ECLI:NL:RBALK:2009:BI3107

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
7 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
109616
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over heraansluiting elektriciteit na ontdekking hennepkwekerij

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 7 mei 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder (Eiser in conventie) en de energieleverancier Liander N.V. De huurder vorderde heraansluiting van elektriciteit en schadevergoeding nadat Liander de levering had gestaakt na de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning. De rechter oordeelde dat de weigering van Liander om een betalingsregeling te treffen niet onrechtmatig was, omdat de huurder niet had voldaan aan de voorwaarden die Liander hanteert in fraudezaken. De vordering tot heraansluiting werd afgewezen, evenals de schadevergoeding, omdat de schade het gevolg was van het handelen van de huurder zelf. In reconventie werd de huurder veroordeeld tot betaling van een voorschot op de door Liander geleden schade, die voortkwam uit het illegaal aftappen van elektriciteit. De rechter benadrukte dat de huurder verantwoordelijk was voor de situatie die had geleid tot de afsluiting van de elektriciteit en dat de kosten van de vervangende woonruimte voor zijn rekening kwamen. De uitspraak bevestigde dat Liander rechtmatig had gehandeld door de levering van elektriciteit te staken en dat de huurder niet kon terugkomen op de gemaakte afspraken.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
FV/HW
KG nummer: 109616/KG ZA 09-120
datum: 7 mei 2009
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
EISER IN CONVENTIE,
wonende te [woonplaats],
EISER IN CONVENTIE IN KORT GEDING, bij dagvaarding van 21 april 2009,
VERWEERDER IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
advocaat mr. R. Kiewitt te Alkmaar,
tegen:
de naamloze vennootschap LIANDER N.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Arnhem,
GEDAAGDE IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
EISERES IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
advocaat mr. H. Killi te Arnhem.
Partijen zullen verder worden genoemd "Eiser in conventie" respectievelijk "Liander".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 27 april 2009 heeft Eiser in conventie in conventie gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Liander heeft de vordering bestreden en een eis in reconventie ingesteld. Eiser in conventie heeft tegen die vordering verweer gevoerd.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van Eiser in conventie de originele dagvaarding, van de zijde van Liander een conclusie van eis in reconventie en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
in conventie en in reconventie
2.1 Eiser in conventie is huurder van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). In 1995 heeft Eiser in conventie met (de rechtsvoorganger van) Liander een overeenkomst gesloten met betrekking tot de aansluiting en transport van elektriciteit naar de woning.
2.2 Op 17 december 2008 heeft de politie in de woning een hennepplantage ontdekt en ontmanteld. Naar aanleiding hiervan zijn door de politie diverse processen-verbaal opgemaakt.
2.3 In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2009 is onder meer opgenomen dat een fraude-expert van Liander heeft geconstateerd dat in de woning buiten de meter om elektriciteit werd weggenomen, via een frauduleuze aansluiting in de meterkast.
2.4 Liander heeft aangifte gedaan tegen Eiser in conventie, onder meer wegens het veroorzaken van een gevaarlijke situatie en diefstal van energie, al dan niet na verbreking van verzegeling. Tevens heeft Liander de levering van elektriciteit aan de woning gestaakt.
2.5 Bij brieven van 22 januari 2009, 2 februari 2009 en 27 februari 2009 heeft de raadsman van Eiser in conventie Liander tevergeefs verzocht om tot heraansluiting over te gaan.
2.6 Liander heeft bij brief van 4 maart 2009 aan de raadsman van Eiser in conventie bericht dat zij "slechts uit kostenoverweging en uitdrukkelijk ter voorkoming van een gerechtelijke procedure" bereid is om de zaak te schikken voor een bedrag van euro 7.168,88, alsmede dat haar voorstel komt te vervallen, "met behoud van alle rechten en weren", indien dat bedrag niet uiterlijk op 30 maart 2009 is voldaan.
2.7 Eiser in conventie verblijft thans feitelijk niet in de woning.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie en in reconventie
3.1 Eiser in conventie vordert in conventie, samengevat, veroordeling van Liander
1.om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis zorg te dragen voor
heraansluiting van de woning op het energienet, op straffe van verbeurte van een
dwangsom van euro 1.000,-- per dag;
2. om met hem een betalingsregeling te sluiten, conform het beleid dat Liander in fraudezaken hanteert;
3.om aan hem een bedrag van euro 4.221,31 te voldoen, als vergoeding van de door
hem geleden schade;
4.in de kosten van deze procedure.
3.2 In reconventie vordert Liander, samengevat en zoals ter zitting gewijzigd, veroordeling van Eiser in conventie om aan haar bij wijze van voorschot te betalen (1) een bedrag van euro 19.057,05 en (2) een bedrag van euro 1.190,-- wegens incassokosten, een en ander met veroordeling van Eiser in conventie in de kosten van het geding.
3.3 Ter onderbouwing van zijn vordering en als verweer tegen de vordering van Liander voert Eiser in conventie het volgende aan. Eiser in conventie erkent dat hij op kleine schaal en gedurende een korte periode hennep heeft verbouwd in de woning. Liander heeft na de ontdekking en ontmanteling van de hennepplantage een schatting gemaakt van het aantal oogsten dat Eiser in conventie zou hebben gekweekt, alsmede van het energieverbruik. Liander schatte daarbij dat Eiser in conventie zich wederrechterlijk energie zou hebben toegeëigend tot een bedrag van ruim euro 20.000,--. Dit bedrag is echter onjuist. Het frauderapport van 2 januari 2009 is absoluut onjuist en gaat uit van verkeerde standpunten. Uit de brief van Liander van 4 maart 2009 blijkt dat ook zij dit heeft ingezien. In die brief heeft zij haar vordering op Eiser in conventie immers verlaagd tot een bedrag van euro 7.168,88. Liander kan hier thans niet in het nadeel van Eiser in conventie op terugkomen.
Eiser in conventie wilde vervolgens een betalingsregeling met Liander sluiten. Liander hanteert in fraudezaken het beleid dat 50 % van de totale claim ineens moet worden voldaan, waarna het restant in maandelijkse termijnen kan worden betaald. Onder protest ging Eiser in conventie daarmee ten aanzien van laatstgenoemd bedrag mee akkoord. Vervolgens week Liander evenwel af van haar eigen beleid, door vorenomschreven beleid in het geval van Eiser in conventie niet toe te passen. Een huis dat is afgesloten van de stroomvoorziening kan niet worden bewoond, zeker niet gedurende de wintermaanden. Liander weigerde echter om op humanitaire gronden tot heraansluiting over te gaan. Eiser in conventie zag zich daardoor genoodzaakt om zijn intrek te nemen in een vakantiehuisje. Liander is gehouden om bij wijze van schadevergoeding de kosten van vervangende woonruimte en de kosten van rechtsbijstand aan Eiser in conventie te vergoeden. De zaak had immers in december 2008 al geregeld kunnen zijn, omdat Eiser in conventie toen aanbood om een gedeelte van het openstaande bedrag te betalen.
Liander heeft in deze zaak bijzonder onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig gehandeld en de belangen van Eiser in conventie volledig genegeerd, alles aldus Eiser in conventie.
3.4 Liander voert ter onderbouwing van haar vordering en als verweer tegen de vordering van Eiser in conventie, verkort weergegeven, het volgende aan. Een fraudespecialist van Liander heeft geconstateerd dat de in de woning verbruikte elektriciteit niet door de meter is geregistreerd. Er was een illegale aansluiting die buiten de elektriciteitsmeter om liep. Door dit frauduleuze handelen van Eiser in conventie is het niet mogelijk om op basis van de meter het elektriciteitsverbruik vast te stellen. Daarom heeft Liander het verbruik moeten inschatten op basis van de haar ter beschikking staande gegevens. Op basis van de door haar gehanteerde voorwaarden was zij daartoe ook bevoegd. Uit onderzoek is gebleken dat er 25 kweken hebben plaatsgevonden. Eiser in conventie heeft in de periode van februari 2004 tot en met 18 december 2008 een hennepkwekerij in de woning geëxploiteerd. Liander heeft een redelijk nauwkeurige berekening kunnen maken van de hoeveelheid elektriciteit die daarmee is gemoeid. De aan de schatting inherente onzekerheid ligt in de risicosfeer van Eiser in conventie, gelet op diens frauduleuze handelingen.
Eiser in conventie is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de met Liander afgesloten transportovereenkomst. Eiser in conventie is gehouden om naast de transportkosten ook de kosten van de geschatte feitelijke levering en de overige door Liander geleden schade te vergoeden. Omdat Eiser in conventie met de elektriciteitsmeter heeft gefraudeerd, was Liander bevoegd om het transport van elektriciteit te staken.
Het is onjuist dat Liander in maart 2009 haar vordering zou hebben verlaagd. Zij heeft slechts in het kader van een mogelijke schikking het voorstel gedaan om genoegen te nemen met betaling van een bedrag van afgerond euro 7.000,--. Omdat Eiser in conventie niet gereageerd heeft op het voorstel, is het voorstel komen te vervallen.
Verder is het onjuist dat Liander in strijd met haar beleid geweigerd zou hebben een regeling met Eiser in conventie te treffen.
Liander is niet bereid om de door Eiser in conventie gevorderde schadevergoeding te betalen, omdat de beweerde schade het gevolg is van het frauduleuze handelen van Eiser in conventie, alles aldus Liander.
3.5 Partijen hebben hun wederzijdse standpunten nader uiteengezet onder meer aan de hand van de overgelegde pleitnotities. Voor zover nodig voor de beslissing zal daarop hierna afzonderlijk en uitdrukkelijk worden ingegaan.
4.DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
in conventie
heraansluiting
4.1 Ten aanzien van de gevorderde heraansluiting ligt de vraag voor of Liander, door te weigeren met Eiser in conventie een betalingsregeling te treffen, onrechtmatig jegens Eiser in conventie heeft gehandeld.
Vast staat dat Liander in het geval van fraude het beleid hanteert dat zij eerst overgaat tot heraansluiting indien de helft van het openstaande bedrag ineens wordt voldaan en er voor het restant een adequate betalingsregeling is getroffen. Liander stelt dat haar vordering op Eiser in conventie afgerond euro 20.000,-- bedraagt. Dit bestrijdt Eiser in conventie. Hij stelt zich op het standpunt dat Liander heeft ingezien dat voormeld bedrag onjuist is en dat zij haar vordering bij brief van 4 maart 2009 heeft verlaagd tot afgerond euro 7.0000,--. Eiser in conventie heeft voorts verklaard bereid te zijn de helft van laatstgenoemd bedrag ineens aan Liander te voldoen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan voormeld betoog Eiser in conventie niet baten. In de brief waar Eiser in conventie naar verwijst, zoals deze hiervoor onder 2.6. is weergegeven, geeft Liander expliciet aan dat zij enkel in het kader van onderhandelingen bereid is om uit te gaan van een lager bedrag en dat haar aanbod komt te vervallen indien Eiser in conventie niet tijdig tot betaling over gaat. Vast staat dat Eiser in conventie dit bedrag niet aan Liander heeft voldaan. Daarmee is het aanbod van Liander komen te vervallen en staat niets er aan in de weg dat zij thans vasthoudt aan het hogere bedrag van euro 20.000,--.
Niet gebleken is dat Eiser in conventie zich bereid heeft verklaard om de helft van het volgens Liander openstaande bedrag aan haar te voldoen en om voor het overige een betalingsregeling te treffen. Dat Liander thans weigert om de woning van Eiser in conventie weer aan te sluiten op het elektriciteitsnet is derhalve in overeenstemming met het door Liander gehanteerde beleid en kan niet als onrechtmatig jegens Eiser in conventie worden aangemerkt.
Voor het overige zijn er door Eiser in conventie geen rechtens relevante omstandigheden naar voren gebracht die maken dat van Liander thans verlangd kan worden dat zij over gaat tot heraansluiting. Daarom wordt deze vordering van Eiser in conventie afgewezen.
betalingsregeling
4.2 Zoals hiervoor reeds werd overwogen, is aannemelijk dat Liander handelt in overeenstemming met haar beleid ten aanzien van het treffen van betalingsregelingen en is niet gebleken dat Eiser in conventie aan Liander een voorstel heeft gedaan overeenkomstig meergenoemd beleid. Op basis hiervan bestaat er onvoldoende grond voor een veroordeling van Liander om een betalingsregeling met Eiser in conventie te treffen. Dit brengt met zich dat ook deze vordering van Eiser in conventie wordt afgewezen.
