RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810052-09 (P)
Datum uitspraak : 24 november 2009
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en geboorteland] op [geboortedatum],
hier te lande niet ingeschreven op enig adres in de basisadministratie persoonsgegevens,
thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 augustus 2009 en 10 november 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. H. Blaauw, advocaat te IJmuiden, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie ex artikel 314a jo 313 van het Wetboek van Strafvordering, strekkende tot aanpassing van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
(zaak 34)
hij op of omstreeks 03 november 2008 in de gemeente Katwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel (Kledingzaak [naam]), gevestigd aan het [adres], heeft weggenomen (ongeveer) 250 spijkerbroeken (van o.a. de merken Levi's, Pall Mall en Diesel) en/of 15 spijkerjacks (van o.a. de merken G-Star en Levi's), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
(zaak 35 en 36)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 10 november 2008 en/of 18 november 2008 in de gemeente Castricum (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kledingwinkel [naam], gevestigd aan [adres], (telkens) heeft weggenomen een grote hoeveelheid herenkleding (o.a. van de merken G-Star Raw, Pall Mall, State of Art ter waarde van ongeveer 10.239 euro en/of 15.750 euro), in elk geval enig(e) goed(eren), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
(zaak 37)
hij op of omstreeks 21 november 2008 in de gemeente Katwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (kleding)winkel [naam]), gevestigd aan [adres]heeft weggenomen ongeveer 26 kostuums en/of 22 jacks en/of 16 spijkerbroeken en/of 10 rechterschoenen en/of 16 riemen en/of 9 vrijetijdsbroeken en/of 31 overhemden en/of 37 truien, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
(zaak 38 en 39)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 22 januari 2009 en/of 2 februari 2009 in de gemeente Wassenaar (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel (parfumerie [naam]), gevestigd aan de [adres], (telkens) heeft weggenomen een grote hoeveelheid (18 en/of 34) dames en/of heren parfums en/of huidverzorgingsproducten,(ter waarde van ongeveer 31.187 euro en/of 26.168 euro) in elk geval enig(e) goed(eren), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
(zaak 40)
hij op of omstreeks 06 februari 2009 in de gemeente Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (parfumerie [naam]), gevestigd aan de [adres], weg te nemen een grote hoeveelheid dames en heren parfum en/of heren huidverzorgingsproducten en/of andere goederen van hun gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende hebben/heeft gedaan
- een 600 kilo zware betonblok, die stond voor de ingang van voornoemde winkel, verschoven en/of verplaatst, naar de andere kant van de straat,
- een gestolen auto met draaiende motor met de achterkant in de richting van de winkelpui (klaar) gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
(zaak 41)
hij op of omstreeks 09 februari 2009 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel ([naam]), gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfums en/of een grote hoeveelheid cosmetica, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 november 2008 tot en met 5 februari 2009 te Rijnsburg gemeenten Katwijk en/of in de gemeenten Amsterdam, Castricum en/of te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
(zaak 34A)
een (blauwe) Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 2 november 2008, te Rijnsburg, toebehorende aan [benadeelde partij 6] en/of
(zaak 34B)
een (groene) Ford Escort Clipper (kenteken [kenteken]) in de periode van 29 oktober 2008 tot en met 4 november 2008 te Amsterdam, toebehorende aan [benadeelde partij 7] en/of
(zaak 35A)
een (zwarte) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 10 november 2008 te Castricum, toebehorende aan [benadeelde partij 8] en/of
(zaak 36A)
een (rode) Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 4 november 2008 te Amsterdam, toebehorende aan [benadeelde partij 9] en/of
(zaak 37A)
een (grijze) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 15 november 2008 te Amsterdam, toebehorende aan [benadeelde partij 10] en/of
(zaak 38A)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 20 januari 2009 te Amsterdam, toebehorende aan [benadeelde partij 11] en/of
(zaak 38B)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 21 januari 2009 te Rijnsburg, toebehorende aan [benadeelde partij 12] en/of
(zaak 39A)
een (rode) Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 1 februari 2009 te Zwanenburg, toebehorende aan [benadeelde partij 13] en/of
(zaak 39B)
een (paarse) Ford Escort (kenteken [kenteken]) in de periode van 29 januari 2009 tot en met 1 februari 2009 te Zwanenburg, toebehorende aan [benadeelde partij 14]
en/of
(zaak 40A)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 5 februari 2009 te Rijnsburg, toebehorende aan [benadeelde partij 15]
(telkens) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de pleegperiode van 2 november 2008 tot en met 9 februari 2009, in het arrondissement Alkmaar en/of Amsterdam en/of 's-Gravenhage en/of Leeuwarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben verdachte en of een of meer van zijn mededaders, op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of een of meer van zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
(zaak 34A)
een (blauwe) Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 3 november 2008, te Katwijk, toebehorende aan [benadeelde partij 6] en/of
(zaak 34B)
een (groene) Ford Escort Clipper (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 3 november 2008 te Katwijk, toebehorende aan [benadeelde partij 7] en/of
(zaak 35A)
een (zwarte) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 10 november 2008 te Castricum, toebehorende aan [benadeelde partij 8] en/of
(zaak 36A)
een (rode) Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 18 november 2008 te Castricum, toebehorende aan [benadeelde partij 9] en/of
(zaak 37A)
een (grijze) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 18 en/of 21 november 2008 te Castricum en/of Katwijk, toebehorende aan [benadeelde partij 10] en/of
(zaak 38A)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 22 januari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [benadeelde partij 11] en/of
(zaak 38B)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 22 januari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [benadeelde partij 12] en/of
(zaak 39A)
een (rode) Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 2 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [benadeelde partij 13] en/of
(zaak 39B)
een (paarse) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 2 en/of 6 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [benadeelde partij 14] en/of
(zaak 40A)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken]) op of omstreeks 6 en/of 9 februari 2009 te Wassenaar en/of te Wolvega, gemeente Westellingwerf, toebehorende aan [benadeelde partij 15].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
A. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 6 en 7 primair ten laste gelegde feiten.
