RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/rolnr.: 256236 \ CV EXPL 08-212 \RvK
Uitspraakdatum: 15 juli 2009
de besloten vennootschap Schoonmaakbedrijf Olympic B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eisende partij
verder ook te noemen: Olympic
gemachtigde: mr. J.M. Wintjes
rolgemachtigde: H.J. Jansen, gerechtsdeurwaarder te Purmerend
de besloten vennootschap Teerenstra Bouw B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Heiloo
gedaagde partij
verder ook te noemen: Teerenstra
gemachtigde: mr. M.J. Schaepman-de Bruijne
rolgemachtigde: Van der Meer & Philipsen Gerechtsdeurwaarders te Alkmaar.
In deze zaak is op 17 september 2008 een tussenvonnis uitgesproken.
De kantonrechter blijft bij hetgeen daarin is overwogen.
Het verdere procesverloop
In conventie en in reconventie
Ter uitvoering van voormeld tussenvonnis heeft Teerenstra 3 getuigen voorgebracht, te weten: [K.], [Van T.], en [Van der W.].
Olympic heeft in contra-enquête 2 getuigen laten horen, te weten: [W.] en [L.].
Van voormelde verhoren is proces-verbaal opgemaakt.
Teerenstra heeft nog een conclusie na enquête met producties genomen, waarop Olympic bij antwoordconclusie heeft gereageerd.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is de uitspraak bepaald op heden
Het verdere geschil en de beoordeling daarvan
In conventie en in reconventie
1. Bij voormeld tussenvonnis van 17 september 2008 is Teerenstra toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat Olympic bij het uitvoeren van de reinigingswerkzaamheden schade heeft veroorzaakt aan de ruiten (van het door Teerenstra uitgevoerde project Schoolenaer), alsmede tot het bewijs van de omvang van de schade die Teerenstra uit dezen hoofde heeft geleden. Daarnaast is Teerenstra toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat zij met Olympic is overeengekomen dat Olympic de schade die Teerenstra als gevolg van de beschadigingen aan de ruiten zou lijden, zou vergoeden.
2. De kantonrechter overweegt dat uit de verklaringen van alle getuigen die zijn gehoord naar voren komt dat partijen tijdens de uitvoering van het werk hebben gesproken over schade aan de ruiten die al dan niet door toedoen van Olympic zou zijn ontstaan. Betrokkenen van partijen hebben ook tussentijds gezamenlijke inspecties uitgevoerd van de ruiten.
3. De kantonrechter overweegt voorts dat uit de verklaringen van de heren [K.] en [Van T.] van Teerenstra blijkt dat de door Olympic uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden door Teerenstra werden opgenomen, waarna de werkbon voor de betreffende schoongemaakte woningen door Teerenstra werd afgetekend.
4. Olympic kon vervolgens op basis van deze werkbon factureren aan Teerenstra. Aldus vond een inspectie van de schoongemaakte woningen plaats, hetgeen door Olympic kon worden opgevat als een aanvaarding van het door haar uitgevoerde werk.
5. [Van T.] heeft in dit verband verklaard dat het geen oplevering van het door Olympic uitgevoerde werk betrof, maar waarom Olympic er niet vanuit mocht gaan dat het door haar uitgevoerde schoonmaakwerk aldus door Teerenstra werd aanvaard, is de kantonrechter niet duidelijk geworden.
6. Voor zover Teerenstra zich op het standpunt stelt dat partijen een afspraak hadden gemaakt betreffende deze schade, overweegt de kantonrechter dat [W.] inderdaad heeft verklaard dat er met [K.] een afspraak is gemaakt in verband met de beschadigingen aan de ruiten. Uit de verklaringen van [K.], [Van T.] en [W.] in samenhang bezien, maakt de kantonrechter ook op dat in eerste instantie is afgesproken dat Olympic de kosten van herstel van ruiten die door haar toedoen waren beschadigd voor haar rekening zou nemen. Naderhand hebben [K.] en [W.], zo blijkt uit beider verklaringen, bovendien afgesproken dat de facturen voor het herstel zouden worden opgespaard met de bedoeling dat Olympic deze kosten bij haar verzekeraar zou melden. [W.] heeft echter tevens verklaard dat is afgesproken dat Olympic op de hoogte zou worden gebracht van de beschadigingen. Voorts heeft [W.] verklaard dat er van tevoren overleg zou zijn met Olympic over de vraag om hoeveel ramen het zou gaan. De kantonrechter acht aannemelijk dat [W.] de afspraak aldus heeft gemaakt en in ieder geval ook heeft mogen begrijpen, dat Olympic er van tevoren in gekend zou worden om welke beschadigingen het ging, en dat zij niet heeft beoogd een afspraak te maken om alle schade aan alle ramen zonder meer te dragen. Daarmee zou Teerenstra immers een vrijbrief zijn gegeven om alle schade aan de ruiten, door welke oorzaak dan ook ontstaan, op Olympic af te wentelen, terwijl Olympic geen enkele terugkoppeling zou krijgen over het door haar uitgevoerde werk, waardoor zij ook niet in staat werd gesteld haar werkzaamheden te wijzigen waardoor schade vermeden kon worden. Het was voor Teerenstra ook weinig bezwaarlijk om Olympic van het bestaan van schade aan de ruiten op de hoogte te brengen. Volgens [K.] vond de oplevering van de woningen aan de kopers in de regel op een termijn van een week plaats, en soms zelfs eerder, zodat Teerenstra aan de hand van de opleveringslijsten Olympic eenvoudig op de hoogte had kunnen brengen van klachten over de ruiten.
7. Gelet op het voorgaande kan de omvang van de schade die door toedoen van Olympic is ontstaan niet voldoende worden vastgesteld. Dit betekent dat de vordering in reconventie wordt afgewezen en dat de vordering in conventie wordt toegewezen.
8. Teerenstra zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Veroordeelt Teerenstra om aan Olympic tegen kwijting te betalen een bedrag van € 3.152,89, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.672,06 vanaf 20 december 2007 tot de dag van betaling.
Veroordeelt Teerenstra in de proceskosten, die tot heden voor Olympic worden vastgesteld op een bedrag van € 799,85 [inclusief BTW indien en voorzover door Teerenstra verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 525,- voor salaris van de gemachtigde van Olympic [waarover Teerenstra geen BTW verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Wijst de vordering(en) af.
Veroordeelt Teerenstra in de proceskosten, die tot heden voor Olympic worden vastgesteld op een bedrag van € 600,- voor salaris van de gemachtigde van Olympic [waarover Teerenstra geen BTW verschuldigd is].
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. van den Berg, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 15 juli 2009 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter