Sector civiel recht
FV/EvdM
KG nummer: 107271/KG ZA 08-414
datum: 12 februari 2009
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
1. de besloten vennootschap [eiseres sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser sub 2]
wonende te [woonplaats],
EISERS IN CONVENTIE IN KORT GEDING bij dagvaarding van 15 januari 2009,
VERWEERDERS IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
advocaat mr. M.R. de Zwaan te Amsterdam,
1. de vennootschap onder firma ESFERA, tevens handelend onder de naam Dusign,
gevestigd te Medemblik,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
GEDAAGDEN IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
EISERS IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
advocaat mr. L. Bijl te Hoorn.
Partijen zullen verder ieder afzonderlijk worden genoemd "Eiseres sub 1", "Eiser sub 2", "Esfera", "Gedaagde sub 2", respectievelijk "Gedaagde sub 3". Eiseres sub 1 en Eiser sub 2 zullen gezamenlijk in enkelvoud worden aangeduid als Eiser sub 2 c.s.. Esfera, Gedaagde sub 2 en Gedaagde sub 3 worden hierna gezamenlijk in enkelvoud aangeduid als Esfera c.s..
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 27 januari 2009 heeft Eiser sub 2 c.s. in conventie gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Esfera c.s. heeft de vordering bestreden en een eis in reconventie ingesteld. Eiser sub 2 c.s. heeft tegen die vordering verweer gevoerd.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van Eiser sub 2 c.s. de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
in conventie en in reconventie
2.1 Eiser sub 2 c.s. houdt zich onder meer bezig met het ontwerpen, vervaardigen en verhandelen van meubels van het merk ' Eiser sub 2'. Het betreft hier onder meer meubels van sloophout en plaatmateriaal.
2.2 Eiser sub 2 is directeur/grootaandeelhouder van Eiseres sub 1.
2.3 Eiser sub 2 heeft onder meer een zogenaamde 'afvaltafel', 'afvaltafel van plaatmateriaal wit gelakt','eettafel sloophout met rond blad' en 'kantinetafel in sloophout' ontworpen en vervaardigd.
2.4 Gedaagden houden zich ook bezig met het ontwerpen, vervaardigen en verhandelen van meubels. Deze meubels worden te koop aangeboden op de website www.dusign.nl.
2.5 Bij vonnis van 20 februari 2007 van de voorzieningenrechter werd geoordeeld dat gedaagden met hun 'tafel sloophout kleur' inbreuk maken op de auteursrechtelijk beschermde 'afvaltafel' van Eiser sub 2 en dat zij met hun 'dressoir sloophout' inbreuk maken op de 'afvalkast' van Eiser sub 2. Gedaagden werden geboden om iedere inbreuk op voormelde werken van Eiseres sub 1 te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van euro 5.000,-- per dag dat zij met de tijdige of volledige nakoming van voormeld gebod in gebreke zijn, met een maximum van
euro 50.000,--. In het vonnis - dat uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard - werd tevens bepaald dat binnen zes maanden na het vonnis de eis in de hoofdzaak moet worden ingesteld.
2.6 Voormeld vonnis is op 22 februari 2007 aan gedaagden betekend.
2.7 Op de hiervoor onder 2.4. genoemde website bieden gedaagden onder meer een zogenaamde 'tafel sloophout wit', een 'ronde tafel sloophout' en een 'parkettafel'
te koop aan.
2.8 Bij exploot van 28 november 2008 heeft Eiseres sub 1 aan gedaagden bevolen om zich te houden aan meergenoemd vonnis. Hierbij is tevens aan hen te kennen gegeven dat zij in strijd met het desbetreffende vonnis handelen en dat zij daardoor het maximum bedrag aan dwangsommen hebben verbeurd. Vervolgens heeft Eiseres sub 1 bij exploot van 4 december 2008 ten laste van gedaagden executoriaal beslag gelegd, op een aantal (aandelen in) onroerende zaken.
