RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/rolnr.: 282168 \ CV EXPL 08-4362
Uitspraakdatum: 9 maart 2009
[naam], wonende en zaakdoende te [woonplaats]
eisende partij
verder ook te noemen: [eiser]
gemachtigde: F.J.M. van der Meer en J.G. Philipsen, gerechtsdeurwaarders te Alkmaar
[naam], wonende te [adres]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
procederende in persoon.
[eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 28 oktober 2008.
[gedaagde] heeft bij antwoord mondeling verweer gevoerd met producties.
Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie gelast, die is gehouden op 4 februari 2009, in aanwezigheid van [eiser] met zijn gemachtigde en [gedaagde].
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
1. [eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen tot een bedrag van € 804,96, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2. [eiser] heeft aan zijn vordering het volgende – kort en zakelijk samengevat – ten grondslag gelegd. [eiser] heeft eind 2003 in opdracht en voor rekening van [gedaagde] – die toen zijn buurman was - administratieve werkzaamheden verricht betreffende het opstarten van een eenmanszaak door [gedaagde]. [eiser] heeft [gedaagde] hiervoor op 8 oktober 2007 gefactureerd. Ondanks aanmaning en sommatie heeft [gedaagde] evenwel geweigerd om te betalen.
3. [gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, strekkende tot afwijzing van de vordering. Daarop zal hierna bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De standpunten van partijen
4. De standpunten van partijen zijn bekend uit hun schrifturen en zijn nader toegelicht ter gelegenheid van de tussen partijen op 4 februari 2009 tussen partijen gehouden comparitie na antwoord. Een en ander wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.
De beoordeling van het geschil
5. Als onbestreden door [gedaagde] staat vast dat [eiser] voor [gedaagde] administratieve werkzaamheden heeft verricht toen [gedaagde] eind 2003 bezig was met het opstarten van een eenmanszaak. [gedaagde] heeft weliswaar gesteld dat hij [eiser] uitsluitend “onder het genot van een biertje” om advies heeft gevraagd, doch daarin zal de kantonrechter [gedaagde] niet volgen. Door [eiser] is ter gelegenheid van de comparitie onder verwijzing naar namens hem overgelegde producties een nadere toelichting gegeven op aard en omvang van de door hem voor [gedaagde] verrichte werkzaamheden en een en ander rechtvaardigt de conclusie dat deze werkzaamheden meer hebben omvat dat enkel een vrijblijvende burendienst. [gedaagde] heeft het tegendeel niet aannemelijk kunnen maken. De kantonrechter zal dan ook als vaststaand aannemen dat [eiser] voor [gedaagde] beroepsmatig werkzaamheden heeft verricht zodat [gedaagde] aan [eiser] een vergoeding verschuldigd is voor diens werkzaamheden.
6. [eiser] heeft [gedaagde] eerst op 8 oktober 2007 gefactureerd. Dit is laat, doch [eiser] heeft ter gelegenheid van de comparitie gemotiveerd toegelicht waarom hij eerst in de loop van 2007 tot enige actie richting [gedaagde] is overgegaan. Wat daarvan verder ook zij, vast staat dat de vordering van [eiser] op [gedaagde] niet is verjaard. Namens [eiser] is [gedaagde] op 27 augustus 2008 aangemaand tot betaling zodat daarna ingevolge artikel 3:317 lid 1 in samenhang met artikel 3:319 lid 1 BW een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar is gaan lopen.
7. Ten aanzien van de omvang van zijn werkzaamheden is door [eiser] gesteld dat hij 9,79 uur voor [gedaagde] heeft gewerkt en een en ander is door hem nader gespecificeerd middels de als produktie 2 overgelegde specificatie. De kantonrechter ziet onvoldoende reden om deze specificatie – gegeven ook de ter comparitie daarop door [eiser] gegeven toelichting - wezenlijk in twijfel te trekken. Het door [eiser] gehanteerde uurloon – ook dit is in produktie 2 nader verantwoord - acht de kantonrechter niet onredelijk hoog zodat de vordering qua hoofdsom voor inwilliging in aanmerking komt. Ditzelfde geldt voor de meegevorderde wettelijke rente.
8. Ook de meegevorderde vergoeding voor de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zal worden toegewezen. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij door de incassogemachtigde van [eiser] een drietal malen is aangemaand tot betaling van de openstaande factuur van 8 oktober 2007. De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat sprake is geweest van een voldoende incassobemoeiing welke naast de proceskosten voor vergoeding in aanmerking komt. De buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen overeenkomstig het rapport Voorwerk II.
9. [gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld zodat hij zal worden belast met de proceskosten.
Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 1.041,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 804,96 vanaf 28 oktober 2008 tot de dag van betaling.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor [eiser] worden vastgesteld op een bedrag van € 435,80 [inclusief BTW indien en voorzover door [gedaagde] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 200,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiser] [waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 9 maart 2009 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter