ECLI:NL:RBALK:2009:BI4712

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
19 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
110498 / KG ZA 09-155
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot betreding van gehuurde percelen in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 19 mei 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap New Tulip Holding (hierna: NT) en de gedaagden, die in loondienst waren bij NT. NT vorderde een verbod tegen de gedaagden om de door haar gehuurde percelen te betreden, in verband met een aanstaande veiling van bollen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van NT om de veiling goed voor te bereiden en ongestoord te laten plaatsvinden, zwaarder weegt dan het belang van de gedaagden om toegang te hebben tot de percelen. De voorzieningenrechter stelde vast dat NT als huurder bevoegd is om derden de toegang tot de terreinen te ontzeggen, en dat de gedaagden geen recht op toegang meer hadden, aangezien hun arbeidsovereenkomsten waren beëindigd of zij op non-actief waren gesteld. De voorzieningenrechter heeft de gedaagden veroordeeld om zich met onmiddellijke ingang en tot en met 10 juni 2009 te onthouden van het betreden van de percelen, op straffe van een dwangsom van €10.000 per overtreding. Tevens werd NT gemachtigd om deze veroordelingen af te dwingen met behulp van justitie en politie. De kosten van het geding werden aan de gedaagden opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
FV/AS
KG nummer: 110498/KG ZA 09-155
datum: 19 mei 2009
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
de besloten vennootschap NEW TULIP HOLDING,
gevestigd te Bovenkarspel,
EISERES IN KORT GEDING bij dagvaarding van 11 mei 2009,
advocaat mr. A. Lof te Heerhugowaard,
tegen:
[NAAM GEDAAGDE SUB 1],
[NAAM GEDAAGDE SUB 2],
beiden wonende c.q. verblijvende te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec,
GEDAAGDEN IN KORT GEDING,
in persoon verschenen.
Partijen zullen verder worden genoemd "NT" respectievelijk "[gedaagden]".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 19 mei 2009 heeft NT gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
[gedaagden] heeft de vordering bestreden. [gedaagden] werd daarin bijgestaan door de heer [X].
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van NT de originele dagvaarding en pleitnotities en van de zijde van [gedaagden] een verweerschrift met bijlagen, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
Na een schorsing van de zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan. Dit vonnis vormt daarvan de uitwerking.
2. DE UITGANGSPUNTEN
2.1 NT is huurder van de nader in de dagvaarding onder punt 24 omschreven percelen. Op die percelen worden door of vanwege haar bollen geteeld.
2.2 Begin 2007 is [gedaagden] in loondienst getreden bij NT.
2.3 In januari 2009 is de arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en NT beëindigd. NT heeft op enig moment aan [gedaagde sub 1] de toegang tot voormelde percelen ontzegd.
2.4 Bij brief van 29 april 2009 heeft NT [gedaagde sub 2] op non-actief gesteld en heeft zij hem de toegang tot de door haar gehuurde percelen ontzegd. Inmiddels heeft NT ten aanzien van haar arbeidsovereenkomst met hem bij deze rechtbank, sector kanton, locatie Hoorn een ontbindingsverzoek ingediend.
2.5 NT heeft op 29 april 2009 aan Hobaho B.V. de opdracht verstrekt om haar bollenkraam groen te veilen. De veiling staat gepland op 25 en 27 mei a.s..
2.6 Tussen ING Bank N.V. enerzijds en NT en aan haar gerelateerde ondernemingen anderzijds is een zogenaamde pandakte bollenkraam opgesteld.
2.7 Bij brief van 15 mei 2009 heeft ING Bank N.V. aan NT onder meer bericht dat zij ter vermijding van onnodige schade de hiervoor onder 2.5. genoemde veiling van NT overneemt, in haar hoedanigheid van pandhouder.
2.8 Tussen partijen is een geschil ontstaan over de betreding van de hiervoor onder 2.1. genoemde percelen door [gedaagden] en over de eigendom van de te veilen bollen.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 NT vordert thans, kort gezegd,
I. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om zich met onmiddellijke ingang
te onthouden van het (doen) betreden van de nader in de dagvaarding
omschreven percelen, op straffe van een eenmalige dwangsom van
[euro] 1.000.000,--;
II. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om zich met onmiddellijke ingang
te onthouden van het verstrekken van opdrachten aan derden tot het
betreden van meergenoemde percelen, eveneens op straffe van een
eenmalige dwangsom van [euro] 1.000.000,--;
III. machtiging van haar om over te gaan tot het afdwingen van de veroordeling
met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
IV. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure.
3.2 [gedaagden] heeft verweer gevoerd tegen de vordering van NT.
3.3 Op de stelling van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang, ingegaan.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
4.1 Bij de beoordeling van de zaak is het van belang allereerst vast te stellen dat NT als huurder van de terreinen waarop de betrokken bollen zich bevinden, in beginsel bevoegd is om derden de toegang tot die terreinen te ontzeggen.
4.2 De vraag is vervolgens of [gedaagden] een recht op toegang toekomt. De voorzieningenrechter zal de mogelijkheden langslopen die in dit verband ter zitting zijn besproken.
Arbeidsovereenkomst
4.3 Aan de tussen NT en [gedaagden] gesloten arbeidsovereenkomst ontleenden [gedaagden] een bevoegdheid om de percelen te betreden, voor zover dat in het kader van de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden nuttig of nodig was. De arbeidsovereenkomst met [gedaagde sub 1] is echter beëindigd. [gedaagde sub 2] is op non-actief gesteld. Van een recht op toegang uit hoofde van een arbeidsovereenkomst is onder die omstandigheden geen sprake meer.
Aanspraken op gewassen
4.4 [gedaagden] heeft zich erop beroepen eigenaar te zijn van de volgende tulpen:
- Monte Orange,
- zaailingen,
- de Adriaan Dekker soorten.
Van eigendom in zakenrechtelijke zin kan echter geen sprake zijn, nu die eigendom -behoudens opstalrechten- toevalt aan de eigenaar van de grond. De voorzieningenrechter vat het beroep van [gedaagden] op eigendom dan ook op als een beroep op contractuele aanspraken op de tulpen jegens NT, waaronder mogelijk een recht om de tulpen zelf te verzorgen.
Monte Orange
Vast staat dat op de betrokken gronden Monte Orange tulpen worden gekweekt. Deze tulpen worden volgens NT niet in de veiling betrokken; NT erkent de aanspraken van [gedaagden] en naar haar zeggen doet de ING dat ook.
Niet duidelijk is of de door [gedaagden] ingeroepen rechten het recht tot verzorging van deze planten mede omvatten. Voor zover dat het geval zou zijn handelt NT echter niet in strijd met haar rechten en verplichtingen door [gedaagden] tot na de afloop van de veiling de toegang tot deze percelen te ontzeggen, nu aannemelijk is dat NT in de verzorging van deze gewassen door inschakeling van een voldoende capabele derde heeft voorzien en dit aan de zijde van [gedaagden] meebrengt dat er geen dringende noodzaak is om toegang tot die planten te hebben. Nu de veiling reeds op 25 en 27 mei wordt gehouden en niet is uitgesloten dat [gedaagden] ter plaatse uiting zullen geven aan hun ongenoegen dat er wordt geveild, dient het belang van NT om die veiling goed te kunnen voorbereiden en ongestoord te laten plaatsvinden, te prevaleren.
Zaailingen
De zaalingen worden ook niet geveild. De aanspraken van [gedaagden] op deze planten worden niet erkend en zijn door [gedaagden] onvoldoende aangetoond. Los daarvan geldt evenals ten aanzien van de Monte Orange planten dat de zaailingen worden verzorgd en dat het belang van NT gedurende de korte tijd tot de afloop van de veiling dient te prevaleren.
Adriaan Dekker
De Adriaan Dekker rassen worden wel in de veiling betrokken. Voor zover de strekking van de gewenste toegang is om die veiling te verhinderen, is het daarmee gemoeide belang niet een belang dat in rechte bescherming verdient. Dat zou neerkomen op het fiatteren van eigenrichting. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat [gedaagden] zich op goede gronden tegen de veiling van deze planten verzet. De omschrijving in de pandakte is voldoende ruim om zich ook uit te strekken tot deze planten en niet gebleken is dat NT niet tot verpanding van deze planten bevoegd was. Voor zover [gedaagden] zich heeft beroepen op gebrekkigheid in de afwikkeling van de inbreng in het NT concern zal dat gegeven de datum van die transactie op andere planten betrekking hebben. Gesteldelijk bestaande contractuele aanspraken van [gedaagden] jegens NT doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van NT om deze planten te verpanden.
Slotsom
4.5 De slotsom is dat NT bevoegd is om [gedaagden] de toegang tot de door haar gehuurde percelen te ontzeggen en dat [gedaagden] geen toereikende grond heeft om zich daartegen tot de afloop van de veiling te verzetten. Wat betreft de periode nadien zou dan anders kunnen liggen. De voorziening zal daarom voor een beperkte tijd worden gegeven, te weten tot twee weken na afloop van de veiling. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat NT met [gedaagden] in gesprek treedt om voor de periode nadien afspraken te maken die de toegang reguleren.
Dwangsom en machtiging
4.6 De gevorderde dwangsommen worden gematigd en wel tot een bedrag van
[euro] 10.000,-- per keer dat [gedaagden] zich niet aan de veroordeling houdt. Een hogere dwangsom dan door NT gevorderd komt de voorzieningenrechter buitensporig voor, mede gelet op het feit dat de door NT gevorderde machtiging eveneens wordt toegewezen.
Proceskosten
4.7 [gedaagden] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om zich met onmiddellijke ingang en tot en met 10 juni 2009 te onthouden van het doen betreden van de volgende percelen:
1. [perceel 1]
2. [perceel 2]
3. [perceel 3]
4. [perceel 4]
5. [perceel 5]
6. [perceel 6]
7. [perceel 7]
8. [perceel 8]
9. [perceel 9]
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van [euro] 10.000,-- per keer dat zij zich hier niet aan houden;
- veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om zich met onmiddellijke ingang en tot en met 10 juni 2009 te onthouden van het verstrekken van opdracht aan derden tot het betreden van de volgende percelen:
1. [perceel 1]
2. [perceel 2]
3. [perceel 3]
4. [perceel 4]
5. [perceel 5]
6. [perceel 6]
7. [perceel 7]
8. [perceel 8]
9. [perceel 9]
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van [euro] 10.000,-- per keer dat zij zich hier niet aan houden;
- machtigt NT om over te gaan tot het afdwingen van voormelde veroordelingen met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
- veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van NT begroot op [euro] 339,25 aan verschotten en op [euro] 816,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening.
Gewezen door mr. A.H. Schotman, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 mei 2009 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.