2.9 Esfera c.s. heeft bij brief van 15 december 2008 ter griffie van deze rechtbank een verklaring zoals bedoeld in artikel 1019i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) ingediend.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie en in reconventie
3.1 Eiser sub 2 c.s. vordert in conventie - verkort weergegeven -
1. Esfera c.s. te gebieden om iedere inbreuk op het auteursrecht van Eiser sub 2 c.s. door verveelvoudiging of openbaarmaking van met de in overweging 2.3
aangeduide ontwerpen overeenstemmende tafels te staken en gestaakt te houden;
2. Esfera c.s. te gebieden om aan de advocaat van Eiser sub 2 c.s. te doen toekomen een overzicht van de aantallen inbreukmakende tafels die zijn geproduceerd,verkocht en/of in voorraad gehouden, alsmede een berekening van de
brutowinst die is behaald met de verkoop van de inbreukmakende tafels;
3. veroordeling van Esfera c.s. om alle in voorraad gehouden tafels te
vernietigen;
4. te bepalen dat Esfera c.s. een dwangsom verbeurt van euro 5.000,-- voor iedere keer dan wel - en zulks uitsluitend ter keuze van Eiser sub 2 c.s. - voor iedere dag dat Esfera c.s. met de tijdige of volledige nakoming van voormelde ge- en verboden in gebreke is;
5.te bepalen dat de eis in de hoofdzaak binnen zes maanden na de datum van
dit vonnis moet worden ingesteld;
6.veroordeling van Esfera c.s. tot betaling van de volledige proceskosten op
grond van artikel 1019h Rv;
7.veroordeling van Esfera c.s. tot betaling van euro 5.000,-- als een voorschot op de door Eiser sub 2 c.s. geleden schade;
8.veroordeling van Esfera c.s. in de kosten van deze procedure.
3.2 In reconventie vordert Esfera c.s. - samengevat -
1.primair opheffing van het op 4 december 2008 gelegde executoriale beslag;
subsidiair veroordeling van Eiser sub 2 c.s. om voormeld beslag op te heffen, op
straffe van verbeurte van een dwangsom van euro 25.000,-- per dag of dagdeel
dat Eiser sub 2 c.s. daarmee in gebreke blijft;
2.de executie van het vonnis van 20 februari 2007 overigens te staken en gestaakt te houden;
3.veroordeling van Eiser sub 2 c.s. tot betaling van een bedrag van euro 1.251,05, zijnde het bedrag dat Esfera c.s. op grond van het vonnis van 20 februari 2007 aan Eiser sub 2 c.s. heeft voldaan;
4.tot betaling van de volledige proceskosten in conventie en in reconventie op
grond van artikel 1019h Rv;
5.hoofdelijke veroordeling van Eiser sub 2 c.s. in de proceskosten.
3.3 Ter onderbouwing van zijn vordering en als verweer tegen de vordering van
Esfera c.s. voert Eiser sub 2 c.s. - kort gezegd - het volgende aan. De hiervoor onder 2.3 bedoelde ontwerpen zijn aan te merken als 'werken' in de zin van het auteursrecht. Eiseres sub 1 is te dien aanzien de auteursrechthebbende. De 'afvaltafel van plaatmateriaal wit gelakt' is een gewijzigde verveelvoudiging van de 'afvaltafel'. Esfera c.s. maakt met de onder 2.7 genoemde meubels inbreuk op auteursrecht van Eiseres sub 1. De imitaties zijn weliswaar niet identiek, maar maken stellig een overeenstemmende totaalindruk met de ontwerpen van Eiser sub 2. Bovendien vormen de meubels van Esfera c.s. een slaafse nabootsing, nu Esfera c.s. bij de vormgeving -zonder aan de eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen - evengoed een andere weg hadden kunnen inslaan. Door deze handelwijze brengt Esfera c.s. Eiser sub 2 c.s. ernstige schade toe.
Met de 'tafel sloophout wit' handelt Esfera c.s. ook nog eens in strijd met het vonnis van februari 2007. Voormelde tafel vormt immers een inbreuk op de 'afvaltafel' van Eiser sub 2. Esfera c.s. kon in ernst niet betwijfelen dat de vervaardiging en verhandeling van die tafel een overtreding van dat vonnis zou betekenen, gelet op de mate van overeenstemming met de in het geding zijnde tafel. Esfera c.s. heeft derhalve dwangsommen verbeurd. Omdat de door Esfera c.s. ter griffie ingediende verklaring dateert van na de door Esfera c.s. verrichte handelingen en na de aanzegging door de deurwaarder, was het vonnis ten tijde van de overtreding nog van kracht. Gelet hierop dient de reconventionele vordering van Esfera c.s. te worden afgewezen, alles aldus Eiser sub 2 c.s..
3.4 Ter onderbouwing van zijn vordering en als verweer tegen de vordering van Eiser sub 2 c.s. voert Esfera c.s. - samengevat - het volgende aan. De vorderingen van Eiser sub 2 c.s. moeten worden afgewezen bij gebreke van een deugdelijke mogelijkheid om de tafels goed te kunnen vergelijken. Esfera c.s. is niet in de gelegenheid geweest om de tafels te bezichtigen en foto's te maken. Eiser sub 2 c.s. heeft geen deugdelijke detailfoto's overgelegd. Hierdoor is Esfera c.s. ernstig in zijn verdediging geschaad.
