ECLI:NL:RBALK:2009:BJ2406

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
108512 / FA RK 09-157
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van de gewone verblijfplaats van minderjarige kinderen na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrouw tot vaststelling van de gewone verblijfplaats van haar twee minderjarige kinderen, die zijn geboren uit een affectieve relatie met de man. De vrouw heeft het verzoek ingediend omdat de man, hoewel hij de kinderen heeft erkend, geen gezag over hen heeft. De rechtbank overweegt dat een verzoek tot vaststelling van de gewone verblijfplaats van minderjarige kinderen kan worden gezien als een geschil over de uitoefening van gezamenlijk gezag, dat kan ontstaan door huwelijk. In deze procedure is echter vastgesteld dat de vrouw alleen met het gezag is belast, wat betekent dat er geen geschil bestaat over de uitoefening van gezamenlijk gezag. De rechtbank concludeert dat de vrouw niet-ontvankelijk kan worden verklaard in haar verzoek, ondanks de instemming van de man met het verzoek. De rechtbank heeft de vrouw derhalve niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om vaststelling van de gewone verblijfplaats van de minderjarigen bij haar.

De uitspraak is gedaan door mr. M.M. van Weely, lid van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De zaak is geregistreerd onder het zaaknummer 108512 / FA RK 09-157. De vrouw is vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. N.J.M. Plat, terwijl de man niet is verschenen tijdens de procedure. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de belangen van de minderjarigen voorop stonden.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
BB
zaak- en rekestnummer: 108512 / FA RK 09-157
datum: 25 maart 2009
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[naam vrouw],
wonende te Den Helder,
verzoekende partij,
advocaat: mr. N.J.M. Plat,
tegen:
[naam man],
wonende te Den Helder,
gerekwestreerde,
niet verschenen.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 20 februari 2009 het verzoekschrift van de vrouw ingekomen waarin wordt verzocht het hoofdverblijf van de minderjarigen [kind 1], geboren in de gemeente Den Helder op [geboortedatum 1] en [kind 2], geboren in de gemeente Den Helder op [geboortedatum 2] bij haar vast te stellen.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
Er is een verklaring van de man ingekomen waaruit blijkt dat hij kennis heeft genomen van het verzoekschrift en dat hij geen verweer zal voeren.
Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De vrouw voert als gronden voor het verzoek het volgende aan. Partijen hebben van 1990 tot en met 2008 een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie zijn de minderjarigen geboren. De man heeft de minderjarigen erkend, maar heeft niet het gezag over hen. Medio 2008 hebben partijen hun relatie beëindigd. Over de gevolgen daarvan hebben zij in onderling overleg afspraken gemaakt. Een van die afspraken is dat de minderjarigen bij de vrouw blijven wonen. De vrouw heeft er belang bij dat het hoofdverblijf als zodanig in een beschikking wordt vastgelegd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Een verzoek tot vaststelling van de gewone verblijfplaats van minderjarige kinderen is te beschouwen als een geschil omtrent de uitoefening van al dan niet door huwelijk ontstaan gezamenlijk gezag. Voor zover dienaangaande een geschil zou bestaan kan de rechter daarop overeenkomstig artikel 253a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een beslissing geven.
In de onderhavige procedure is gebleken dat de vrouw alleen met het gezag is belast. Dit impliceert dat er geen sprake kan zijn van een geschil omtrent de uitoefening van gezamenlijk gezag. De omstandigheid dat de man blijkens voormelde verklaring met het verzoek van de vrouw instemt, maakt dit niet anders. Op grond van het vorenstaande kan de vrouw niet in haar verzoek worden ontvangen. De rechtbank zal de vrouw derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in het verzoek vast te stellen dat voornoemde minderjarigen hun gewone verblijfplaats bij haar zullen hebben.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.