B. Het standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat met betrekking tot de hierna te noemen feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 uit van de volgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de hierna per afzonderlijk feit te noemen bewijsmiddelen in samenhang met de bewijsmiddelen welke in aanmerking worden genomen en hierna zullen worden vermeld per Cluster van zaken, te weten “Cluster B” met betrekking tot de zaken 34, 35, 36 en 37 alsmede “Cluster A” met betrekking tot de zaken 39, 40 en 41. Met betrekking tot feit 7 zal de rechtbank per feit respectievelijk per cluster gebruik maken van dezelfde bewijsconstructie.
Verdachte en zijn medeverdachten zullen hierna ook worden aangeduid als: [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4].
Tussen 26 oktober 2008 en 4 november 2008 is in Amsterdam een groene Ford Escort Clipper met het kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde partij 7], ontvreemd.
Tussen 1 en 3 november 2008 is in Rijnsburg een blauwe Ford Fiësta met het kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde partij 6], weggenomen.
Deze auto’s zijn als vluchtauto, respectievelijk ramauto gebruikt bij een zogeheten ramkraak, die in de vroege ochtend van 3 november 2008 heeft plaatsgevonden bij kledingzaak [naam] aan [adres]te Katwijk. [Benadeelde partij 1] heeft namens de benadeelde vennootschap [naam] aangifte gedaan van deze ramkraak. Uit de aangifte blijkt dat [benadeelde partij 1] op genoemde datum rond 03.30 uur de melding heeft gekregen dat het alarm in de zaak afging. Ter plaatste gekomen, zag hij dat een kleine blauwe Ford de pui in gereden was. Uit de winkel zijn blijkens de bij deze aangifte behorende goederenbijlage 217 spijkerbroeken weggenomen van de merken
Pall Mall, Levi’s en Diesel en 15 spijkerjacks van het merk G-Star. De verbalisant die de aangifte heeft opgenomen, heeft in het proces-verbaal als opmerking opgenomen dat het kenteken van de auto die in de pui stond [kenteken] was.
De getuige [getuige 1], woonachtig aan [adres] te Katwijk, heeft op 3 november 2008 rond 03.25 uur twee harde klappen gehoord en heeft gezien dat een kleine donkere auto voor de winkel stond met de neus richting de pui en dat daarvoor een stationwagon stond, met draaiende motor en de achterklep open. Tevens heeft hij gezien dat twee in het zwart geklede mannen de winkel uitkwamen met een wit laken, waarvan de getuige de indruk had dat het was gevuld met kledingstukken.
Een politieman heeft kort na de ramkraak een donkere Ford Escort station met JH in het kenteken, met drie à vier inzittenden, met hoge snelheid het duin bij Katwijk in zien rijden. Later is in het duin de Ford Escort Clipper met kenteken [kenteken] aangetroffen. Voetsporen bij de auto duidden op 4 inzittenden.
Op 5 november 2008 heeft een observatieteam van de politie in een ander onderzoek (onder de naam “Keeper”) waargenomen dat de verdachte in die andere zaak (genaamd [betrokkene], alias [naam]) contact had met drie mannen. Deze drie mannen liepen samen met een vierde persoon, die als passagier bij [betrokkene] in de auto zat, naar een deur die mogelijk toegang gaf tot boxruimten, behorende bij woningen aan de achterzijde van de [adres]. De mannen kwamen enkele keren naar de door [betrokkene] bestuurde auto, een Alfa, toegelopen met meerdere grote boodschappentassen. Deze tassen werden in de kofferruimte en op de achterbank van de Alfa gezet. Aan de hand van foto’s van deze observatie kon één van de mannen, die de tassen in de auto van [naam] laadden, worden herkend als [verdachte].
[Betrokkene] heeft verklaard dat hij op 5 november 2008 bij de box aan de [adres] spijkerbroeken in ontvangst heeft genomen van een Roemeen. Wanneer hem een foto van [verdachte] wordt getoond, herkent [betrokkene] hem als degene van wie hij spijkerbroeken en parfums kocht. [betrokkene] had hem als [verdachte] in zijn telefoon staan. Geconfronteerd met een foto van [medeverdachte 4], verklaart [betrokkene] dat dit een Roemeens sprekende collega van [verdachte] was, die hielp met het dragen van de kleding.
Met betrekking tot bij gelegenheid van de doorzoeking van zijn woning aangetroffen spijkerbroeken heeft [betrokkene] verklaard dat dit spijkerbroeken waren die hij op 5 november 2008 bij de box had ontvangen.
Foto’s van labels met prijsstickers van deze spijkerbroeken zijn getoond aan een medewerkster van kledingwinkel [naam] te Katwijk. De winkelmedewerkster herkende deze als vrijwel zeker afkomstig uit haar winkel.
De bevindingen uit het onderzoek naar prijslabels en prijsstickers, opgenomen in het in noot 6 genoemde proces-verbaal van 12 maart 2009, met de beschrijving van kenmerken op detailniveau monden uit in de conclusie van de verbalisant dat de kledingstukken die zijn aangetroffen in de woning van [betrokkene] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid afkomstig zijn uit de kledingwinkel [naam] te Katwijk en dat deze kleding is buit gemaakt bij de ramkraak van 3 november 2008.
[verdachte] heeft erkend dat hij op 5 november 2008 samen met anderen aanwezig is geweest bij de kelderbox aan de [adres] te Amsterdam.
Uit onderzoek is voorts gebleken dat een telefoon van [verdachte] met nummer [telefoonnummer 1] op 2 november 2008, aan de vooravond van de ramkraak in Katwijk, meerdere malen contact heeft met een telefoon die zich op dat moment in Rijnsburg bevindt. Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] komt voor in de telefoon van [medeverdachte 2] onder de naam [naam]. [medeverdachte 2] heeft tegenover de politie verklaard dat dit nummer toebehoort aan [verdachte]. Vervolgens heeft deze telefoon van [verdachte] in de nacht van 3 november 2008, kort na 03.00 uur, contact met een telefoon die zich op dat moment in Katwijk bevindt. De telefoon van [medeverdachte 3] straalde in de ochtend van 3 november 2008 een mast aan in Wassenaar, op een locatie die enkele kilometers is verwijderd van de plaats van aantreffen van de vluchtauto.