Eiser sub 2 c.s. is niet de maker van de tafels. Uit het handelsregister blijkt dat de besloten vennootschap Eiser sub 2 en Ruijgrok B.V. (hierna ook: de vennootschap) de onderneming exploiteert. Eventuele auteursrechten rusten derhalve bij die vennootschap.
De tafels van Eiser sub 2 c.s. zijn onvoldoende oorspronkelijk en hebben een onvoldoende persoonlijk karakter om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te kunnen komen. Daarbij komt dat mozaïekvormen in het algemeen niet auteursrechtelijk beschermd kunnen worden.
Het executoriale beslag dient zowel op materiele als op formele gronden te worden opgeheven. Esfera c.s. heeft niet in strijd met het vonnis van 20 februari 2007 gehandeld. De 'tafel sloophout wit' vormt geen inbreuk op de 'afvaltafel' van Eiser sub 2. Destijds werd enkel auteursrechtelijke bescherming toegekend aan de afmetingen de kleurstelling van de plankjes en de mozaïekvorm waarin deze zijn aangebracht. De 'tafel sloophout wit' heeft deze kenmerken niet, waardoor er een ander beeld ontstaat. Bovendien heeft de bij vonnis van 20 februari 2007 getroffen voorziening haar kracht verloren. Daardoor is de grondslag van het beslag komen te vervallen. De verklaring zoals bedoeld in artikel 1019i Rv werkt niet ex nunc. Esfera c.s. heeft aan Eiser sub 2 c.s. een bedrag van euro 1.251,05 betaald, zijnde de door Eiser sub 2 c.s. gemaakte proceskosten in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van februari 2007. Eiser sub 2 c.s. dient dit aan Esfera c.s. terug te betalen.
3.5 Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. Voor zover nodig voor de beslissing, wordt daarop hierna afzonderlijk ingegaan.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
4.1 Esfera c.s. heeft als formeel verweer tegen de vorderingen van Eiser sub 2 c.s. aangevoerd dat laatstgenoemde geen recht en spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening heeft. Er zijn op de Nederlandse markt diverse producenten en aanbieders van tafels van sloophout. De markt is overspoeld met tafels van sloophout, met bladen in mozaïekvorm. Eiser sub 2 c.s. treedt niet tegen de diverse producenten op, alles aldus Esfera c.s..
4.2 Eiser sub 2 c.s. stelt zich op het standpunt dat Esfera c.s. inbreuk maakt op zijn auteursrechten. Vorderingen die ertoe strekken om een einde te maken aan een dergelijke inbreuk, worden naar hun aard geacht spoedeisend te zijn. Voor zover het betoog van Esfera c.s. moet worden beschouwd als een beroep op rechtsverwerking, dan heeft te gelden dat het Eiser sub 2 c.s. vrij staat om te kiezen welke vermeende inbreukmaker hij wel en welke hij niet in rechte betrekt. Bovendien geldt dat de enkele omstandigheid dat Eiser sub 2 c.s. niet tegen andere vermeende inbreukmakers zou optreden, hetgeen overigens door Eiser sub 2 c.s. gemotiveerd is bestreden, nog niet met zich brengt dat daarmee aan de onderhavige vorderingen het spoedeisend karakter zou komen te ontvallen.
Op grond van het voorgaande faalt het betoog van Esfera c.s..
4.3 Esfera c.s. bestrijdt dat Eiser sub 2 c.s. de maker van de tafels is. Dit omdat bij de vennootschap Eiser sub 2 en Ruijgrok BV de immateriële vaste activa in de balans zijn opgenomen. Het betreft hier volgens Esfera c.s. intellectuele eigendomsrechten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan dit Esfera c.s. evenwel niet baten. Uit de overgelegde balans blijkt immers niet dat met die activa daadwerkelijk voormelde rechten worden bedoeld en dat het om rechten van Eiser sub 2 c.s. zou gaan. Daarbij komt dat uit de enkele omstandigheid dat de handelsvoorraden, vorderingen en inventaris van de vennootschap aan de bank zijn verpand, evenmin kan worden geconcludeerd dat de auteursrechten bij de vennootschap rusten.
Daar staat tegenover dat van de zijde van Eiser sub 2 c.s. ter zitting betoogd is dat Eiser sub 2 degene is die de tafels heeft ontworpen (de maker) en dat hij bij akte de exploitatierechten van zijn ontwerpen aan Eiseres sub 1 heeft overgedragen. In het vonnis van 20 februari 2007 is dit ook met zoveel woorden opgenomen. Geen van partijen heeft hoger beroep tegen dat vonnis ingesteld. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de exploitatierechten ten aanzien van de tafels worden geacht bij Eiseres sub 1 te rusten.
Ten aanzien van de rol van de vennootschap heeft Eiser sub 2 c.s. aangevoerd dat Eiseres sub 1 met de vennootschap een licentieovereenkomst heeft gesloten, op basis waarvan de vennootschap gerechtigd is om onder de naam Eiser sub 2 diens ontwerpen te koop aan te bieden. Het verstrekken van een licentie behelst niet automatisch, gelijk Eiser sub 2 c.s. heeft gesteld, de overdracht van de exploitatierechten.
Het voorgaande brengt met zich dat, indien in het navolgende vastgesteld wordt dat de tafels van Eiser sub 2 auteursrechtelijk beschermde werken en dat Esfera c.s. met zijn tafels inbreuk op die rechten maakt, de daaruit voortvloeiende voorzieningen ten opzicht van Eiseres sub 1 in beginsel toewijsbaar zijn. Dit geldt niet voor de door Eiser sub 2 ingestelde vorderingen. Aangenomen moet worden dat bij hem slechts de persoonlijkheidsrechten zoals bedoeld in artikel 25 Auteurswet rusten. Niet gesteld of gebleken is dat die rechten zijn geschonden.
4.4 De in geding zijnde voorwerpen van eisers zijn werken van toegepaste kunst in de zin van artikel 10 lid 1 sub 11 van de Auteurswet. Derhalve vallen zij onder de bescherming van deze wet, indien en voor zover daaraan een oorspronkelijk, eigen karakter en een persoonlijk stempel van de maker (Eiser sub 2) kan worden toegedacht.
4.5 Bijzonder is dat de door Eiser sub 2 gemaakte in het geding zijnde meubelen zijn vervaardigd van sloophout of plaatmateriaal. Evenwel is het idee van of met sloophout of plaatmateriaal meubelen te vervaardigen, naar Eiser sub 2 ook heeft aangegeven, auteursrechtelijk niet beschermd. Het bezigen van hetzelfde materiaal door gedaagden, het bewerken daarvan volgens eenzelfde, een bepaald artistiek effect opleverende methode en het volgen van een stijl leveren naar vaste rechtspraak op zichzelf geen inbreuk op auteursrechten van Eiseres sub 1 op.
4.6 Van belang is dus of Eiser sub 2, gebruikmakend van bedoeld materiaal, voorwerpen heeft gemaakt met een oorspronkelijk, eigen karakter en daarop een persoonlijk stempel heeft gedrukt. Daarbij moet "verder worden gekeken" dan alleen naar het gebruikte sloophout of plaatmateriaal en de (mozaïek)vorm. Het verweer van gedaagden, voor zover dit inhoudt dat aan eisers geen auteursrecht op de in het geding zijnde voorwerpen toekomt omdat de vormgeving van tafels gangbaar en voor de hand liggend is en dat mozaïekvormen in het algemeen niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, gaat daarom aan de kern van de zaak voorbij.
Niettemin wordt reeds thans opgemerkt dat het door partijen wederzijds gebruiken van sloophout of plaatmateriaal, nu het bijzonder is om daarvan interieur-voorwerpen te maken, wél enige rol speelt.
Dit gebruik draagt immers bij aan het eigen karakter van een gemaakt voorwerp, zodat de speelruimte voor een opvolgend maker geringer is indien hij ditzelfde bijzondere materiaal gebruikt dan wanneer hij ander materiaal aanwendt.
4.7 De vier door eisers in dit kort geding ten tonele gevoerde voorwerpen zijn alle interieurstukken, te weten tafels. Tot op zekere hoogte wordt de vormgeving daarvan door de gebruiksbehoeften bepaald. De tafels hebben een blad op een werkbare hoogte. De gewone tafels zijn rechthoekig en de eettafel is rond. De tafels hebben poten. Alle hier genoemde trekken geven aan de wederzijdse voorwerpen het eigen karakter nog niet.
4.8 Thans moet de vraag worden beantwoord of, ondanks het eerder overwogene, eisers voor de vier in het geding zijnde interieurstukken aanspraak kan maken op auteursrecht. Het antwoord luidt ten aanzien van Eiseres sub 1 positief omdat Eiser sub 2, ondanks de min of meer noodzakelijke vorm van de betrokken voorwerpen en de vrijheid van een ieder om sloophout of plaatmateriaal als materiaal daarvoor te gebruiken, onmiskenbaar op het resultaat van deze voorwerpen zijn persoonlijk stempel heeft gedrukt. Dit heeft hij gedaan door een bijzondere wijze van schikking van het gebruikte materiaal met de daarop voorkomende dan wel aangebrachte kleurtinten, het kiezen van zekere productieprocessen en bepaalde hulpstoffen. Het is niet goed denkbaar dat een ander onafhankelijk van Eiser sub 2 bij het maken van een dergelijk werk tot precies hetzelfde resultaat zou komen.
4.9 Vervolgens dient aan de orde te komen of gedaagden op dit auteursrecht met betrekking tot de vier genoemde stukken inbreuk heeft gemaakt. Daarbij zullen de wederzijds gemaakte interieurvoorwerpen afzonderlijk met elkaar worden vergeleken. Opgemerkt wordt dat het voor de beoordeling van het geschil niet noodzakelijk wordt geacht om, zoals Eiser sub 2 c.s. ter zitting heeft aangeboden, de tafels te gaan bezichtigen. De voorzieningenrechter acht zich door de over en weer overgelegde foto's voldoende voorgelicht om over het geschil te kunnen beslissen. Van het ontbreken van een deugdelijke mogelijkheid om de tafels goed met elkaar te verglijken, is dan ook, anders dan Esfera c.s. betoogt, geen sprake. Dat Esfera c.s. in zijn verdediging zou zijn geschaad, wordt daardoor onvoldoende aannemelijk geacht. Bij dit laatste is mede in aanmerking genomen dat van de zijde van Esfera c.s. uitvoerig verweer tegen de vorderingen van Eiser sub 2 c.s. is gevoerd.
4.10 De 'afvaltafel' van Eiser sub 2 en de 'tafel sloophout wit' van Esfera c.s..
Het gaat hierbij om twee rechthoekige tafels, waarvan bij beide exemplaren het werkblad is belegd met c.q. bestaat uit diverse plankjes sloophout. De tafels staan elk op twee T-vormige poten met oplopende voet en een vrij brede staander. Ook de staanders en de voet van deze tafels zijn voorzien van plankjes afvalhout. Een wezenlijk verschil tussen beide tafels is dat de 'afvaltafel' van Eiser sub 2 bestaat uit plankjes met uiteenlopende kleuren die in mozaïekvorm zijn aangebracht. Daarentegen is de 'tafel sloophout wit' van Esfera c.s. wit van kleur, met als al dan niet beoogd effect dat de mozaïekvorm veel minder sterk benadrukt wordt. Daarbij komt dat Esfera c.s. onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld heeft dat zijn tafelblad glad en één geheel is. Esfera c.s. heeft de naden die zichtbaar zijn, in de tafel gefreesd. Bovendien kan niet gezegd worden dat de afmetingen van de plankjes herkenbaar zijn overgenomen in de tafel van Esfera c.s.. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er geen sprake is van eenzelfde totaalindruk. Het beklag van Eiser sub 2 c.s. over de 'tafel sloophout wit' van Esfera c.s. in vergelijking met de 'afvaltafel' van Eiser sub 2 is derhalve ongegrond. Dit laatste brengt overigens met zich dat ten aanzien van deze tafels de vraag welke tafel als eerste is vervaardigd, geen nadere beantwoording behoeft.
4.11 De 'afvaltafel plaatmateriaal wit gelakt' van Eiser sub 2 en de 'tafel sloophout wit' van Esfera c.s..
Ook hier betreft het twee rechthoekige tafels, elk op elk op twee T-vormige poten met oplopende voet en een vrij brede staander. De voorzieningenrechter is van oordeel dat wat deze tafels betreft er sprake is van een onvoldoende overeenstemmende totaalindruk. In de tafel van Eiser sub 2 zijn, zo blijkt uit de als productie 8 bij de dagvaarding overgelegde foto, duidelijk oneffenheden zichtbaar. Dit terwijl, het werd hiervoor onder 4.10 reeds overwogen, het blad van de tafel van Esfera c.s. glad en één geheel is. Bovendien zijn de naden in het blad en de poten van de tafel van Esfera c.s. gefreesd en gelijk, terwijl dit bij de tafel van Eiser sub 2 niet het geval is. Daarbij komt dat de tafel van Eiser sub 2 op meergenoemde foto een matte, doffe uitstraling heeft, terwijl de tafel van Esfera c.s. meer oogt een tafel van kunststof te zijn. Verder is van belang dat - zoals eveneens hiervoor reeds werd overwogen - bij de tafel van Esfera c.s. de mozaïekvorm veel minder prominent aanwezig is. Dit in tegenstelling tot de tafel van Eiser sub 2. De klacht tegen deze tafel van Esfera c.s. is derhalve onterecht. Gelet hierop kan in het midden blijven welke van beide tafels het eerste is vervaardigd.
