ECLI:NL:RBALK:2009:BK1168

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
291957 EJ VERZ 09-47
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing voor de vereffenaar inzake huurcontract in nalatenschap

In deze zaak verzoekt de vereffenaar, mr. Erica Dijkstra, de kantonrechter om aanwijzing ex artikel 4:210 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in verband met de nalatenschap van een overleden persoon. De vereffenaar is benoemd door de rechtbank Alkmaar en heeft de taak om de nalatenschap te vereffenen. De erfgenamen en een legataris zijn betrokken bij het geschil over de omvang van een legaat dat aan de legataris is toegekend. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat het legaat het geheel van een onroerende zaak betreft, maar dit vonnis heeft nog geen kracht van gewijsde.

De legataris heeft verzocht om een huurovereenkomst aan te gaan voor de exploitatie van stallen en schuren op het perceel, wat door de erfgenamen wordt tegengewerkt. De erfgenamen vrezen voor een groter brandrisico en andere problemen bij verhuur. De kantonrechter overweegt dat de vereffenaar zowel de belangen van de erfgenamen als die van de schuldeisers, waaronder de legataris, moet behartigen. Gezien de huidige impasse en het belang van de legataris bij de exploitatie van de stallen en schuren, oordeelt de kantonrechter dat het in het belang van de nalatenschap is om een huurovereenkomst te overwegen.

