KG nummer: 107023/KG ZA 08-382
datum: 19 februari 2009
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
de stichting STICHTING HUISARTSENLABORATORIUM EN TROMBOSEDIENST WESTFRIESLAND,
statutair gevestigd te Hoorn,
EISERES IN KORT GEDING bij dagvaarding van 18 december 2008,
advocaat mr. J.G. Sijmons te Zwolle,
de stichting STICHTING ALGEMEEN ZIEKENHUIS WESTFRIESGASTHUIS,
statutair gevestigd te Hoorn,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
advocaat mr. M.M. Janssen te Amsterdam.
Partijen zullen verder worden genoemd "STAT" respectievelijk "het ziekenhuis".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 10 februari 2009 heeft STAT gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Vervolgens heeft zij haar eis gewijzigd.
Het ziekenhuis heeft geen bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis en heeft de gewijzigde vordering van STAT bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van STAT de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2.1 STAT is een non-profit zorginstelling en is gericht op het organiseren van eerstelijnsdiagnostiek in de regio West-Friesland. Het gaat daarbij vooral om laboratoriumonderzoek dat wordt verricht ten behoeve van de huisartsenzorg.
2.2 Op 14 mei 1970 hebben (de rechtsvoorgangers van) partijen een overeenkomst met elkaar gesloten. In de overeenkomst wordt het ziekenhuis aangeduid als 'Stichting a' en STAT als 'Stichting b'. De inhoud van deze overeenkomst luidt, voor zover in dit kort geding van belang, als volgt:
"1. Het bestuur van Stichting a. stelt het laboratorium van zijn ziekenhuis open voor het verrichten van laboratoriumonderzoeken, die door de huisartsen in West-Friesland, aangesloten bij de Stichting Huisartsenlaboratorium West-Friesland' ten behoeve van hun patiënten bij het laboratorium van het in de aanhef genoemde ziekenhuis worden aangevraagd.
3. Voor de in artikel 1 genoemde dienstverlening zal stichting a aan stichting b in rekening brengen een bedrag ad [gulden] 1,40 per punt, (...).
4. Genoemd tarief ad [gulden] 1,40 per punt geldt voor het jaar 1970. Kostenverhogende factoren, die vanaf 1 januari 1970 optreden, zullen zo nodig met terugwerkende kracht middels herziening van genoemd tarief ad [gulden] 1,40 per punt worden doorberekend, een en ander in overleg tussen de besturen van beide stichtingen.
6. Door beide partijen kan de overeenkomst, zonder nadere motivering, met in achtneming van een opzegtermijn van een jaar, worden beëindigd. De opzegging dient schriftelijk te geschieden."
2.3 STAT beschikt over verschillende prikpunten in de regio West-Friesland. Ook het ziekenhuis fungeert als prikpunt van STAT.
2.4 Op 13 oktober 2008 heeft het ziekenhuis met de West-Friese Huisartsen Organisatie (WFHO) een intentieovereenkomst ondertekend, waarin de wens is opgenomen de samenwerking in het kader van de eerstelijnsdiagnostiek te intensiveren. In dit verband is er een conceptondernemingsplan opgericht waarin wordt gesproken over de oprichting van een medisch diagnostisch centrum in West-Friesland.
2.5 Bij brief van 1 december 2008 heeft het ziekenhuis aan STAT medegedeeld dat zij (a) de dienstverlening ten behoeve van laboratoriumdiagnostiek ten behoeve van STAT met ingang van 1 januari 2009 beëindigt, (b) in overleg met de WFHO en UVIT heeft besloten om per diezelfde datum met betrekking tot voormelde diagnostiek een nieuwe organisatie op te starten en dat zij (c) per 1 januari 2009 in de regio eigen prikpunten gaat gebruiken. Naderhand heeft het ziekenhuis aan STAT te kennen gegeven de samenwerking te beëindigen per 1 januari 2010.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 STAT vordert, kort gezegd en zoals gewijzigd,
1.het ziekenhuis te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst en te
gebieden om in 2009 laboratoriumverrichtingen voor STAT uit te voeren op
de in 2008 tussen partijen geldende voorwaarden, op straffe van verbeurte
van een dwangsom van [euro] 2.500,-- per dag of dagdeel dat het ziekenhuis de
overeenkomst niet zal nakomen, respectievelijk geen laboratorium- verrichtingen
voor STAT zal uitvoeren;
2.het ziekenhuis te verbieden in 2009 deel te nemen in Medisch Diagnostisch
Centrum West-Friesland (i.o.) zolang de overeenkomst niet rechtsgeldig is
geëindigd, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom van
[euro] 2.500,-- per dag of dagdeel;
3.het ziekenhuis te gebieden om aan de huisartsen in de regio West-Friesland
mededeling te doen van dit vonnis en de veroordelingen onder 1 en 2,
alsmede dat zij voor laboratoriumonderzoek kunnen verwijzen naar STAT;
4.althans subsidiair een voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in
goede justitie geraden acht;
5.het ziekenhuis te verbieden de patiënten van STAT die zich voor
verrichtingen wenden tot punten behorend aan het ziekenhuis, te behandelen
als eigen patiënten en de op die punten voor die patiënten verrichte
handelingen zelfstandig te declareren bij de zorgverzekeraar, op straffe van
verbeurte van een dwangsom van [euro] 2.500,-- per dag of dagdeel;
6.veroordeling van het ziekenhuis in de kosten van het geding, te voldoen
binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de
wettelijke rente indien voldoening binnen die termijn uitblijft.
3.2 STAT legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag. Sinds
1 januari 2009 verricht het ziekenhuis laboratoriumonderzoeken rechtstreeks voor de huisartsen in de regio. Het merendeel van de patiënten, ongeveer 66 %, wendt zich net als voorheen tot het prikpunt van STAT in het ziekenhuis. Op basis van de overeenkomst dient het ziekenhuis haar declaraties voor de onderzoeken in te dienen bij STAT, maar sinds 1 januari 2009 declareert het ziekenhuis rechtstreeks bij de verzekeraars. Dit is in strijd met de overeenkomst. Het ziekenhuis maakt hierbij tevens misbruik van haar bevoegdheid als hulppersoon van STAT. Als gevolg van de wanprestatie van het ziekenhuis lijdt STAT schade.
Bovendien handelt het ziekenhuis onrechtmatig door patiënten van STAT, die een door de huisarts ingevuld STAT-formulier bij zich hebben en die zich met dat formulier bij het ziekenhuis melden voor laboratoriumonderzoek, als eigen patiënten te behandelen. Het ziekenhuis vult voorafgaand aan het onderzoek een eigen aanvraagformulier in en declareert, zoals hiervoor reeds werd gesteld, rechtstreeks bij de verzekeraar.
Daarnaast is er sprake van oneerlijke concurrentie, nu het ziekenhuis zich op onrechtmatige wijze de bedrijfsgegevens, relaties en goodwill van STAT toeeigent. Zo heeft het ziekenhuis bijvoorbeeld een groot aantal personeelsleden van STAT 'geronseld' en heeft het ziekenhuis mededelingen aan huisartsen en patiënten gedaan waarin ten onrechte wordt vermeld dat STAT niet lang meer zal bestaan en liquiditeitsproblemen heeft, alles aldus STAT.
3.3 Het ziekenhuis voert verweer op gronden die, voor zover voor de beslissing van belang, hierna aan de orde komen.
4.DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
4.1 Vooropgesteld wordt dat de afspraken tussen partijen, zoals deze zijn neergelegd in de overeenkomst van 14 mei 1970, de basis vormen van de samenwerking tussen partijen. Hoewel anders dan in de overeenkomst staat vermeld, STAT geen aangesloten huisartsen heeft, doet dat geen afbreuk aan de wederzijdse kernverplichtingen, zoals omschreven in die overeenkomst. Niet in geschil is dat de samenwerking tussen partijen erop neerkomt dat STAT op verwijzing van huisartsen laboratoriumonderzoeken verricht voor patiënten in de regio West-Friesland, dat STAT voormelde onderzoeken uitbesteedt aan het ziekenhuis en dat het ziekenhuis voor de door haar in dat kader verrichte werkzaamheden declaraties aan STAT verstuurt. Verder staat tussen partijen vast dat het ziekenhuis fungeert als een van de zogenaamde prikpunten van STAT, dat ongeveer 66 % van de patiënten zich voor het prikken wendt tot het prikpunt in het ziekenhuis en dat het ziekenhuis voor die onderzoeken betreffende die patiënten tot 1 januari 2009 declaraties aan STAT verzond.
4.2 Het ziekenhuis heeft de overeenkomst met STAT opgezegd, per 1 januari 2010. Dit betekent dat op het ziekenhuis de verplichting rust om gedurende de resterende looptijd van de overeenkomst, dat wil zeggen gedurende 2009, uitvoering te blijven geven aan de afspraken zoals hiervoor weergegeven. Ter zitting heeft het ziekenhuis erkend dat zij met ingang van 1 januari 2009 voor de hiervoor omschreven groep patiënten de declaraties niet langer naar STAT verstuurt maar dat zij rechtstreeks bij de verzekeraars declareert. Deze handelwijze van het ziekenhuis is evident in strijd met de overeenkomst die zij met STAT heeft. Ter verklaring van de wijziging in haar gedrag heeft het ziekenhuis aangevoerd dat zij dit op verzoek van de verzekeraars doet. Wat daar verder ook van zij, de verzekeraars staan buiten de overeenkomst tussen STAT en het ziekenhuis, zodat het voorgaande STAT niet regardeert. De omstandigheid dat vast is komen te staan dat het ziekenhuis in strijd handelt met de overeenkomst, brengt tevens met zich dat STAT een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde nakoming van die overeenkomst.
Op basis hiervan ligt de onder 1 gevorderde nakoming van de overeenkomst voor toewijzing gereed, behoudens het navolgende. STAT heeft onder meer een dwangsom gevorderd per dag of gedeelte daarvan dat het ziekenhuis geen laboratoriumverrichtingen voor STAT uitvoert. Dit gedeelte van de dwangsom is niet toewijsbaar, nu het al dan niet verkrijgen van opdrachten voor het verrichten van laboratoriumonderzoeken niet afhankelijk is van de wil van STAT of het ziekenhuis maar van de patiënten. Dit is een omstandigheid waar het ziekenhuis geen invloed op uitoefent. Voor het overige wordt de gevorderde dwangsom gematigd en gemaximeerd.
deelname in medisch diagnostisch centrum
4.3 Het onder 2 gevorderde verbod om deel te nemen in Medisch Diagnostisch Centrum West-Friesland (i.o.) kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden toegewezen. Zoals STAT ter zitting zelf ook naar voren heeft gebracht, is onduidelijk of voormeld centrum reeds is opgericht en indien dat wel het geval is, in welke vorm dat zou zijn gegoten. Het gevorderde verbod is daarmee te onduidelijk.
Daar komt bij dat aan het ziekenhuis op zichzelf geen verbod kan worden opgelegd om te participeren aan de ontwikkeling van een medisch diagnostisch centrum, zolang zij daarbij de overeenkomst met STAT tot 1 januari 2010 in acht neemt.
mededelingen aan huisartsen
4.4 STAT vordert verder dat het ziekenhuis veroordeeld wordt om aan de huisartsen in de regio West-Friesland mededelingen te doen omtrent de onder 1 en 2 gevorderde veroordelingen. Het onder 2 gevorderde verbod om deel te nemen aan meergenoemd medisch diagnostisch centrum wordt afgewezen. STAT is er niet in geslaagd aannemelijk te maken welk belang zij erbij heeft dat het ziekenhuis van die afwijzing mededeling zou moeten doen aan de huisartsen.
4.5 Ten aanzien van de mededeling omtrent de nakoming van de overeenkomst geldt het volgende. Onvoldoende gebleken is dat STAT er een belang bij heeft dat het ziekenhuis daarover schriftelijk mededelingen doet aan de huisartsen. De huisartsen zijn immers geen partij bij de tussen STAT en het ziekenhuis gemaakte afspraken. Bovendien is het niet zo dat de huisartsen hun patiënten voor de laboratoriumonderzoeken waar het in dit geschil om draait, specifiek naar STAT of naar het ziekenhuis verwijzen. Integendeel, het ziekenhuis heeft onweersproken gesteld dat de patiënten zelf kunnen bepalen of zij het onderzoek bij een punt van STAT laten verrichten, bij het ziekenhuis of wellicht zelfs buiten de regio West-Friesland.
behandeling van patiënten als eigen patiënten
4.6 Ten slotte heeft STAT gevorderd, samengevat, dat het het ziekenhuis verboden wordt om de patiënten van STAT te behandelen als haar eigen patiënten en de voor die patiënten verrichte handelingen te declareren bij de zorgverzekeraars. Nog daargelaten dat STAT onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de personen die op verwijzing door de huisarts een laboratoriumonderzoek behoeven als patiënten van STAT zouden moeten worden aangemerkt, heeft te gelden dat het verbod om de declaraties bij de zorgverzekeraars in te dienen reeds is verdisconteerd in de veroordeling van het ziekenhuis om de overeenkomst met STAT na te komen. Dit brengt met zich dat STAT onvoldoende belang heeft bij een afzonderlijk verbod tegen het ziekenhuis op dit punt.
4.7 Het ziekenhuis dient, als de materieel in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
- veroordeelt het ziekenhuis tot nakoming van de overeenkomst en gebiedt het ziekenhuis in 2009 laboratoriumverrichtingen voor STAT uit te voeren op de in 2008 tussen partijen geldende voorwaarden, in het bijzonder door de declaraties voor die verrichtingen aan STAT te versturen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van [euro] 1.000,-- voor iedere dag of deel van een dag dat het ziekenhuis de overeenkomst na betekening van dit vonnis niet nakomt, met een maximum van [euro] 25.000,--.
- veroordeelt het ziekenhuis in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van STAT begroot op [euro] 339,44 aan verschotten en op [euro] 816,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening.
Gewezen door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2009 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.