schadevergoeding
4.3 Ten slotte vordert Eiser in conventie veroordeling van Liander om de door hem geleden schade te vergoeden. De schade bestaat volgens Eiser in conventie uit de kosten van de huur van vervangende woonruimte en kosten van rechtsbijstand. Eiser in conventie stelt daarbij dat hij andere woonruimte heeft moeten huren, omdat de woning als gevolg van de afsluiting door Liander niet bewoonbaar is.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat Eiser in conventie er in zijn betoog volledig aan voorbij dat de oorzaak van de afsluiting is gelegen in het frauduleuze handelen van Eiser in conventie zelf, waarbij hij buiten de elektriciteit stroom heeft afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij. Het gaat niet aan om Liander thans te veroordelen om aan Eiser in conventie kosten te vergoeden die zijn veroorzaakt door de handelwijze van Eiser in conventie zelf. Deze kosten dienen dus voor rekening van Eiser in conventie te blijven, hetgeen leidt tot afwijzing van deze vordering.
proceskosten
4.4 Eiser in conventie wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding.
in reconventie
4.5 Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is slechts plaats indien het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is en daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is, terwijl in de afweging van belangen van partijen mede betrokken dient te worden het risico van onmogelijkheid tot terugbetaling.
4.6 Liander heeft aan haar vordering, samengevat, ten grondslag gelegd dat Eiser in conventie aan haar een bedrag van afgerond euro 20.000,-- verschuldigd is wegens het illegaal aftappen van elektriciteit. Liander gaat er daarbij vanuit dat Eiser in conventie in de periode van februari 2004 tot november 2008 hennep heeft gekweekt, verspreid over 25 kweken. Liander baseert zich daarbij onder meer op het frauderapport en op de diverse processen-verbaal waarin volgens haar meerdere omstandigheden zijn opgenomen die erop wijzen dat er over een langere periode gekweekt is. Zij wijst onder meer op het feit dat er gipsplaten zijn aangetroffen met als productiejaar 2000, de aanwezigheid van algengroei, vervuilde knipschaartjes en de omstandigheid dat er in 2002 en 2003 anonieme meldingen bij de politie zijn gedaan over de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning.
Eiser in conventie bestrijdt dat er sprake is geweest van 25 kweken en betoogt dat het frauderapport niet consistent is. Zo wordt er volgens Eiser in conventie in het rapport enerzijds verklaard dat de koolstoffilters vervuild zouden zijn terwijl anderzijds in het rapport is opgenomen dat die filters schoon waren. Voorts betoogt Eiser in conventie dat Liander ten aanzien van het aantal lampen, de periode van het verbruik, de bedrijfsuren van de zogenaamde 'cannacutter' en de algengroei van een onjuiste veronderstelling uitgaat.
Nu Eiser in conventie ten overstaan van de politie een aantal van 8 oogsten heeft erkend, kan thans het daarmee corresponderende bedrag aan gestolen energie ad euro 7.168,88 als vaststaand worden aangenomen. De vordering van Liander is tot dit bedrag toewijsbaar.
Voor het restant van de vordering van Liander geldt dat, gelet op voorgaande uiteenlopende standpunten van partijen ten aanzien van de feiten, in het kader van dit kort geding de exacte hoogte daarvan met onvoldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Vanwege de daardoor ontstane onzekerheid over de vordering van Liander, is er geen plaats voor veroordeling van Eiser in conventie om bij wijze van voorschot ook dit deel van het door Liander gevorderde bedrag te betalen.
4.7 Ook de gevorderde betaling van de buitengerechtelijk incassokosten worden toegewezen, nu Eiser in conventie deze vordering onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. De gevorderde wettelijke rente over die kosten komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, omdat Liander onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat en wanneer zij deze kosten daadwerkelijk heeft voldaan.
4.8 Eiser in conventie wordt, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding. Omdat de vordering in reconventie nauw verbonden is met de vordering in conventie, worden de kosten van Liander in reconventie begroot op nihil.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
in conventie
- weigert de gevorderde voorziening;
- veroordeelt Eiser in conventie in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Liander begroot op euro 262,- aan verschotten en op euro 816,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
- veroordeelt Eiser in conventie om aan Liander te betalen bij wijze van voorschot een bedrag van euro 7.168,88 (zegge: zevenduizend honderdachtenzestig euro en achtentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 7 januari 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt Eiser in conventie om aan Liander te betalen bij wijze van voorschot de incassokosten ter hoogte van euro 1.190,--;
- veroordeelt Eiser in conventie in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Liander begroot op nihil;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening.
Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken door mr. E.J. van der Molen ter openbare terechtzitting van 7 mei 2009 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.