunnen worden vereffend, terwijl de onderhoudsplicht van de man jegens Kind 1 en Kind 2 bij toewijzing van het thans voorliggende verzoek daarbij volledig wordt achtergesteld. Gelet op de draagkracht van de man, de hoogte van de bijdrage voor de minderjarigen en het daarbij behorende fiscale voordeel overweegt de rechtbank dat de gehele voldoening van de schulden van de man en zijn partner niet kan voorgaan op zijn onderhoudsplicht jegens Kind 1 en Kind 2. De man moet in staat worden geacht zijn financiële verplichtingen zodanig te regelen dat hij daarnaast de destijds door het gerechtshof te Amsterdam vastgestelde bijdrage kan blijven voldoen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, lid van gemelde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2008, in tegenwoordigheid van mr. V.P. Schulze, griffier.
U kunt tegen deze beschikking in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Amsterdam. U kunt dit hoger beroep instellen binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
Het beroep moet namens u worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. In plaats van een door de aanvrager van rechtsbijstand over te leggen verklaring van de burgemeester over zijn inkomen en vermogen kan er nu worden volstaan met het opgeven van het sofinummer, op basis waarvan de Raad informatie inwint bij de belastingdienst. In civiele zaken waarin zonder advocaat wordt geprocedeerd geldt dat aan de griffie in plaats van een verklaring van de burgemeester een verklaring van de raad (opgesteld op basis van de door de belastingdienst verstrekte gegevens) wordt overgelegd. Afhankelijk van die draagkracht wordt een zogenaamde toevoeging verstrekt onder oplegging van een eigen bijdrage. Die bijdrage is afhankelijk van de hoogte van de draagkracht.
Als de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, dan geldt de beschikking al wel, zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.