ECLI:NL:RBALK:2009:BI9969

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
25 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
111158-KG ZA 09-192
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internetterreur als gevolg van zakelijk geschil met gebod tot verwijdering van gewraakte website

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar, hebben eisers, W.P.S. Afbouw B.V. en twee natuurlijke personen, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, Beda Holding B.V. en twee natuurlijke personen, vanwege onrechtmatige uitlatingen op een website die door gedaagden werd beheerd. De eisers stelden dat de gedaagden zich beledigend en grievend over hen uitlieten, wat leidde tot aanzienlijke schade voor hun bedrijf en persoonlijke reputatie. De voorzieningenrechter heeft op 25 juni 2009 uitspraak gedaan, waarbij de gedaagden werden veroordeeld om de gewraakte website binnen 24 uur na betekening van het vonnis te verwijderen en verwijderd te houden. Tevens werd hen verboden om zich op enige andere wijze beledigend of grievend over de eisers uit te laten. De rechter oordeelde dat de uitingen op de website de grenzen van het toelaatbare overschreden hadden en dat het recht van eisers op bescherming van hun eer en goede naam zwaarder woog dan het recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting. De eisers kregen ook een voorschot op immateriële schadevergoeding van €10.000 en een vergoeding van €5.000 voor extra kosten van rechtsbijstand toegewezen. De gedaagden werden verder veroordeeld in de proceskosten en de voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
CVZ/AS
KG nummer: 111158/KG ZA 09-192
datum: 25 juni 2009
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid W.P.S. AFBOUW B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te 's-Hertogenbosch,
2.[EISER SUB 2],
wonende te 's-Hertogenbosch,
3.[EISERES SUB 3],
wonende te 's-Hertogenbosch,
EISERS IN KORT GEDING,
advocaat mr. G.P.M. Sanders te Eindhoven,
tegen:
1. de besloten vennootschap BEDA HOLDING B.V.,
statutair gevestigd te Opmeer en kantoor houdende te Obdam,
gemeente Koggenland,
2. [GEDAAGDE SUB 2],
wonende te Opmeer,
met als gevoegde partij aan de zijde van gedaagden:
3.[GEDAAGDE SUB 3],
wonende te Curaçao,
GEDAAGDEN IN KORT GEDING,
allen in persoon verschenen, gedaagde sub 3 vrijwillig.
Eisers zullen verder ook worden genoemd "WPS" en "[eisers 2 en 3] c.s." en gedaagden zullen verder ook worden genoemd "Beda", "[gedaagde sub 2]" en "[gedaagde sub 3]".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 15 juni 2009 hebben eisers gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
[gedaagde sub 2] heeft [gedaagde sub 3] gemachtigd namens hem het woord te voeren.
Gelet op de inhoud van een door [gedaagde sub 3] namens [gedaagde sub 2] ingezonden verweerschrift heeft de voorzieningenrechter [gedaagde sub 3] voorgesteld zich vrijwillig als partij te voegen aan de zijde van gedaagden.
Na gebleken bereidheid daartoe heeft de voorzieningenrechter eisers in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de opportuniteit van deze uitbreiding van het geding. Eisers hebben verklaard dat zij die uitbreiding opportuun achten en dat zij de tegen [gedaagde sub 2] en Beda ingestelde vordering ook onverkort en op dezelfde gronden wensen in te stellen tegen [gedaagde sub 3].
[gedaagde sub 3] heeft zich vervolgens als partij gevoegd en verweer gevoerd tegen de vorderingen, zowel namens Beda en [gedaagde sub 2], als voor zichzelf.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van eisers de originele dagvaarding en een pleitnotitie en van de zijde van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] een verweerschrift, overgelegd en vonnis gevraagd.
[gedaagde sub 3] heeft er ter zitting mee ingestemd in afwachting van het vonnis de gewraakte website uit de lucht te halen.
Na de zitting zijn zowel van de zijde van mr. Sanders als van de zijde van [gedaagde sub 3] meerdere faxberichten aan de voorzieningenrechter toegezonden.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
2.1 WPS is een bedrijf dat zich bezighoudt met het plaatsen van scheidingswanden en plafonds en het uitvoeren van overige afbouwwerkzaamheden. [eisers 2 en 3] is directeur van WPS. [eiseres sub 3] is zijn echtgenote.
2.2 Beda is een bedrijf dat zich bezighoudt met montage van paneel- en vouwwanden. [gedaagde sub 2] is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Beda.
2.3 WPS heeft medio november 2008 aan Beda opdracht gegeven tot het verrichten van montagewerkzaamheden in onderaanneming op een project in Amsterdam.
2.4 Tussen WPS en Beda is een geschil ontstaan over de uitvoering van de werkzaamheden, welk geschil ertoe heeft geleid dat WPS Beda van het werk heeft gestuurd.
2.5 WPS en Beda verschillen van mening over de vraag wie eventueel nog iets dient te betalen aan de ander. Over en weer hebben zij elkaar aangesproken tot betaling en in gebreke gesteld: WPS heeft Beda bij brief van 10 december 2008 in gebreke gesteld. Beda heeft WPS bij brief van 5 maart 2009 (ondertekend door H. [gedaagde sub 3]) eveneens in gebreke gesteld.
2.6 Bij e-mail van 13 maart 2009 heeft [gedaagde sub 3], opnieuw optredend namens [gedaagde sub 2],WPS nogmaals in gebreke gesteld. Deze e-mail houdt -voor zover hier van belang- het volgende in:
"U gelooft in stilte. Nu dat treft; ik ook. We zijn het eens: slechts het woord, mocht het mooier zijn dan de stilte. Wel moet ik U helaas beschouwen als entrepreneurs die de wederkerigheid van een transactie niet respecteren. En daarmee daalt u ineens af in de diepe krochten van de tasjesdief. Wat ons in de kaart speelt nu, is het feit dat een tasjesdief nooit slechts een enkel tasje rooft. Het zijn altijd meerdere tasjes. Ik heb mij dus de vraag gesteld: welke slachtoffers heeft WPS, of [naam 1], of [eisers 2 en 3] nog meer gemaakt? Aan welke afspraken hebben de heren zich nog meer niet gehouden? Nou ik zal het U alvast verklappen: het zijn er nog al wat! U bent wel handig, want sommigen wisten nog niet eens dat ze een tasje misten! (...) Ja, WPS is vanaf heden een project voor ons. Een project dat zorgvuldig gemanaged dient te worden. (...) Er wordt volgende week een website geopend. De foto's die we reeds van Uw plafonnetjes en andere WPS brouwsels gemaakt hebben komen erop, specificaties erbij. De week daarna komen leuke plaatjes van Uw woningen en Uw auto's erop. Uw eigen gestalten zult U eind maart eveneens op het wereldwijde web kunnen vinden. Linkjes sturen we door naar Uw opdrachtgevers en de plaatselijke kranten. Uw familieleden krijgen brieven waarin zij romanesk worden geïnformeerd over Uw handelwijzen."
2.7 In reactie op een en ander heeft de heer [eisers 2 en 3] per e-mail gereageerd. Daarin schrijft hij: "Zullen we van de week even afspreken kunnen we er persoonlijk over praten. Maar doe eerst even goed informeren wie wij zijn, voor dat je dat gaat doen."
2.8 [gedaagde sub 3] heeft hier dezelfde dag per e-mail - onder meer - als volgt op gereageerd: "Wil best praten, maar waarover? U kiest ervoor (BEDA) niet te betalen. En informeren wie U bent(?) Wat voegt dat toe? Ik leer U wel kennen door te praten met mensen die ervaring met U hebben. Dat is voorlopig genoeg."
2.9 Op 19 maart 2009 heeft [gedaagde sub 2] aan WPS nogmaals een ingebrekestelling toegestuurd, met de volgende inhoud:
"U reageert niet op de ingebrekestelling van [gedaagde sub 3] van vorige week. Dat is mooi, want dan neem ik de gelegenheid te baat U nogmaals te sommeren de gehele projectsom van [euro] 26.356,74 over te maken op onze rekening. Dinsdag 24 maart 2009 verwacht ik Uw betaling binnen te hebben. Bent U die dag om 16.00 uur nog in gebreke, dan zal ik de webmaster van de derde weg tegen WPS Afbouw vragen zijn fotorapportages en beschrijvingen van uw projecten naar de diverse brandweerkorpsen te sturen en deze te publiceren op het web."
2.10 In reactie op deze ingebrekestelling heeft een medewerker van WPS, [naam 1], per e-mail gereageerd. Deze e-mail houdt onder meer het volgende in:
"Morgen ga ik kijken wat wij aan beda gaan betalen. Jij denkt toch niet dat als beda zelf maanden niets van zich laat horen dat ik maar in een keer op moet gaan schieten als hij wel iets van zich laat horen. Het is ook zo als wij er met een bedrag uit zijn dat Beda eerst een credit moet sturen alvorens wij tot betaling overgaan."
2.11 Per omgaande is op deze e-mail gereageerd door [gedaagde sub 3] met een e-mail met de volgende inhoud:
"Ziezo, de eerste post over Uw praktijken staan op het web! Hier alvast een linkje http://wpsafbouw.blogspot.com/. Morgen gaan we weer gewapend met een camera op pad door Nederland. We hebben toch niks beters te doen.
PS1. Hier hebben we zojuist een berekening gemaakt van de schadevergoeding die de eindklant aan de [straatnaam 1] zal eisen mocht de brandweer hiervan weten en de hakken in het zand zetten. Goeiedag zeg! Daar helpt geen tweede hypotheek meer aan! Zou uw vrouw maar vast de makelaars laten afspeuren naar een huurwoning als ik U was.
PS2. We zullen tzt haar nog een brief schrijven waarin we haar informeren met wie ze omgang heeft. Wel later pas. We doen het rustig aan."
2.12 Op genoemde website worden het doel van de website en de 'strijdmethoden' als volgt omschreven:
"Derde weg onder derde wegen. Derde weg tegen WPS Afbouw is een loot aan de stam van "derde weg logs". Moeder der derde wegen is de derde weg tegen de staat die zich richt tegen "les collaborateurs d'etat". Contra Cui Bono. De derde weg gaat niet links via het privaatrecht of rechts via de façade van de rechtspersonen. Nee, de derde weg grijpt vanuit het contra cui bono principe rechtdoor naar de keel der verantwoordelijken. De derde weg hanteert het natuurrechtelijke principe van de wederkerigheid van een transactie. Zodra twee of meerdere partijen iets op basis van gelijkwaardigheid en vrijwilligheid met elkaar afspreken dan dienen partijen zich aan die afspraak te houden. Sommige ondernemers kiezen, nadat de handtekeningen op papier staan, de weg van het opportunisme en schaden de belangen van de andere partijen door bijvoorbeeld niet te betalen of te leveren. Deze ondernemers spreken wij
1. persoonlijk aan,
2. we informeren hun omgeving,
3. we informeren hun klanten,
en
4. we zoomen onze telelenzen bijvoorbeeld in op hun door flessentrekkerij
getekende gelaten, hun echtgenoten, hun automobielen, hun woningen of hun karretje in de supermarkt.
Wel bouwen we de zaken steeds traag op. Langzaam aan en beginnend bij de kleinere, bijten wij alle aderen door. Zelf zijn we geen opportunist. Mocht onze cliënt uiteindelijk haar centen niet krijgen doordat de flesser failleert, dan zij dat zo. Onze cliënt weet dit en levert door samen met ons zijn onttakelde vijand de bijstand in te duwen, een bijdrage aan een zakelijk verkeer dat gebaseerd kan worden op vertrouwen in plaats van wantrouwen. De "derde weg" of "Contra Cui Bono"geeft vorm aan onze nadrukkelijke voorkeur voor eigenrichting. Het wetboek blijft in de kast. Toch respecteren we, om niet met de strafrechter te maken te krijgen, de grenzen van deze code totaal."
2.13 Op de website zijn inmiddels meerdere berichten over WPS geplaatst. In deze berichtgeving komen onder meer de volgende uitlatingen voor:
* "In het geval van WPS Afbouw is de kip erg kaal en crimineel bovendien. Wij denken met onze methode een maatschappelijke bijdrage te leveren met de bestrijding van dit ongedierte. "
* 'mijnheer zijn voetbalvrouwtje', 'De Petalo caravan', 'Niets hebben ze, nada, niets', 'Inkomsten hebben ze trouwens ook niet meer. Daar hebben ze zelf voor gezorgd door de boel flink te tillen.'
* 'Geen hond die nog met deze lieden in zee gaat.'
* 'De dommertjes aan de [straatnaam 2]' (gedoeld wordt op het echpaar [eisers 2 en 3], vzr).
* 'WPS Afbouw is down, dat is duidelijk. Het aardige is dat we onze campagne tegen de boefkes nog niet helemaal hebben uitgerold.'
* 'Wij hebben tegen deze criminelen een website opgericht.'
* 'Er is in Nederland geen serieuze bouwer die nog met WPS in zee gaat'.
* 'Nee, heer [eisers 2 en 3], U heeft Uw klanten en de eindgebruikers gruwelijk benadeeld. Dat weet U. Nu gedraagt U zich als de spreekwoordelijke tasjesdief uit mijn eerdere schrijven. Hij heeft nooit iets gedaan, het ligt allemaal aan anderen. Pas schreeuwend en huilend zal het crimineeltje bekennen, nadat hij een aantal malen keihard de hoek is in geleld.'
* 'De buitenlanders die onze man in de buurt van de caravan heeft gezien, doen vermoeden dat U het ding als onderdak inzet voor Uw werkkrachten'.
* 'U begrijpt dat deze acties tot het falen van WPS Afbouw zullen leiden. U heeft nog maar een klein duwtje nodig.'
* 'Ja. We mogen vrezen dat wanneer [mevrouw] haar billen laat trillen op de plaat in de slaapkamer, zij zich aan haar geestesoog laat bezoeken door een roedel grootgeschapen PSV spelers'.
* 'de foto van het bord met het huisnummer en namen (ook van de kinderen) is intussen verwijderd.
* 'En die Tjechen in [meneer] en [mevrouw's] Petalowagen voor de deur, zouden die zich wel wassen des morgens. Of zouden die ergens anders slapen?'
* 'En trouwens; slaafse Andrea doet alles voor geld, behalve natuurlijk handtekeningen zetten'.
* 'Ach domheid is ook zo aandoenlijk soms. Sommige dames 'glijen' voor een woeste, flink geschapen imbeciel. Echt waar, dit zijn reële vrouwendromen'
* Toch hebben die twee Brabantse criminelen kindjes wonen daar aan [straatnaam 3]. En die zijn onschuldig, zo overwoog ik.'
* 'Ik heb uiteraard ook gehandeld vanuit de verwachting dat Uw parasitaire cliënt nooit zou betalen. We hadden geen doel. We handelden vanuit overtuiging. We deden het enig mogelijke, het juiste. We wilden de parasiet elimineren.'
* 'Komende week het genadeschot voor WPS Afbouw - of ben ik te haastig?'
2.14 Op 24 maart 2009 heeft [eisers 2 en 3] in verband met deze praktijken bij de politie aangifte gedaan van opzettelijke belediging door smaad en smaadschrift.
2.15 Op 11 mei 2009 heeft mr. Sanders namens WPS Beda en [gedaagde sub 2] gesommeerd de website uiterlijk op 13 mei 2009 te 12.00 uur te verwijderen en verwijderd te houden en zich verder te onthouden van beledigende en grievende uitingen over WPS en haar werknemers en [eisers 2 en 3] c.s.
2.16 Van de sommatie is melding gemaakt op de website, maar er is geen gevolg aan gegeven.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 Eisers vorderen - kort samengevat - dat gedaagden:
- worden veroordeeld binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de website http://wspafbouw.blogspot.com van het internet te verwijderen en verwijderd te houden, althans alle uitlatingen die op die website zijn geplaatst en die betrekking hebben op eisers binnen deze termijn te verwijderen en verwijderd te houden;
- worden veroordeeld om zich op geen enkele andere wijze, dus ook niet via het internet of via enig ander (openbaar) medium beledigend, laatdunkend en/of grievend uit te laten over eisers en haar werknemers;
- worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom van [euro] 2.000,-- per dag of dagdeel dat zij met de hiervoor gevorderde veroordelingen in gebreke blijven,
- worden veroordeeld om aan eisers sub 2 en 3 een voorschot te betalen aan immateriële schadevergoeding van [euro] 10.000,--;
- worden veroordeeld om aan eisers een bedrag te betalen aan materiële schadevergoeding (extra kosten rechtsbijstand) van [euro] 5.000,--;
- worden veroordeeld in de proceskosten.
3.2 Eisers leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat gedaagden onrechtmatig handelen jegens hen door zich beledigend en grievend uit te laten over eisers en medewerkers van WPS op de door hen onderhouden website, door welke onrechtmatige uitlatingen van gedaagden eisers aanzienlijke schade lijden. Zij stellen dat de door gedaagde gekozen werkwijze ertoe leidt dat potentiële klanten van WPS afhaken en dat het moeilijker wordt onderaannemers te vinden die voor WPS willen werken. Voorts voeren zij aan dat [eisers 2 en 3] c.s. persoonlijk diep geraakt zijn door de onrechtmatige en schadetoebrengende uitlatingen door gedaagden op het internet, dat zij en hun gezin door deze uitingen worden gestalkt, geïntimideerd en in hun eer en goede naam aangetast.
3.3 Daarnaast stellen eisers er belang bij te hebben vooruitlopend op een aan te spannen bodemprocedure een voorschot op de door hen geleden immateriële schade te ontvangen van [euro] 10.000,-- en op ontvangst van een bedrag van [euro] 5.000,-- aan materiële schadevergoeding, omdat zij om actie te ondernemen tegen de tegen hen gevoerde internetterreur een advocaat hebben moeten inschakelen, hetgeen kosten met zich heeft meegebracht.
3.4 [gedaagde sub 3] heeft namens alle gedaagden verweer gevoerd aan de hand van een verweerschrift. Hij heeft in de eerste plaats aangevoerd dat eisers in hun vordering tegen [gedaagde sub 2] (de voorzieningenrechter begrijpt: en Beda) niet ontvankelijk verklaard dienen te worden aangezien [gedaagde sub 2] geen opdracht heeft gegeven voor de site, geen vergoeding betaalt voor het onderhouden van de site en geen enkele invloed op de (inhoud van de) website kan uitoefenen.
3.5 Daarnaast heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de website in het leven is geroepen omdat WPS de vordering van Beda niet heeft betaald en toezeggingen tot betaling niet nakwam. Daaraan heeft hij toegevoegd dat hij de vordering die Beda op WPS had, inmiddels van Beda heeft opgekocht. Hij heeft verklaard dat er niet goed te communiceren viel met WPS, zodat een regeling in der minne niet mogelijk was en hij derhalve gehouden was om zijn eigen methode voor het incasseren van vorderingen toe te passen. Ook heeft hij zich op het standpunt gesteld dat, toen hij ging rondbellen over WPS, hij al snel op wantoestanden was gestuit waarvan hij het zijn plicht vond om deze met het oog op het maatschappelijk belang aan de kaak te stellen. Tot slot heeft hij benadrukt dat hij zijn werkwijze beschouwt als een vorm van eigenrichting die binnen de kaders van de wet blijft.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
Ontvankelijkheid
4.1 Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde sub 3] is dat eisers in hun vorderingen jegens Beda en [gedaagde sub 2] niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden. Dit verweer faalt. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
4.2 Door [gedaagde sub 3] is ter zitting verklaard dat hij en [gedaagde sub 2] elkaar al langere tijd kennen. [gedaagde sub 2] schrijft zelf in zijn ingebrekestelling aan WPS van 19 maart 2009: dan zal ik de webmaster van de derde weg tegen WPS Afbouw vragen zijn fotorapportages en beschrijvingen van uw projecten naar de diverse brandweerkorpsen te sturen en deze te publiceren op het web. Voorts blijkt uit passages uit de overgelegde gedeeltes van de bewuste website dat [gedaagde sub 2] op de hoogte was van de "strijdmethodes" van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 3] eerder heeft ingeschakeld om daarvan gebruik te maken. Zo is op 5 juni j.l. door [gedaagde sub 3] onder meer het volgende vermeld op de website: "Ik ben door [naam 3] betrokken bij de "derde wegen". (...) [naam 3] is initator en eigenaar van de sites. Hij is een rabiaat anarcho capitalist en opereert vanuit het inzicht dat er twee soorten maatschappelijke parasieten te onderscheiden zijn: Allereerst de staat en haar collaborateurs en ten tweede, individuen - ondernemers- die de wederkerigheid van een transactie niet respecteren en daarmee, net als ambtenaren, leven van de opbrengsten van andermans arbeid."(...) Ook vroeg U nog wie [gedaagde sub 3] was. Nu, dat is onze sponsor. Hij heeft vroeger samengewerkt met ene [gedaagde sub 2] die later slachtoffer werd van de praktijken WPS Afbouw. [gedaagde sub 3] had [naam 3] al gevraagd om voor het conflict dat [gedaagde sub 2] met de Belastingdienst had een site op te zetten. Dit is later de generieke site "derde weg tegen de staat geworden". Zo heeft hij [naam 3] ook gevraagd een "contra WPS" site op te zetten.".
4.3 Dat de 'cliënt' van de 'derde weg' actief meewerkt aan de doelstelling van de site blijkt ook uit de uitleg van het principe van de 'derde weg' zoals deze op de website is geplaatst en hierboven is weergegeven onder 2.10: onze cliënt weet dit en levert door samen met ons zijn onttakelde vijand de bijstand in te duwen, een bijdrage aan een zakelijk verkeer dat gebaseerd kan worden op vertrouwen in plaats van wantrouwen. Tot slot is uit de overgelegde sites voldoende gebleken dat correspondentie, gevoerd door eisers met [gedaagde sub 2], vaak daags na het toezenden aan [gedaagde sub 2] integraal op de website werd gepubliceerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was dat niet mogelijk geweest zonder de (nauwe) medewerking van [gedaagde sub 2].
4.4 Op grond van dit een en ander is voldoende aannemelijk:
* dat [gedaagde sub 2] contact heeft gezocht met [gedaagde sub 3] omtrent zijn conflict met WPS en hem heeft verzocht dit aan te pakken (hetgeen kan worden aangemerkt als het impliciet opdracht geven voor de site)
* dat [gedaagde sub 2] voldoende invloed heeft op de inhoud van de website om [gedaagde sub 3] ertoe te kunnen bewegen met de site te stoppen.
Ten gronde
4.5 In het licht van de toelichting op de vordering wordt het 2e onderdeel van het petitum in de dagvaarding aldus begrepen dat het ertoe strekt om iedere onrechtmatige uiting, dus ook intimiderende, te verbieden. Uit het verweerschrift blijkt dat gedaagden de vordering ook zo hebben begrepen.
4.6 In deze zaak is aan de orde de beoordeling van de rechtmatigheid van de gewraakte uitingen in het licht van artikel 7 van de Grondwet en de artikelen 8 en 10 EVRM. Het gaat hier om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van gedaagden het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van eisers het recht op bescherming van hun eer en goede naam en op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Bij die afweging komt niet in beginsel voorrang toe aan het door artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting, noch aan de door artikel 8 EVRM beschermde rechten. Het gaat hier derhalve niet om een twee fasen toets in die zin dat eerst aan de hand van de omstandigheden wordt bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in artikel 8 tweede lid van het EVRM, respectievelijk artikel 10 tweede lid van het EVRM, zich verzet tegen het resultaat van die afweging. De toets dient in een keer te geschieden waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat daarmee de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende tweede lid.
4.7 Vast staat dat de uitingen worden gedaan via internet, op een website die de aanduiding WPS Afbouw in haar naam draagt. De bewuste site staat bij het zoeken via Google vermeld in de directe nabijheid van de eigen site van WPS. Hierdoor zal een gemiddelde consument die zoekt op WPS Afbouw ook gemakkelijk naar de site van gedaagden getrokken worden. Op die bewuste site wordt vervolgens in allesbehalve zakelijke taal melding gemaakt van vermeende misstanden bij WPS, zonder dat het voor WPS mogelijk is zich hier op adequate wijze tegen te verweren.
4.8 Door gedaagden is aangevoerd dat zij met hun uitingen verschillende doelen dienen, te weten enerzijds 'eigenrichting binnen de kaders van de wet' (WPS komt haar afspraken niet na) en anderzijds het aan de kaak stellen van vermeende misstanden met het oog op het maatschappelijk belang. De rechtmatigheid van de uitingen zullen, gerelateerd aan deze twee doelen, hierna afzonderlijk worden besproken.
Eigenrichting
4.9 Door gedaagden is verklaard dat hun vordering op WPS 'hard' is en dat zij willen komen tot incasso van die vordering, nu met WPS over een regeling in der minne niet gesproken kon worden. Door WPS is het standpunt van gedaagden dat zij niet wilde praten over de vordering nadrukkelijk betwist. Door haar is in dat verband betoogd dat zij meerdere reacties aan [gedaagde sub 2] heeft gezonden om tot een gesprek te komen over het zakelijke geschil, maar dat daarop niet werd ingegaan en dat aangetekend verstuurde brieven zelfs ongeopend werden geretourneerd, terwijl de inhoud van toegezonden brieven integraal op internet werd geplaatst.
4.10 De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet van belang is wie op dit punt het gelijk aan haar zijde heeft. Voor zover gedaagden beogen met de gewraakte uitingen op de website druk op eisers uit te oefenen om WPS tot betaling te bewegen, kunnen de gebruikte uitingen niet met een beroep op de vrijheid van meningsuiting worden gerechtvaardigd. Weliswaar betogen gedaagden dat zij met hun eigenrichting binnen de kaders van de wet blijven, maar zij miskennen dat naar Nederlands recht, behoudens uitzonderingen die zich in casu niet voordoen, eigenrichting niet is toegestaan.
4.11 Is het in het algemeen al twijfelachtig of het ruim geven van publiciteit, door middel van plaatsing van correspondentie e.d. op een website, aan het eigen standpunt in een zakelijk geschil toelaatbaar geacht moet worden, de wijze waarop gedaagden in dit geval te werk gegaan zijn is zo extreem, en de daarbij gebruikte kwalificaties zijn zo intimiderend en grievend, dat de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Zo blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder meer uit de inhoud van de ingebrekestelling die [gedaagde sub 2] op 19 maart 2009 op eigen naam heeft verzonden (hierboven aangehaald onder 2.9) voldoende wat werd beoogd: betalen of anders gaan we negatieve berichten over je bedrijf publiceren. Die strekking komt ook naar voren uit de uitingen die op de website werden gebruikt, men stelde eisen (betalen, afgeven van caravan als onderpand of een valabel voorstel doen of we gaan verder met publiceren).
4.12 Overigens is tegenover betwisting geenszins aannemelijk geworden dat gedaagden daadwerkelijk bereid waren tot een gesprek. Integendeel, men heeft er door gebruik van de onder 2 weergegeven uitingen alles aan gedaan om het gespreksklimaat te bederven.
4.13 Voor zover de uitingen strekken tot eigenrichting dient het recht van eisers op bescherming van eer en goede naam en op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer te prevaleren boven het recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting.
Het aan de kaak stellen van (vermeende) misstanden
4.14 Gedaagden hebben verder aangevoerd dat zij zich geroepen voelden om de misstanden waarvan zij met betrekking tot WPS op de hoogte raakten aan de kaak te stellen. Dat noopt ertoe na te gaan of de aard van de gepubliceerde verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie de verdenkingen betrekking hebben proportioneel is aan de ernst van de (vermeende) misstand welke de publicatie aan de kaak beoogt te stellen. Ook dient te worden onderzocht in welke mate de berichtgeving omtrent de (vermeende) misstand steun vond in het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal. Bij het oordeel omtrent de rechtmatigheid dient tenslotte de inkleding van de mededelingen en de zorgvuldigheid van het daaraan ten grondslag liggende onderzoek te worden meegewogen.
4.15 De hiervoor omschreven benadering toepassend op het onderhavige geval lijdt het geen twijfel dat gedaagden met de uitingen op de site, beoordeeld als geheel, de grenzen van het toelaatbare hebben overschreden. Daarvoor is het volgende redengevend.
4.16 De aard en de inkleding van de uitingen, zoals vermeld op de website, is suggestief en zeer verstrekkend. Zo wordt er gesuggereerd dat WPS slecht werk levert, niet gecertificeerd is, werkt met buitenlandse werknemers en de boel oplicht. Het betreft hier bovendien uitingen op een website met een naam waarin de aanduiding WPS Afbouw voorkomt. Die naamgeving heeft tot gevolg dat klanten die op internet op zoek zijn naar WPS Afbouw gemakkelijk terecht kunnen komen op deze site. Het potentiële effect van de berichtgeving is dus groot. Dat noopt er toe hoge eisen te stellen aan de feitelijke onderbouwing van de gedane uitingen en aan het daaraan ten grondslag liggende onderzoek.
4.17 Ter zitting heeft [gedaagde sub 3] verklaard dat hij met twee voormalige opdrachtgevers van WPS heeft gesproken, die aanvankelijk helemaal niet bereid waren tot negatieve uitlatingen over WPS, maar konden worden overgehaald. Een betrouwbare vastlegging van de gesprekken is niet overgelegd. Ook anderszins is niet inzichtelijk gemaakt hoe die gesprekken zijn verlopen. Wel heeft [gedaagde sub 3] ter zitting laten weten dat het gespreksverslag dat op 30 maart 2009 de website gepubliceerd is een gefingeerd gespreksverslag is, hoewel er wel "een dergelijk gesprek" is gevoerd. Uit het 'gespreksverslag' lijkt naar voren te komen dat de werkwijze van [gedaagde sub 3] aldus is dat hij (voormalig) opdrachtgevers van WPS telefonisch benadert met 'feiten', waar hij vervolgens een reactie op vraagt, die vervolgens door hem weer wordt weergegeven op de site. Van het gefingeerde gespreksverslag is op de website echter niet medegedeeld dat het is gefingeerd; de indruk wordt gewekt dat het een verslag is van een gesprek dat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
4.18 [gedaagde sub 3] heeft ter zitting verder aangegeven dat hij met twee voormalige opdrachtgevers van WPS heeft gesproken die reeds vóór hij ze benaderde besloten hadden niet meer met WPS in zee te gaan.
4.19 Bij gebrek aan andere gegevens moet worden geconcludeerd dat het hierbij qua onderzoek is gebleven. Reeds hierom kan niet worden geoordeeld worden dat de in algemene termen gestelde uitlatingen omtrent de onderneming van WPS Afbouw voldoende steun vindt in de feiten en evenmin dat het onderzoek voldoende deugdelijk is geweest. Dat onderzoek ontstijgt niet het niveau van geknoei.
4.20 Bij een en ander komt nog dat het beweerdelijk nagestreefde doel, het voorkomen of bestrijden van (maatschappelijke) misstanden niet wordt gediend door opname van de veelheid van grievende uitlatingen en de intimiderende, naar stalking tenderende, wijze waarop eisers telkens weer worden benaderd. (Gegeven de "mission statement" op de site en de "anarcho-kapitalistische" grondhouding van één of meer van de hoofdcontribuanten wordt dezerzijds overigens ernstig getwijfeld aan het gepretendeerde maatschappelijk engagement.)
4.21 Ook in deze context is de slotsom dat het recht van eisers op bescherming van eer en goede naam en op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer dient te prevaleren boven het recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting.
4.22 De door gedaagden gebruikte strijdmethode heeft geresulteerd in een website met vele tientallen pagina's content. De site heeft de vorm van een blog, waarin bijdragen van anderen voorkomen, maar ook teksten die elders zijn gepubliceerd worden weergegeven en correspondentie die buiten de site om is ontstaan wordt gepubliceerd. Toelaatbare en ontoelaatbare uitingen wisselen elkaar daarin af. Deze zijn in de huidige opzet van de website echter zodanig met elkaar verweven, de ontoelaatbare uitingen zijn zo talrijk, en de daarmee nagestreefde doelen zijn (deels) zo dubieus, dat de enig werkbare en passende reactie is om de site in zijn geheel te verbieden. Dat brengt mee dat hetgeen eisers in het petitum onder a hebben gevorderd kan worden toegewezen.
4.23 [gedaagde sub 3] heeft in zijn verweerschrift onder meer nog het volgende aangevoerd: "Mocht U de eisen evenwel toewijzen, dan zal Contra Cui Bono voort moeten strijden. We zullen ondanks de problemen die eindaannemers zullen ondervinden, de berichtgeving verhevigen en deze keer AL ons fotomateriaal, bouwtekeningen, bouwbesluiten, et cetera publiceren op het web, We zullen de uitgeprinte rapportages aanbieden aan brandweerkorpsen, gemeenten en brancheverenigingen en de grootste potentiële opdrachtgevers voor WPS Afbouw." Een dergelijke opstelling rechtvaardigt ook de toewijzing van hetgeen door eisers in het petitum onder b) is gevorderd. Ter voorlichting van gedaagden wordt opgemerkt dat zij er rekening mee moeten houden dat in een eventueel executiegeschil zal worden geoordeeld dat de op dit moment op de site voorkomende content (een afbeelding van een persoon met een te grote zonnebril met daar doorheen de tekst "Strategy change! Deze site gaat niet meer "on air" Laat U verrassen door onze "volgende move! HGR") valt onder de reikwijdte van dit verbod, omdat de uitlating tegen de achtergrond van de eerder op de site gedane uitlatingen over de "strijdmethode" van gedaagden, intimiderend moet worden geacht.
4.24 De gevorderde dwangsom is ook toewijsbaar. Gedaagden hebben zodanig blijk gegeven van neiging om gevolg te geven aan dit vonnis dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet aan de dwangsommen geen maximum te verbinden.
4.25 De gevorderde immateriële schadevergoeding kan ook worden toegewezen. Het is immers voldoende aannemelijk geworden dat WPS door de handelwijze van gedaagden schade heeft geleden en nog zal lijden.
4.26 De gevorderde materiële schadevergoeding voor extra kosten van rechtsbijstand is eveneens toewijsbaar. Daarbij wordt in overweging genomen dat gedaagden niet serieus in de veronderstelling hebben kunnen verkeren dat zij met hun handelwijze binnen de grenzen van de wet zijn gebleven. Voorts wordt op de website her en der de indruk gewekt dat gedaagden hebben geopereerd in de wetenschap dat zij eisers op kosten zouden jagen, dat gedaagden dat ook beoogd hebben en dat zij het zich kunnen permitteren zich niets gelegen te laten liggen aan de mogelijk voor hen daaruit voortvloeiende financiële risico's omdat voor hen - anders dan voor normale stervelingen - geld geen rol speelt. Bij die stand van zaken is het alleszins redelijk om die draagkracht ook in te zetten om eisers van de onvermijdelijk geworden kosten te ontlasten.
4.27 Namens eisers is na de zitting schriftelijk gevraagd om de veroordeling tegen [gedaagde sub 3] uitvoerbaar te verklaren bij lijfsdwang. Ter toelichting is aangevoerd dat enige woon- of verblijfsadres van [gedaagde sub 3] in Nederland niet bekend is, terwijl tot op heden geen verhaalsmogelijkheden in Nederland zijn te traceren, zodat te vrezen valt dat een veroordeling op straffe van een dwangsom geen effect zal sorteren.
4.28 [gedaagde sub 3] heeft daarop geantwoord dat hij het non agressie principe aanhangt en zich houdt aan zijn afspraken.
4.29 Hoewel uit deze reactie niet volgt dat [gedaagde sub 3] zich aan het vonnis zal houden, ziet de voorzieningenrechter op dit moment onvoldoende aanleiding om een zo verstrekkend dwangmiddel als lijfdwang toe te passen. Het is immers niet gezegd dat een perspectief op het verbeuren van dwangsommen die ook in de Nederlandse Antillen opvorderbaar zijn geen reële prikkel tot nakoming vormt. Daarvoor zal minstgenomen aannemelijk moeten zijn dat [gedaagde sub 3] ook daar geen verhaal biedt. Dat is niet gesteld.
4.30 Gedaagden zullen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt gedaagden om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis de website http://wpsafbouw.blogspot.com van het internet te verwijderen en verwijderd te houden;
- veroordeelt gedaagden voorts om zich op geen enkele andere wijze, dus ook niet via het internet of enig ander (openbaar) medium beledigend, laatdunkend, en/of grievend, dan wel intimiderend of anderszins onrechtmatig jegens en/of over eisers en de werknemers van WPS uit te laten;
- veroordeelt gedaagden sub 1 en 2 tezamen en [gedaagde sub 3] afzonderlijk tot betaling van een dwangsom van [euro] 2.000,-- per dag of dagdeel dat zij of één van hen na betekening van het vonnis, en ten aanzien van de veroordeling met betrekking tot de website na het verstrijken van genoemde termijn, met de hiervoor vermelde veroordelingen in gebreke blijven;
- veroordeelt gedaagden om aan eisers sub 2 en sub 3 te betalen een voorschot op immateriële schadevergoeding van [euro] 10.000,00 en een vergoeding van de door eisers boven het liquidatietarief gemaakte kosten voor rechtsbijstand van [euro] 5.000,00, in totaal dus [euro] 15.000,00 (vijftienduizend euro);
- veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van eisers begroot op [euro] 402,25 aan verschotten en op [euro] 816,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening.
Gewezen door mr. A.H. Schotman, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2009 in tegenwoordigheid van C. Vis-van Zanden, griffier.