4.12 De 'eettafel sloophout met rond blad' van Eiser sub 2 en de 'ronde tafel sloophout' van Esfera c.s..
Vooropgesteld wordt dat beide tafels opvallen door de ronde vorm van het blad, de mozaïekvorm en de kleurstelling. De tafels zijn geheel bekleed met c.q. vervaardigd van sloophout. Deze plankjes zijn op beide exemplaren in mozaïekvorm aangebracht. Bij beide exemplaren hebben de plankjes onderling verschillende kleuren; de kleurstelling van de plankjes van Eiser sub 2 is - anders dan Esfera c.s. heeft betoogd - in bruine, beige en aanverwante tinten, die van Esfera ook. De tafel van Eiser sub 2 is voorzien van vier T-poten en is van lagen lak voorzien, terwijl de tafel van Esfera c.s. gekruiste poten heeft en afgewerkt is met epoxyhars.
Bij de totaalindruk is de mozaïekvorm van de plankjes het meest prominent. Ziet men de tafels op een zwart/wit foto, dan is er nauwelijks onderscheid. Dit laatste geldt te meer vanwege de sterk op elkaar gelijkende maatvoering. Het onderscheid tussen de poten is van ondergeschikt belang en voor deze tafels geldt dat het effect van de lagen lak ten opzichte van de epoxyhars is geheel vergelijkbaar. Dat het tafelblad van Esfera c.s. dunner lijkt dan dat van Eiser sub 2 is weinig opvallend. De enigszins afwijkende kleurstelling van beide exemplaren levert inderdaad enig verschil in stemming op, maar dit aspect doet te weinig af aan het oordeel dat hier sprake is van een ongeoorloofde bewerking of nabootsing van het meubel van Eiser sub 2.
Op basis van het voorgaande kan het onder (1) in conventie gevorderde met betrekking tot het staken van de inbreuk ten opzichte van Eiseres sub 1 ten aanzien van deze tafel worden toegewezen. Aan de gevorderde dwangsom wordt een maximum verbonden.
4.13 Esfera c.s. heeft nog aangevoerd dat Eiser sub 2 c.s. niet heeft aangegeven wanneer de desbetreffende tafel is gemaakt. Ook heeft Eiser sub 2 c.s., aldus Esfera c.s., nagelaten te stellen dat de tafel van Eiser sub 2 c.s. eerder is gemaakt dan die van Esfera c.s.. Dit betoog faalt. Ter zitting heeft Eiser sub 2 c.s. immers gesteld dat zijn tafel dateert uit oktober 2005. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de tafel van Esfera c.s. van een eerdere datum zou zijn.
4.14 De 'kantinetafel in sloophout' van Eiser sub 2 en de 'parkettafel' van Esfera c.s..
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een inbreuk op de kantinetafel van Eiser sub 2 c.s. gaat de voorzieningenrechter uit van de tafel, waarvan bij dagvaarding als productie 7 een afbeelding in het geding is gebracht. Deze tafel is voorzien van een witte kleur. Van die productie maakt ook deel uit een sommatiebrief, waarin Eiser sub 2 c.s. Esfera c.s. sommeert om de gestelde inbreuk op de tafel te staken .Eiser sub 2 c.s. heeft ook andere afbeeldingen van een soortgelijke tafel overgelegd, waarin de tafel in andere kleuren is afgebeeld.
Kenmerkend voor beide tafels is dat zij zijn voorzien van een rechthoekig blad, de eerder in dit vonnis omschreven T-poten hebben en dat het blad niet zichtbaar bestaat uit onderdelen die in mozaïekvorm zijn gelegd, maar uit rechte stroken hout. Wezenlijk verschil tussen beide tafels is evenwel dat de tafel van Eiser sub 2 c.s. wit van kleur is, terwijl de tafel van Esfera c.s. in houtkleur is uitgevoerd. Bovendien zijn de poten van de tafel van Esfera c.s. hoger en smaller dan die van Eiser sub 2 c.s.. Daarbij komt dat de tafel van Esfera c.s. glanst en die van Eiser sub 2 c.s. in mat is uitgevoerd.
De hiervoor omschreven verschillen zijn dermate van invloed op het totaalbeeld van de tafels, dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat er in onvoldoende mate sprake is van een overeenstemmende totaalindruk. De vorderingen van Eiser sub 2 c.s. ten aanzien van deze tafel zijn daarom niet toewijsbaar. De kwestie welke van de tafels als eerste is vervaardigd kan bij deze uitkomst buiten bespreking blijven.
4.15 De vordering sub (2) tot het verschaffen van een door een accountant geverifieerd overzicht met betrekking tot het aantal geproduceerde en verkochte exemplaren van deze voorwerpen wordt afgewezen, nu Eiser sub 2 c.s. onvoldoende gemotiveerd heeft bestreden dat Esfera c.s. slechts één exemplaar van de ronde tafel heeft vervaardigd. Een en ander geldt eveneens voor de winst die Esfera c.s. hiermee zou hebben gemaakt; ook in dit opzicht zijn de ter zitting door Esfera c.s. verschafte gegevens niet bestreden.
4.16 Esfera c.s. heeft aangevoerd dat hij de tafels niet meer in zijn bezit heeft, omdat hij de tafels heeft verkocht. Dit heeft Eiser sub 2 c.s. op zichzelf niet weersproken. Op grond van het voorgaande moet worden aangenomen dat de desbetreffende tafels zich niet meer in de macht van Esfera c.s. bevinden. Hierop stuit de gevorderde vernietiging af.
4.17 Eiser sub 2 c.s. vordert tevens veroordeling van Esfera c.s. tot betaling van een voorschot op de door Eiser sub 2 c.s. geleden schade ter hoogte van euro 5.000,--. Eiser sub 2 c.s. stelt daarbij een afzonderlijk spoedeisend belang te hebben, omdat Esfera c.s. herhaaldelijk heeft aangegeven zich in een financieel kwetsbare positie te bevinden. De kosten van rechtsbijstand van het eerdere kort geding dat tussen partijen heeft gediend, kunnen niet worden aangemerkt als schade die Eiser sub 2 c.s. lijdt als gevolg van de onderhavige inbreuk. Daarbij komt dat de 'eettafel sloophout met rond blad' van Eiser sub 2 c.s. en de 'ronde tafel sloophout' van Esfera c.s. destijds geen onderwerp van geschil waren. Voor het overige geldt dat Eiser sub 2 c.s. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij tot een dergelijk bedrag schade zou hebben geleden.
De gevorderde schadevergoeding wordt op basis van het voorgaande afgewezen.
termijn instellen hoofdzaak
4.18 De termijn om de eis in de hoofdzaak te bepalen, zoals bedoeld in artikel 1019i Rv, wordt bepaald op zes maanden na heden. Eiser sub 2 c.s. heeft gevorderd om daarbij expliciet te bepalen dat de voorzieningen hun kracht verliezen indien niet binnen die termijn de hoofdzaak aanhangig wordt gemaakt. Bij deze vordering heeft Eiser sub 2 c.s. echter onvoldoende belang, nu de consequentie van het uitblijven van een hoofdprocedure expliciet in voormeld wetsartikel is opgenomen.
4.19 Voor toewijzing van de volledige proceskosten (6) ingevolge artikel 1019h Rv bestaat in dit kort geding onvoldoende grond, gelet op de vrij geringe "impact" van de door Esfera c.s. gepleegde inbreuk. Omdat, al worden niet alle vorderingen toegewezen, de vastgestelde inbreuk het door Eiser sub 2 c.s. voeren van dit proces zonder meer rechtvaardigt, dient Esfera c.s. wel in de (gewone) kosten daarvan te worden verwezen.
4.20 Vooropgesteld wordt dat de vorderingen van Esfera c.s., voor zover deze zijn gericht tegen Eiser sub 2 in persoon, niet toewijsbaar zijn. In het vonnis van
20 februari 2007 werd immers geoordeeld dat er inbreuk werd gemaakt op de exploitatierechten van Eiseres sub 1 en niet op de persoonlijkheidsrechten van Eiser sub 2.
4.21 Esfera c.s. vordert allereerst opheffing van de door Eiser sub 2 c.s. gelegde beslagen. Esfera c.s. legt hieraan, samengevat, ten grondslag dat hij niet in strijd met het vonnis van 20 februari 2007 heeft gehandeld. Eiser sub 2 c.s. heeft voormeld beslag gelegd omdat Esfera c.s. met zijn 'tafel sloophout wit' inbreuk maakt op de 'afvaltafel van Eiser sub 2 c.s.' Zoals hiervoor onder 4.10 in conventie reeds werd overwogen, is er ten aanzien van deze tafel geen sprake van een overeenstemmende totaalindruk en dus geen inbreuk. Hieruit vloeit voort dat Esfera c.s. met meergenoemde tafel niet in strijd heeft gehandeld met het vonnis, waardoor de grondslag aan het beslag is komen te vervallen. Het executoriale beslag dient daarom te worden opgeheven.
4.22 Esfera c.s. vordert, naast opheffing van het door Eiser sub 2 c.s. gelegde beslag, tevens veroordeling van Eiser sub 2 c.s. om de executie van meergenoemd vonnis overigens te staken en gestaakt te houden. Esfera c.s. heeft hieraan, samengevat, ten grondslag gelegd dat de voorlopige voorziening haar kracht heeft verloren als gevolg van het door Esfera c.s. ter griffie indienen van de hiervoor onder 2.9. genoemde verklaring. Esfera c.s. betoogt dat daarmee het vonnis ex tunc zijn kracht verloren heeft.
Dit betoog van Esfera c.s. kan niet worden gevolgd. Aangenomen moet worden dat de voorziening haar werking verliest vanaf de dag waarop de verklaring is ingediend. De voorzieningenrechter sluit daarbij aan bij de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 februari 2007 (LJN BB1535). Het voorgaande leidt tot het oordeel dat Esfera c.s. geen belang meer heeft bij deze vordering, nu de bij vonnis van 20 februari 2007 getroffen voorziening haar kracht met ingang van 15 december 2008 heeft verloren.
terugbetaling euro 1.251, 05
4.23 Omdat, zo begrijpt de voorzieningenrechter, de kracht aan het eerdere vonnis volgens Esfera c.s. met ingang van de datum van dat vonnis is komen te vervallen, dient Eiser sub 2 c.s. de door Esfera c.s. genoemde proceskosten terug te betalen. Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Zoals hiervoor al werd overwogen, is de werking van de voorziening eerst op 15 december 2008 vervallen. Hieruit vloeit voort dat op het moment van betaling van de proceskosten door Esfera c.s., die betaling niet zonder grond was. Reeds daarom dient de gevorderde terugbetaling te worden afgewezen.
4.24 Om dezelfde reden als in conventie werd overwogen, bestaat er in reconventie onvoldoende aanleiding voor een volledige proceskosten veroordeling gebaseerd op het bepaalde in artikel 1019h Rv. Eiseres sub 1 dient, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in reconventie, wel te worden veroordeeld in de gewone proceskosten.
- gebiedt Esfera c.s. hoofdelijk om onmiddellijk na betekening van dit vonnis elke inbreuk op het ten processe bedoelde auteursrecht van Eiseres sub 1 door verveelvoudiging en/of openbaarmaking van met de in alinea 14 van de dagvaarding omschreven 'eettafel sloophout met rond blad' (en waarvan als productie 7 bij dagvaarding een afbeelding in het geding is gebracht) van Eiser sub 2 c.s. overeenstemmende meubels, te staken en gestaakt te houden;
- bepaalt dat Esfera c.s. een onmiddellijk opeisbare dwangsom verbeurt en verschuldigd is aan Eiseres sub 1 van euro 5.000,-- voor iedere dag dat Esfera c.s. na betekening van dit vonnis met de tijdige of volledige nakoming van voormeld gebod in gebreke zijn, met een maximum van euro 50.000,--
- bepaalt dat de eis in de hoofdzaak op de voet van artikel 1019i Rv binnen 6 (zes) maanden na heden moet worden ingesteld;
- veroordeelt Esfera c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Eiser sub 2 c.s. begroot op euro 375,25 aan verschotten en op euro 816,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening;
- heft met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis op het executoriale beslag van 4 december 2008 op de navolgende onroerende zaken:
1. de onroerende zaak bestaande uit wonen met bedrijvigheid, staande en gelegen te [] aan de [adres], kadastraal bekend gemeente Medemblik sectie []
2. de onroerende zaak bestaande uit berging-stalling (garage-schuur), staande en gelegen te Medemblik aan de [adres], kadastraal bekend gemeente Medemblik sectie []
3.de aandelen in de onroerende zaak bestaande uit bedrijvigheid (detailhandel), staande en gelegen te Medemblik aan het [adres], kadastraal bekend gemeente Medemblik []
4.de aandelen in de onroerende zaak bestaande uit bedrijvigheid (industrie), staande en gelegen te Medemblik aan de [adres]10, kadastraal bekend gemeente Medemblik sectie []
- veroordeelt Eiseres sub 1 in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Esfera c.s. begroot op euro 254,-- aan verschotten en op euro 816,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening.
Gewezen door mr. E.J. van der Molen, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2009 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.
KG nummer: 107271/KG ZA 08-414 blz. 13