De kantonrechter geeft de vereffenaar de aanwijzing om te onderzoeken onder welke voorwaarden het perceel in verhuur kan worden aangeboden aan de legataris. Deze beslissing is genomen na een mondelinge behandeling waarin alle betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht. De beschikking is op 30 september 2009 in het openbaar uitgesproken door kantonrechter J.H. Gisolf.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 291957 EJ VERZ 09-47
Uitspraakdatum: 30 september 2009
Beschikking in de zaak ex art. 4:210 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) van:
mr. Erica Dijkstra, in haar hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [[erflater]],
werkend en woonplaats kiezend ten kantore van notaris mr. R.H.M. van Baal te Krommenie, gemeente Zaanstad
verzoekende partij
verder ook te noemen: de vereffenaar.
Het procesverloop
Op 6 maart 2009 heeft de vereffenaar de kantonrechter om een aanwijzing verzocht, zoals bedoeld in artikel 4:210 lid 1 BW. Nadat de betrokken erfgenamen en de legataris [...] in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten duidelijk te maken, heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 29 juni 2009, in aanwezigheid van verzoekster, [...] namens de erfgenamen, [legataris] en zijn gemachtigde mr. de Koning, advocaat te Amsterdam. De griffier heeft aantekening gehouden van de mondelinge behandeling. Nadat de zaak is aangehouden in verband met een mediationtraject, is heden uitspraak bepaald.
1. De uitgangspunten
1.1. Dijkstra is bij beschikking van rechtbank Alkmaar, sector civiel recht, d.d. 27 maart 2009 benoemd als vereffenaar in de nalatenschap van [...] (hierna: [erflater]), geboren te Alkmaar op [geboortedatum], laatstelijk wonend te Alkmaar, overleden te Alkmaar op [...].
1.2. In zijn uiterste wilsbeschikking d.d. 9 juni 1992 heeft [erflater] tot enige erfgenamen benoemd zijn broers en zusters. Daarnaast bevat het testament onder meer een legaat aan [...] (hierna: [legataris]), geformuleerd als volgt:
‘III. Ik legateer – vrij van rechten en kosten- af te geven binnen zes maanden na mijn overlijden aan mijn pleegzoon [naam] (..) wonende te mijn huize, mijn woning met erf en ondergrond aan de [adres] te Alkmaar.’
1.3. Over de omvang van het aan [legataris] vermaakte legaat is tussen de erfgenamen en [legataris] een geschil ontstaan dat aan de rechtbank Alkmaar is voorgelegd. Zakelijk samengevat betrof het geschil of aan [legataris] alleen het woongedeelte van de boerderij was nagelaten (het standpunt van de erfgenamen) of ook het bedrijfsgedeelte (standpunt [legataris]).
1.4. Bij vonnis d.d. 27 mei 2009 heeft de rechtbank Alkmaar, sector civiel, terzake, zakelijk weergegeven, voor recht verklaard dat onder het legaat het geheel van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te Alkmaar. Verder heeft de rechtbank de erven veroordeeld tot medewerking aan de afgifte van het legaat aan [legataris]. Die veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
1.5. Het vonnis van de rechtbank heeft nog geen kracht van gewijsde. De vereffenaar heeft aangegeven het vonnis van de rechtbank, voor zover dit uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, niet te executeren, in afwachting van het in kracht van gewijsde gaan van een rechterlijke beslissing terzake.
1.6 [legataris], bewoont reeds jaren een appartement in de boerderij. In de stallen en de schuren van de boerderij werd een paardenpension geëxploiteerd, dat door de vereffenaar per 1 juni 2008 is gestaakt omdat het verlieslijdend was.
2. Het verzoek
2.1. De vereffenaar verzoekt de kantonrechter aan te geven of zij als vereffenaar in het kader van het beheer van de nalatenschap een huurcontract aan dient te gaan of de bestaande situatie op de [adres] voorlopig moeten handhaven.
2.2 Aanleiding voor het verzoek is dat [legataris] heeft verzocht een huurovereenkomst aan te gaan betreffende het erf en de schuren op de [adres]. Dit ter verbetering van de veiligheid op het erf. Bovendien vloeien er gelden in de nalatenschap door de schuren en stallen opnieuw te exploiteren. [legataris] dient daartoe een huurcontract aan te gaan, maar de erfgenamen gaan hiermee niet akkoord.
2.3 De erfgenamen hebben als bezwaar aangevoerd dat er bij verhuur sprake is van een groter brandrisico en muizen- en rattenoverlast. Daarnaast zal de boerderij, indien de stallen en schuren zijn verhuurd, onverkoopbaar zijn. Met betrekking tot de door [legataris] genoemde belangen merken zij op dat de veiligheid ook kan worden bereikt door het sluiten van de poort. Daarnaast was tot op heden het paardenpension verliesgevend en verwachten zij dat de Belastingdienst, die een hypotheek wil vestigen op de boerderij, niet akkoord gaat.
3. De beoordeling
3.1. Door overlegging van boedelvolmachten is vast komen te staan dat [.[erflater] voornoemd bevoegd is op te treden namens de andere erfgenamen.
3.2 Bij de beoordeling van het verzoek stelt de kantonrechter voorop dat de vereffenaar niet alleen de belangen van de erfgenamen, maar ook die van de schuldeisers van de nalatenschap dient te behartigen. Tot die schuldeisers behoort [legataris] als legataris.
3.3 Uit het vonnis van de rechtbank Alkmaar volgt dat te verwachten is dat [legataris] als legataris aanspraak kan maken op het gehele perceel [adres]. Hoewel dit vonnis nog geen kracht van gewijsde heeft, ziet de kantonrechter voorshands geen redenen waarom dit vonnis in hogere instantie niet zal standhouden. Echter, gezien de houding van partijen tot op heden jegens elkaar, kan het nog geruime tijd duren voordat partijen zijn uitgeprocedeerd over de vraag hoe de testamentaire bepaling inzake het legaat dient te worden uitgelegd. Daaruit vloeit voort dat, nu de vereffenaar niet voorlopig niet tot executie van het vonnis zal overgaan, te verwachten is dat de huidige impasse nog geruime tijd zal voortduren.
3.4 De kantonrechter is gelet hierop van oordeel dat [legataris] een gerechtvaardigd belang heeft bij de exploitatie van de stallen en schuren. Om de belangen van de erfgenamen te waarborgen en teneinde baten voor de nalatenschap te verwerven, ligt het in de rede om daartoe (tegen een marktconforme huurprijs en marktconforme condities) een huurovereenkomst aan te gaan.
3.5 De daartegen aangevoerde argumenten van de erfgenamen snijden geen hout. Een huurder dient zich immers, op straffe van beëindiging van de huur, als een goed huurder te gedragen. Tot die verplichtingen van de huurder horen het betalen van huur en het zorgen voor het gehuurde als een goed huurder. Bovendien ligt het in de rede dat in de huurovereenkomst wordt bedongen dat de huurder zorg draagt voor alle benodigde verzekeringen. Onvoldoende onderbouwd hebben de erfgenamen hun stelling dat Belastingdienst geen hypotheek op de onroerende zaak wil vestigen als die zaak verhuurd is. Tenslotte stelt de kantonrechter vast, dat de huurbescherming ter zake niet verder reikt dan de beperkte ontruimingsbescherming van artikel 7:230a BW.
3.6. Tijdens de mondelinge behandeling bestonden er tussen partijen nog geen concrete afspraken over het aangaan van een huurovereenkomst. De kantonrechter zal de vereffenaar daarom de aanwijzing geven te onderzoeken of en, zo ja, onder welke marktconforme voorwaarden perceel [adres] in verhuur aan [legataris] kan worden aangeboden.
De beslissing
De kantonrechter geeft als aanwijzing aan de vereffenaar, zoals bedoeld in art.4:210 lid 1 BW, om te onderzoeken of en, zo ja, onder welke marktconforme voorwaarden het perceel [adres] te Alkmaar in verhuur aan [legataris] kan worden aangeboden.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 30 september 2009 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter