ECLI:NL:RBALK:2009:BJ9183

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
17 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/3304 BSTPL
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht instemming met rechtstreeks beroep in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 17 maart 2009 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. X. Visscher, had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Andijk, dat op 18 september 2008 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van eisers verzoek om medewerking te verlenen aan de uitbreiding van zijn pension. Eiser had in een brief van 7 november 2008 verzocht om het overslaan van de bezwaarprocedure en instemming met rechtstreeks beroep bij de rechtbank, wat verweerder op 3 maart 2009 ten onrechte heeft toegestaan.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de instemming met rechtstreeks beroep niet terecht was, omdat de bezwaarschriftprocedure niet was doorlopen. De rechtbank benadrukt dat rechtstreeks beroep een uitzondering moet blijven en alleen in bijzondere gevallen kan worden toegestaan. De rechtbank concludeert dat er geen sprake was van een uitputtende gedachtewisseling tussen eiser en verweerder, wat een voorwaarde is voor het toestaan van rechtstreeks beroep. Eiser had zijn verzoek om rechtstreeks beroep niet voldoende onderbouwd, en de rechtbank oordeelt dat de bezwaarschriftprocedure eerst doorlopen moet worden.

De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek te sluiten en te bepalen dat het beroepschrift van eiser als bezwaarschrift behandeld moet worden. Tevens is bepaald dat de gemeente Andijk het griffierecht van € 145,00 aan eiser dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van C.H. Kuiper, griffier. Aangezien deze uitspraak geen eindbeslissing is, is verzet bij de rechtbank niet opengesteld, en kan na afwikkeling van de bezwaarschriftprocedure alsnog beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: 08/3304 BSTPL
Uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
gemachtigde mr. X. Visscher,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Andijk,
verweerder.
Motivering
1. Bij besluit van 18 september 2008 heeft verweerder afwijzend beslist op eisers verzoek als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) om medewerking te verlenen aan de uitbreiding van eisers pension aan het adres [adres] te [plaats]. Bij brief van 7 november 2008 is namens eiser tegen dat besluit beroep ingesteld.
2. Bij brief van 3 maart 2009 heeft verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Daarbij bevindt zich een brief van de gemachtigde van eiser aan verweerder, van 7 november 2008. In die brief wordt uiteengezet dat het besluit van 18 september 2008 niet is voorbereid met de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat daartegen geen beroep maar eerst bezwaar openstaat. Verzocht wordt om toepassing te geven aan artikel 7:1 van de Awb teneinde het overslaan van de bezwaarprocedure te bewerkstellingen. Met die brief is het bij de rechtbank ingediende beroepschrift als bezwaarschrift gevoegd.
In de brief van 3 maart 2009 stemt verweerder in met rechtstreeks beroep bij de rechtbank, gezien de aard en omvang van het bestreden besluit en de aard en omvang van de beroepsgronden.
3. Bij de onderhavige beoordeling zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang.
Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken, tenzij het besluit:
a. op bezwaar of in administratief beroep is genomen,
b. aan goedkeuring is onderworpen,
c. de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die goedkeuring inhoudt, of
d. is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4.
Ingevolge artikel 7:1a, eerste lid, van de Awb kan de indiener in het bezwaarschrift het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
Ingevolge artikel 7:1a, derde lid, van de Awb kan het bestuursorgaan met het verzoek instemmen indien de zaak daarvoor geschikt is.
Ingevolge artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb, kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het bestuursorgaan kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel strekt in dat geval de uitspraak ertoe dat het bestuursorgaan het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat rechtstreeks beroep uitzondering moet blijven en dat de bezwaarschriftprocedure slechts in bijzondere gevallen achterwege dient te blijven. De regeling voor rechtstreeks beroep is vooral bedoeld voor gevallen waarin in de primaire fase reeds een zodanig uitputtende gedachtewisseling tussen bestuur en belanghebbende heeft plaatsgevonden, dat de bezwaarschriftprocedure daaraan weinig of niets meer kan toevoegen, terwijl tevens vaststaat dat het besluit nog altijd in geschil is. Gevallen waarin nog onvoldoende onderzoek naar de feiten is gedaan, lenen zich vanzelfsprekend niet voor rechtstreeks beroep. De rechtbank verwijst daartoe naar Kamerstukken ? 2000/2001, 27 563, nr. 3, p. 3 en 4.
De rechtbank stelt vast dat eiser het verzoek in te stemmen met rechtstreeks beroep niet heeft onderbouwd. In het verzoek aan verweerder is slechts verzocht om de bezwaarprocedure over te slaan. Hiermee is onvoldoende gemotiveerd aangegeven waarom het bezwaarschrift een bijzonder geval betreft, zoals hiervoor omschreven. Voorts is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een bijzonder geval, in die zin dat bij de voorbereiding van het bestreden primaire besluit sprake is geweest van een uitputtende gedachtewisseling tussen betrokkenen. Daar waar het eiser er kennelijk om te doen is met het overslaan van de bezwaarschriftenprocedure zo snel mogelijk een rechterlijke beslissing te verkrijgen, moet worden vastgesteld dat artikel 7:1a van de Awb daarvoor niet is bedoeld.
5. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank grond om het onderzoek overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb te sluiten.
Gelet op artikel 8:54a, tweede lid, van de Awb, zal de rechtbank bepalen dat verweerder het beroepschrift van 7 november 2008 alsnog als bezwaarschrift dient te behandelen. De rechtbank zal het bezwaarschrift daartoe naar verweerder doorzenden.
6. Aangezien verweerder ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep, bepaalt de rechtbank met toepassing van artikel 8:74, tweede lid, van de Awb dat de gemeente Andijk het met betrekking tot deze zaak door eiser betaalde griffierecht van € 145,00 vergoedt.
7. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding, omdat over de tot nu toe gemaakte kosten in het kader van de bezwaarschriftprocedure een beslissing kan worden genomen.
Beslissing
De rechtbank
- bepaalt dat het eisers beroepschrift van 7 november 2008 door verweerder in behandeling dient te worden genomen als bezwaarschrift tegen verweerders besluit van 18 september 2008;
- bepaalt dat de gemeente Andijk het griffierecht van € 145,00 aan eiser vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 17 maart 2009 door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van C.H. Kuiper, griffier.
griffier rechter
Omdat deze terugwijzingsuitspraak geen eindbeslissing inhoudt, is verzet bij de rechtbank niet opengesteld. Na afwikkeling van de bezwaarschriftprocedure kan alsnog beroep bij de rechtbank worden ingesteld.