Zaak 35 (feit 2)
Tussen 9 november 2008 17.45 uur en 10 november 2008 03.35 uur is in Castricum een zwarte Ford Escort, met het kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde partij 8], ontvreemd.
In de vroege ochtend van 10 november 2008 heeft bij kledingwinkel [naam] aan [adres] te Castricum een ramkraak plaatsgevonden. Volgens de aangifte van [benadeelde partij 2], namens de benadeelde onderneming [naam] heeft de alarmcentrale rond 03.45 uur gemeld dat het alarm in de winkel afging. De deuren van de winkel blijken door inrijden opengebroken en liggen in de winkel. Uit een handgeschreven bijlage bij de aangifte blijkt dat er spijkerbroeken en andere kleding van onder meer de merken G-Star, Raw en Pall Mall met een totale waarde van € 10.239,- zijn weggenomen.
De getuige [getuige 2] is op 10 november 2008 rond 03.45 uur wakker geschrokken van twee knallen. Zij keek naar buiten en vermoedde op grond van haar waarnemingen dat er een ramkraak gaande was bij [naam onderneming]. Zij heeft een donkere oudere auto met kenteken [kenteken] weg zien rijden.
De zwarte Ford Escort met het kenteken [kenteken] is diezelfde ochtend rond 10.00 uur door de politie aangetroffen op het fietspad [locatie] nabij [straatnaam] in Castricum. De verbalisanten constateerden schade aan de auto.
Gebleken is dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2], dat in de telefoon van [medeverdachte 3] voorkomt onder de aanduidingen [symbool] en [naam] , op 9 november 2008 te 20:13 uur aanstraalde op de mast gelegen aan de [adres] te Castricum. De afstand tussen de kledingwinkel [naam] en de locatie van deze mast bedraagt 1,1 kilometer.
Tussen 3 november 2008 te 17.00 uur en 4 november 2008 te 11.00 uur is in Amsterdam de rode Ford Fiësta met het kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde partij 9], gestolen.
Tussen vrijdag 14 november 2008 te 19.00 uur en zaterdag 15 november 2008 te 08.30 uur is eveneens in Amsterdam een grijze Ford Escort, met kenteken [kenteken], van [benadeelde partij 10] weggenomen. In deze auto bevonden zich onder meer twee zwart/grijze kinderstoelen.
Kledingwinkel [naam] aan de [adres] te Castricum is op 18 november 2008 opnieuw slachtoffer geworden van een ramkraak. De eigenaar, [benadeelde partij 2] heeft die ochtend rond 03.45 uur de mededeling gekregen dat het inbraakalarm in zijn winkel was afgegaan. Ter plaatse gekomen zag hij dat de toegangsdeuren ontzet waren en openstonden en dat het glas van de etalage gebroken was. Schuin voor de winkel stond een kleine rode auto met de voorzijde in de richting van de winkel. Er blijkt een grote hoeveelheid kleding weggenomen van de merken G-Star Raw, Pall Mall en State of Art met een totale waarde van € 15.750,-
Getuige [getuige 3], die vlakbij de winkel woont op nummer [huisnummer] van dezelfde straat, hoorde op 18 november 2008 rond 03.45 een knal, waarna hij naar het raam van de slaapkamer liep. Vervolgens hoorde getuige nog een knal. Hij zag een klein model auto in de straat staan. Hierbij stond nog een andere, antracietkleurige auto. Uit die winkel kwamen 3 of 4 mannen met capuchons op en met gevulde lakens bij zich. De getuige hoorde dat zij een buitenlandse taal spraken. De mannen stapten in de antracietkleurige auto en reden snel weg in de richting van [straatnaam]. De getuige is niet helemaal zeker van het kenteken van de vluchtauto. Hij noemt: [kenteken] of [kenteken]. Dit kenteken vertoont overeenkomsten met dat van de gestolen grijze Escort ([kenteken]).
Een andere omwonende meldt dat de auto die na de ramkraak voor de deur van de winkel is achtergebleven een rode Ford Fiësta betreft met het kenteken [kenteken].
Gebleken is dat een telefoon met het nummer [telefoonnummer 3] op 18 november 2008 rond 04.25 uur een zendmast aanstraalt op [straatnaam] in Heemskerk. De snelste route om vanaf de [straatnaam], waar [naam] is gevestigd, Castricum uit te rijden is via [straatnaam] en vervolgens [straatnaam] te Heemskerk. Bovengenoemd telefoonnummer was in gebruik bij [verdachte]. Bij gelegenheid van zijn aanhouding op 9 februari 2009 werd onder [verdachte] een Nokia telefoon in beslag genomen. In deze telefoon zat een Sim-kaart, gekoppeld aan nummer [telefoonnummer 3].
Een observatieteam van de politie heeft op 17 november 2008 waargenomen dat [verdachte] en een persoon gelijkend op [medeverdachte 3] rond 19.31 uur het pand [adres] Amsterdam verlaten, samen met twee andere mannen. Op 18 november 2008 rond 08.10 uur gaan [verdachte] en de andere man de voordeur van [adres] Amsterdam weer binnen. In de tussentijd zijn er geen waarnemingen gedaan, inhoudende dat [verdachte] en de andere persoon gebruik maakten van de voordeur van dit perceel.
Zoals hierboven reeds aangeduid, is tussen vrijdag 14 november 2008 te 19.00 uur en zaterdag 15 november 2008 in Amsterdam de grijze Ford Escort, met kenteken
[kenteken], van [benadeelde partij 10] weggenomen.
Op 21 november 2008, rond 03.51 uur, heeft [benadeelde partij 23], eigenaar van kledingwinkel [naam], gevestigd aan de [adres] te Katwijk, een inbraakmelding gekregen. Bij zijn winkel gekomen, zag hij dat de glazen pui kapot was gereden. Op beelden van de bewakingscamera heeft hij drie mannen zien lopen en een grijskleurige personenauto tegen de winkel zien aanrijden. De aangever mist een flinke hoeveelheid kleding.
Getuige [naam getuige 4], woonachtig in het appartementencomplex boven de modezaak is op 21 november 2008 rond 03.50 uur wakker geworden van een harde klap en glasgerinkel. Zij heeft een zilvergrijze personenauto gezien, waarschijnlijk een Ford Escort, die met de achterkant naar de gevel stond, met geopende voorportieren.
Direct na de melding van de ramkraak bij kledingzaak [naam] zijn verbalisanten het duingebied bij Katwijk ingereden. Verse bandensporen volgend, zijn zij uitgekomen bij een zilverkleurige Ford Escort, met kenteken [kenteken]. De auto bleek geheel gevuld met kleding.
Verbalisant [opsporingsambtenaar] maakt in de zogeheten “Kennisgeving van inbeslagneming” , opgemaakt op 22 november 2008, melding van zijn constatering dat zich in de auto met kenteken [kenteken] de buit van de snelkraak bij kledingzaak [naam] bevond. Door dezelfde verbalisant is een “Ontvangstbewijs” opgemaakt, waaruit blijkt dat aangever [benadeelde partij 3] op 21 november 2008 uit handen van genoemde verbalisant een aantal kledingartikelen heeft ontvangen. De teruggegeven goederen worden in laatstgenoemd stuk als volgt gespecificeerd:
- 26 kostuums
- 22 jacks
- 16 spijkerbroeken
- 10 rechterschoenen
- 16 riemen
- 9 vrijetijdsbroeken
- 31 overhemden
- 37 truien.
Een telefoon van [verdachte], met het nummer [telefoonnummer 3] , heeft tussen 20 november 2008 rond 20.41 uur en 21 november 2008 rond 06.17 uur meerdere malen zendmasten in Katwijk en Valkenburg ZH aangestraald.
Cluster B: de verklaringen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
Naast de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bezigt de rechtbank met betrekking tot de zaken 34, 35, 36 en 37 tot het bewijs de verklaringen die [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], gehoord als verdachte dan wel als getuige, hebben afgelegd. Beiden hebben niet alleen over hun eigen betrokkenheid bij de zaken 34 tot en met 37 verklaard, maar ook over die van [verdachte].
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op diverse punten dermate innerlijk tegenstrijdig zijn, dat daardoor deze verklaringen in het algemeen als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt en dientengevolge dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3] wordt bovendien aangetast door het gegeven dat hij pas is gaan verklaren, nadat hij door de politie onder druk was gezet met de mededeling dat zijn vrouw schuldig zou zijn aan heling, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt voorop dat [medeverdachte 3] er in zijn verhoren bij de politie inderdaad blijk van geeft dat hij moeite heeft om de zaken waarover hij verklaart steeds uit elkaar te houden. Specifieke details met betrekking tot plaatsnamen of locaties waar een bepaalde auto gestolen is en voor welke kraak deze vervolgens gebruikt is, staan hem niet steeds helder voor de geest. Naar het oordeel van de rechtbank is dit, gelet op de beperkingen van het menselijk geheugen, begrijpelijk. Op hoofdlijnen weet [medeverdachte 3] zijn herinnering te koppelen aan concrete referentiepunten waaronder bijvoorbeeld het gegeven dat hij in één week betrokken was bij één ramkraak en één poging daartoe bij dezelfde parfumeriewinkel en het feit dat hij dezelfde kledingwinkel binnen een tijdsbestek van een ruime week twee keer heeft ‘bezocht’.
Voor zover al sprake is van tegenstrijdigheden maken deze naar het oordeel van de rechtbank niet dat de betrouwbaarheid van de verklaringen in hun algemeenheid in het geding komt. Daar komt bij dat de inhoud van de verklaringen wordt bevestigd door de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen.
Het bovenstaande geldt, mutatis mutandis, eveneens voor de verklaringen van [medeverdachte 4].
Wat betreft de stelling dat [medeverdachte 3] onder druk is gezet overweegt de rechtbank als volgt.
De mededeling van de politie aan [medeverdachte 3] dat zijn vrouw zich, als ontvanger van een pakket met gestolen goederen, mogelijk schuldig heeft gemaakt aan heling, is feitelijk niet onjuist. Het gegeven, dat [medeverdachte 3] zich hierdoor onder druk gezet heeft gevoeld om opheldering te verschaffen over zijn betrokkenheid, is onvoldoende voor de slotsom dat diens verklaring niet in vrijheid is afgelegd.
De rechtbank acht de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] derhalve voldoende betrouwbaar om mee te werken aan het bewijs.
In het kader van de beoordeling van de tenlastelegging, voor zover behelzend de zaken 34, 35, 36 en 37, neemt de rechtbank met name de volgende verklaringen van [medeverdachte 3] in aanmerking:
Op 7 april 2009 heeft [medeverdachte 3] verklaard betrokken te zijn geweest bij een viertal ramkraken in november 2008, te weten:
- Ramkraak op 3 november 2008 op kledingzaak [naam] in Katwijk;
- Ramkraak op 10 november 2008 op kledingzaak [naam] in Castricum;
- Ramkraak op 18 november 2008 op kledingzaak [naam] in Castricum;
- Ramkraak op 21 november 2008 op kledingzaak [naam] in Katwijk.
Op de vraag wie er nog meer bij deze vier ramkraken betrokken waren, antwoordde [medeverdachte 3] dat dit [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] waren. Toen hij midden oktober 2008 in Nederland aankwam, waren deze drie personen al aanwezig in de [adres].
In het tweede verhoor van die dag heeft [medeverdachte 3] onder meer het volgende verklaard:
De eerste keer is geweest in Katwijk en de tweede keer is dan Castricum gebeurd. Ja, zo is het gebeurd. Eerst een ramkraak in Katwijk, dan twee keer een ramkraak in Castricum en dan weer een ramkraak in Katwijk. Dat was binnen ongeveer drie weken. Het was in oktober tot november 2008, maar maximaal in drie weken.
De rechtbank betrekt bij het bewijs voorts de volgende verklaringen van [medeverdachte 4]:
Ik kwam naar Nederland omdat [verdachte] mij in Roemenië had beloofd dat ik in Nederland werk kon vinden. Ik ben begin november 2008 samen met [verdachte] en [naam] naar Brussel gevlogen. Van daaruit reisden wij door naar Nederland. De vliegtickets waren door [verdachte] betaald want ik had geen geld. Toen wij in Nederland waren kwam [medeverdachte 3] naar Nederland met de bus. We zijn in Amsterdam in een woning aan de [adres] gaan wonen. [verdachte] betaalde de huur, in ieder geval in het begin.
Ik weet nog dat ik vier inbraken heb gepleegd. Steeds in kledingwinkels. De volgorde weet ik niet meer precies. Ik weet ook niet meer precies in welke steden of dorpen wij ingebroken hebben.
Alleen [verdachte] gaf mij aanwijzingen en opdrachten. De anderen niet. [verdachte] was min of meer de baas. Hij besliste wat zij deden.
Ik weet nog wel dat de vier inbraken zijn gepleegd met dezelfde mensen. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik de inbraken samen het gepleegd met [verdachte], [medeverdachte 3] en [naam]. Als ik dat gezegd heb bij de politie, dan klopt dat. U vraagt mij wie feitelijk met een auto de winkelpui inramde. Dat was steeds [verdachte]. Hij vertelde ons ook wat we verder moesten doen, bijvoorbeeld twee mannen links en twee mannen rechts in de winkel en of we dames- of herenkleding moesten meenemen. We graaiden zo snel mogelijk de kleren uit de rekken en deden ze in een soort stoffen deken.
We maakten gebruik van een ruimte in Amsterdam. Daar werden ook de gestolen spullen neergelegd. U vraagt mij wie zich bezighield met het verkopen van de gestolen spullen. [verdachte] regelde dat en ik ben er één keer bij betrokken geweest.
De handschoenen en de bivakmutsen die wij bij de ramkraken gebruikten waren door [verdachte] gekocht.
De rolverdeling was alle keren vrijwel hetzelfde. [verdachte] reed met de auto tegen de gevel. Vervolgens gingen we met z’n vieren de winkel in, twee links en twee rechts, we namen dan mannen- of vrouwenkleding mee. De aanwijzingen werden gegeven door [verdachte].
Ik heb zelf gezien dat [verdachte] de gestolen kleding verkocht. Hij belde en even later kwam er iemand in de box om naar de spullen te kijken. Ik was daarbij aanwezig. Dat is vier keer gebeurd. Ik was er één keer bij aanwezig. [verdachte] gaf mij toen de opdracht om zakken in de auto te doen van de persoon die ze kwam ophalen.
De eerste keer heeft [verdachte] het [de rechtbank begrijpt: de manier om een auto te stelen) aan mij en [naam] uitgelegd. Aan de kant van de bestuurder heb ik het portier een beetje naar binnen geduwd. Ik heb deze een beetje gebogen. Daarna heb ik de deur geopend van binnen. De deur gaat dan open. Daarna stapte we in. [verdachte] aan de bestuurderskant en ik op de bijrijderstoel. [verdachte] haalde de kap onder het stuur eraf. Er zitten daar draden. Hij stopt daar een schroevendraaier in. Hij breekt iets in tweeën. Met de schroevendraaier start hij de auto. We breken het stuur af. We trekken met z’n tweeën hard aan het stuur.
Tussenconclusie
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Zaak 38 (feit 4): vrijspraak
Onder 4 wordt verdachte in de eerste plaats verweten – kort gezegd – het medeplegen van de ramkraak op [naam onderneming] te Wassenaar op 22 januari 2009 (zaak 38).
In het dossier bevindt zich een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, waaruit blijkt dat het DNA van [verdachte] is aangetroffen op een parfumflesje aangetroffen in een onderschept postpakket met spullen afkomstig van de twee in feit 4 genoemde ramkraken bij [naam onderneming].
Deze bevindingen zijn, nu andere bewijsmiddelen ontbreken, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de betrokkenheid van verdachte bij het plegen van de ramkraak op 22 januari 2009 bewezen te achten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van feit 4, voor zover betrekking hebbend op zaak 38.
Het ter terechtzitting gevoerde verweer, inhoudende dat verdachte in de maand januari 2009 niet in Nederland maar in Roemenië verbleef, behoeft daarmee geen bespreking.
Op 1 februari 2009 heeft [benadeelde partij 14] aangifte gedaan van de diefstal van zijn paarse Ford Escort met kenteken [kenteken]. De auto is tussen 29 januari 2009 te 15.30 uur en 1 februari 2009 te 07.00 uur vanaf [adres] in Zwanenburg weggenomen.
Eveneens vanaf [straatnaam] te Zwanenburg is op 1 februari 2009 tussen 04.00 en 11.00 uur een rode Ford Fiësta met kenteken [kenteken], toebehorend aan [benadeelde partij 13], ontvreemd.
Op 2 februari 2009 omstreeks 03.30 uur heeft een ramkraak plaatsgevonden bij [naam onderneming] aan [adres] te Wassenaar. De eigenaar van de winkel, [benadeelde partij 4], komt ter plaatse, enige tijd nadat de alarmcentrale op genoemd tijdstip een telefonische melding had gedaan, en hij ziet dat het rolluik van zijn winkel en de deurposten van de entree ontzet zijn en dat er een donkerkleurige Ford Fiësta in zijn winkel staat. Er wordt een grote hoeveelheid parfum en verzorgingsproducten vermist, met een totale waarde van € 26.168,-.
Een getuige die schuin boven de parfumerie woont, is op 2 februari 2009 rond 03.25 wakker geworden van twee klappen. Toen hij naar buiten keek, zag hij in [straatnaam] een donkere Ford staan met geopende portieren en achterklep en met draaiende motor. Op de achterbank zag de getuige een groot rood ding liggen. Het kenteken van deze Ford wordt door hem aan de meldkamer doorgegeven. Het kenteken begint met [lettercombinatie].
Op 9 februari 2009 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in het pand [adres] te Amsterdam. Hierbij is, naast een hoeveelheid cosmetica/parfum, onder meer inbeslaggenomen: een lap/rol rode stof, navigatiesystemen en verzendbewijzen van [naam onderneming] te Amsterdam.
Uit naar aanleiding van de vondst van de verzendbewijzen gedaan nader onderzoek blijkt, dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op respectievelijk 4 en 5 februari 2009 via het bedrijf [naam] een pakket hebben laten verzenden naar Roemenië.
Desverzocht hebben de Roemeense autoriteiten het door verdachte [medeverdachte 2] verzonden postpakket (1 doos) en het door verdachte [medeverdachte 3] verzonden postpakket (3 dozen) in Roemenië in beslag genomen en ongeopend naar Nederland verzonden. In de dozen werden tientallen parfums aangetroffen, al dan niet in originele verpakkingen. Op een groot aantal van de parfumverpakkingen uit de postpakketten kwamen stickers met barcodes voor waarop gedeeltelijke (straat-)namen zichtbaar waren, te weten “[naam]”, “[naam]” en “[naam]”.
Tevens werd op één van de verpakkingen een prijssticker met de naam “[naam onderneming]” aangetroffen.
[Benadeelde partij 16], mede-eigenaar van de [naam onderneming], heeft verklaard dat de codering “naam” op een prijssticker staat voor [adres] en dat dit inhoudt dat het betreffende artikel wordt verkocht in het filiaal aan [adres] te Wassenaar. De codering “ [naam]” verwijst naar het filiaal aan [adres] te Voorschoten en de codering “ [naam]” naar dat aan [adres] te Den Haag. Tevens verklaarde de getuige dat het soms voorkomt dat een artikel vanuit één van hun filialen, met daarop een prijssticker en straatcodering voor dat betreffende filiaal, naar een ander filiaal wordt gebracht, bijvoorbeeld omdat dat artikel aldaar dan niet meer voorradig is. De combinatie van het gebruik van deze prijsstickers met de drie genoemde filiaal aanduidingen is volgens de getuige uniek, omdat er naar zijn weten niet één ander bedrijf bestaat in Nederland met filialen in dezelfde straten als [naam onderneming].
De bevindingen uit dit onderzoek naar de in beslag genomen postpakketten brengen de verbalisant tot de slotsom dat kan worden aangenomen dat nagenoeg alle parfums, aangetroffen in de door verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] verzonden postpakketten, afkomstig zijn van de ramkraak bij [naam onderneming] te Wassenaar, gepleegd op 2 februari 2009 (zaak 39), en mogelijk afkomstig zijn van de ramkraak bij [naam onderneming] te Wassenaar gepleegd op 22 januari 2009 (zaak 38).
Aan de getuige [naam benadeelde partij 16] zijn ook parfumerie-artikelen getoond die zijn aangetroffen bij de doorzoeking van de [adres] te Amsterdam. De getuige verklaarde hierover dat hij een artikel met nummer A-1106-02, showergel Viktor & Rolf, herkende als afkomstig uit het filiaal aan de [adres] te Wassenaar, waarbij hij met 100% zekerheid kon zeggen dat dit weggenomen is bij de eerste ramkraak op 22 januari 2009.
Ook een tweede artikel (A-2105-01, showergel Narciso Rodriquez) herkende de getuige als een artikel afkomstig uit het filiaal aan [adres] te Wassenaar en vermoedelijk weggenomen bij de kraak op 2 februari 2009.
Op een parfumverpakking afkomstig uit één van de door [medeverdachte 3] verstuurde dozen en voorzien van een prijssticker met de adresaanduiding “[naam]” is een vingerafdruk gevonden, die afkomstig is gebleken van [medeverdachte 2].
Bemonsteringen van flesjes parfum uit dezelfde doos zijn onderzocht op DNA. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft gerapporteerd dat hierbij (onvolledige) dna-profielen zijn verkregen, die – kort gezegd – blijken te matchen met het profiel van [verdachte].
[medeverdachte 2] heeft erkend een pakket met daarin parfums te hebben verstuurd.
Uit telecommunicatie-onderzoek is gebleken dat de telefoon van [verdachte], met nummer [telefoonnummer 3], en de telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de avond van 1 februari en in de vroege ochtend van 2 februari 2009 zendmasten aanstralen in Wassenaar.
Zoals hiervoor onder zaak 39 al aangegeven, is tussen 29 januari 2009 te 15.30 uur en 1 februari 2009 te 07.00 uur in Zwanenburg de paarse Ford Escort, met kenteken [kenteken], van [benadeelde partij 14] weggenomen.
In de nacht van 5 op 6 februari 2009 is in Rijnsburg de blauwe Ford Escort, met kenteken [kenteken], van [benadeelde partij 15] ontvreemd.
Op 6 februari 2009 heeft [benadeelde partij 4] aangifte gedaan van een poging tot ramkraak in zijn parfumerie aan [adres] te Wassenaar. In de nacht van 5 op 6 februari 2009 is een van de twee betonblokken die ter beveiliging voor de winkel waren geplaatst verschoven.
Op 4 februari 2009 is het perceel [adres] Amsterdam door de politie onder observatie genomen. Hierbij is het volgende waargenomen:
[verdachte] heeft rond 19.50 uur het pand verlaten en is ingestapt in een witte Citroën Xsara met het Franse kenteken [kenteken]. Omstreeks 20.55 uur werd de Citroën geparkeerd op [straatnaam] te Wassenaar. [verdachte] en de bestuurder van de Citroën (de rechtbank leest op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen: [medeverdachte 1]) stapten uit en liepen door [straatnaam] te Wassenaar. Omstreeks 20.57 uur keken [verdachte] en [medeverdachte 1] vanuit [straatnaam] kennelijk in de richting van de [naam onderneming], gevestigd [adres] te Wassenaar. De mannen liepen vervolgens heen en weer over [straatnaam] tussen [straatnaam] en [straatnaam], waarbij zij opnieuw richting het pand van [straatnaam] keken. Omstreeks 21.15 uur stappen beide personen uit de in Rijnsburg geparkeerde Citroën, waarna zij omstreeks 21.19 uur weer instappen en wegrijden.
Het pand [adres] Amsterdam is op 5 februari 2009 eveneens geobserveerd. Hierbij werd het volgende gezien:
Omstreeks 19.24 uur stapte [verdachte] als bestuurder en een andere man als passagier in de hiervoor genoemde Citroën Xsara die geparkeerd stond op [straatnaam] te Amsterdam. Omstreeks 19.37 uur werd de Xsara geparkeerd op de [straatnaam] te Amsterdam, waar een derde persoon aan kwam lopen, die diverse tassen c.q. zakken achter in de kofferbak legde, waarna hij achterin instapte. Nadat ook een vierde persoon was ingestapt, reed de Xsara weg. Omstreeks 19.48 uur stond de Xsara stil op de [straatnaam] te Amsterdam. Twee personen stapten aldaar in een Ford Escort, voorzien van kenteken [kenteken], waarna de Escort achter de Xsara aan reed in de richting van de [straatnaam] te Amsterdam. Zowel in de Xsara als in de Escort zaten twee personen. Omstreeks 20.55 uur werd de Escort geparkeerd op de parkeerplaats aan [straatnaam] te Wassenaar. Twee personen stapten uit en stapten in de Xsara die vervolgens wegreed met vier inzittenden. Omstreeks 23.50 uur reed een witte Xsara met daarachter een donkere Ford station, type Clipper, Wassenaar binnen. Zowel de Xsara als de Clipper werden geparkeerd op de parkeerplaats aan [adres] te Wassenaar. Omstreeks 01.23 uur reed een donkere Clipper door [straatnaam] te Wassenaar. Omstreeks 03.40 uur haalde een man op de parkeerplaats [straatnaam] te Wassenaar uit de kofferbak van de Escort een grote tas, waarna de man weer terugliep naar de plek waar de Xsara en de Clipper geparkeerd stonden. Kort hierna reed de Xsara van de parkeerplaats [straatnaam] in de richting van de [straatnaam] te Wassenaar. Omstreeks 03.59 uur liepen twee mannen over de parkeerplaats aan [straatnaam] in de richting van de Escort en vervolgens verlieten de Clipper en de Escort beide met gedoofde verlichting de parkeerplaats. Omstreeks 04.01 uur reed de Escort [straatnaam] te Wassenaar in de richting van de [straatnaam]. De Clipper reed vervolgens achteruit [straatnaam] in met de kofferbak in de richting van [straatnaam]. De Escort bleef met draaiende motor staan in [straatnaam]. Van de Clipper werden alle deuren inclusief de kofferbak van de Clipper geopend. Uit zowel de Clipper als uit de Escort stapten twee mannen. Het viertal was vervolgens bezig de betonnen blokken voor het bedrijf genaamd [naam], gevestigd aan [adres] te Wassenaar te verwijderen. Omstreeks 04.02 reed een Citroën Xsara Picasso de [straatnaam] in. Deze auto stopte en de bestuurder legde een stapel kranten op de grond voor de winkel neer, stapte weer in en reed achter de Escort langs weg. Omstreeks 04.02 uur, zagen wij, verbalisanten 002 en 026, dat alle mannen die bezig waren met het verwijderen van de betonnen blokken voor de winkel van [naam] snel weg liepen, nadat zij de Xsara Picasso langs zagen rijden. Hierop stapten de mannen in de Clipper, die met spoed wegreed. Het kenteken van de Clipper begon met [lettercombinatie].
In de op de plaats delict achtergebleven Ford Escort met kenteken [kenteken] is onder meer van de versnellingspook en van de portiergreep een bemonstering gedaan. Hieruit is een (onvolledig) dna-profiel verkregen dat blijkens de conclusies van het onderzoeksrapport van het NFI – kort gezegd – blijkt te matchen met het profiel van [medeverdachte 2].
Uit telecom-onderzoek is gebleken dat de telefoon van [medeverdachte 1] op 4 februari 2009 rond 21.20 uur een zendmast in Rijnsburg aanstraalde. Op 5 februari 2009, in de vooravond, wordt door de telefoon van [medeverdachte 2] een zendmast aangestraald in Wassenaar. Later die avond hebben de telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] contact met elkaar via een zendmast in Rijnsburg. Rond 6 uur in de ochtend van 6 februari 2009 belt de telefoon van [medeverdachte 1] met die van [medeverdachte 2], waarbij zendmasten in de Gybelanthof en Duinrell, beide in Wassenaar worden aangestraald.
Zoals hiervoor onder zaak 40 aangegeven, is in de nacht van 5 op 6 februari 2009 in Rijnsburg de blauw Ford Escort, met kenteken [kenteken], van [benadeelde partij 15] gestolen.
Op 9 februari 2009 heeft [benadeelde partij 5] aangifte gedaan van een ramkraak in zijn winkel, [naam], gevestigd aan de [adres] te Wolvega. [Benadeelde partij 5] woont boven zijn winkel en is op 9 februari 2009 rond 03.30 gebeld door de alarmcentrale met de mededeling dat het alarm in de winkel afging. Hij keek naar buiten en zag dat een auto voor de winkel stond met de achterklep richting de winkel. In de kofferbak van de auto zag hij een rode zak liggen en in de winkel lag een zelfde soort zak. In beide zakken bleek een grote hoeveelheid parfums en cosmetica te zitten, afkomstig uit de winkel. De ruit van de winkel lag volledig uit het kozijn.
Op 8 februari 2009 rond 19.00 is weer een observatie door de politie gestart, waarbij het volgende is waargenomen:
Omstreeks 19.05 uur reed de Citroen Xsara met het Franse kenteken [kenteken] over de autosnelweg A 10 en even later over de A 1. Achter de Xsara reed een Ford Escort Clipper met kenteken [kenteken]. Zowel in de Xsara als in de Clipper zaten twee personen. Na een tussenstop in Heerenveen – waar [verdachte] op straat is herkend door de leden van het observatieteam – zijn rond 00.22 uur (inmiddels 9 februari 2009) de Xsara en de Clipper in Wolvega waargenomen. Omstreeks 00.34 uur stond de Clipper geparkeerd op [straatnaam] te Wolvega. Omstreeks 03.20 uur kwam de Clipper in beweging en reed in de richting van [straatnaam]. Omstreeks 03.27 uur werd een harde klap gehoord en een motor met een hoog toerental. Vervolgens werd gezien dat op [adres] een Ford Escort Clipper dwars op de weg stond, met de achterzijde van het voertuig in de richting van de winkels en met het kofferbakdeksel open. Er liepen verschillende personen een winkel in en uit en zij deden iets aan de achterzijde van de Ford Escort Clipper. Vervolgens renden drie personen weg. De Ford Escort Clipper is herkend als de Clipper met het kenteken [kenteken]. De betreffende winkel was de [naam], gevestigd [straatnaam] te Wolvega.
Hierop worden vier mannen door de politie aangehouden.
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] worden na een korte achtervolging naast elkaar liggend in de bosjes in een plantsoen aangetroffen en aangehouden. Naast hen lagen twee mutsen en handschoenen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] droegen verschillende lagen kleding over elkaar en sokken over hun schoenen.
[verdachte] weet in eerste instantie te ontkomen en wordt enig tijd later in een bosje aangetroffen. Ook hij draagt meerdere lagen kleding. Naast hem liggen een paar handschoenen, een paar sokken en een rode sjaal.
[medeverdachte 1] is direct de politie in de armen gelopen en aangehouden.
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] te Amsterdam is onder meer een zwarte tas aangetroffen met daaraan een passagierslabel van een vlucht naar Brussel d.d. 27 oktober 2008 op naam van [verdachte]. In de tas werd een navigatiesysteem aangetroffen van het merk Car Trek 400. Dit navigatiesysteem is onderzocht. In de map ‘recente bestemmingen’ bleken onder andere voor te komen de postcodes behorende bij de adressen [adres] te Heereveen en de [adres] te Wolvega.
Cluster A: de verklaringen van [medeverdachte 3]
Naast de hiervoor genoemde bewijsmiddelen neemt de rechtbank met betrekking tot de zaken 39, 40 en 41 (“Cluster A”) tevens in aanmerking de verklaringen die [medeverdachte 3] in het vooronderzoek heeft afgelegd over zijn eigen betrokkenheid bij de zaken 39 tot en met 41 alsmede over die van anderen.
Wat betreft de (betwiste) betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3] verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hieromtrent reeds eerder heeft overwogen onder het kopje ‘Cluster B: de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]’. Ook hier geldt dat de verklaringen van [medeverdachte 3] in belangrijke mate worden bevestigd door de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen.
In dit kader heeft de rechtbank de volgende verklaringen van [medeverdachte 3] voor het bewijs gebezigd:
Op 7 april 2009 heeft [medeverdachte 3] over de gebeurtenissen op 8 en 9 februari 2009 onder meer het volgende verklaard:
[verdachte] had het over een parfumerie en vertelde dat we daar een inbraak gingen plegen. Dit vertelde [verdachte] in de [adres]. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren daar ook bij aanwezig. Wat er bij ons gevonden is, die zakken en zo, dat waren de voorbereidingen. De zakken lagen al in de auto want die hadden we ook al bij de eerdere kraak in de parfumerie. Ook de mutsen lagen al in de Ford Break, de auto waarmee we gearresteerd zijn bij de winkel.
Ik ben met [medeverdachte 1] samen uit de [adres] Amsterdam vertrokken in de witte auto. [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn iets eerder vertrokken omdat zij nog de Ford Break moesten ophalen van een parkeerplaats ergens anders. Wij zijn achter elkaar aan gereden. [medeverdachte 1] reed in de witte auto en hij wist naar welke wijk we toe moesten. [verdachte] en [medeverdachte 2] reden toen achter ons aan. We hebben de witte auto geparkeerd op een parkeerplaats in die wijk.We hebben toen de witte auto achtergelaten en zijn met zijn vieren in de Ford Break gestapt.We hebben toen ongeveer een halve minuut gereden naar de winkel. [verdachte] reed in de auto en hij heeft ook de auto door de winkelruit gereden. We zijn met zijn vieren de winkel ingegaan en hebben daar de parfums in die zak gedaan.De afspraak was zoveel mogelijk parfums in de zak te doen. [verdachte] vertelde wat er gedaan moest worden. [verdachte] heeft gezegd: twee aan de ene kant van de winkel en twee aan de andere kant van de winkel. Er waren dus twee teams en twee zakken. Ik heb de zak vast gehouden en de ander heeft het er ingedaan. We hebben de volle zak met parfums in de kofferruimte van de auto gelegd. De bijna lege zak is achtergebleven in de winkel omdat de politie eraan kwam. Een van ons riep: wegwezen. We zijn allen alleen weggerend. [medeverdachte 1] werd als eerste opgepakt. Nadat ze mij hadden opgepakt, hebben ze [medeverdachte 2] opgepakt. [verdachte] is ook gepakt.
Op 29 april 2009 heeft [medeverdachte 3] het volgende verklaard:
A: De winkel waar we de betonblokken hebben verschoven, daar ben ik twee keer geweest. Een ramkraak en een poging.
V: In die parfumerie zijn twee voltooide ramkraken geweest, op 22 januari en op 2 februari 2009. Daarna is op 6 februari een poging geweest.
A: Dan ben ik dus bij de tweede geweest en de poging, dus op 2 februari en bij de poging.
V: En bij die tweede waren jullie met zijn vieren? (de rechtbank maakt uit de overige inhoud van dit verhoor op dat hiermee worden bedoeld: [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3])
A: Ja.
V: Maar hoe weet jij zeker dat het dan de tweede was waar jij bij was en niet de eerste?
A: Wij hebben daar de ramkraak gepleegd, en in dezelfde week hebben wij die betonblokken opzij geschoven, dus in dezelfde week. Ik heb maar één ramkraak en een poging bij die parfumerie gedaan, en dat was in één week.
Zaak 40: poging of voorbereidingshandelingen?
De verdediging heeft de stelling betrokken dat de in de tenlastelegging beschreven feitelijkheden geen strafbare poging tot diefstal met braak opleveren, maar slechts voorbereidingshandelingen daartoe.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
In zijn algemeenheid moet gezegd worden dat per delict moet worden vastgesteld wat de karakteristieke handelingen zijn die voldoende zijn om een begin van uitvoering aan te nemen.
De rechtbank betrekt in de beoordeling van dit specifieke geval de volgende omstandigheden:
- verdachte, die al eerder ramkraken heeft gepleegd, is samen met anderen, met twee auto’s midden in de nacht naar een winkel toegegaan;
- een van de auto’s is met draaiende motor en met de kofferbak open bij de winkel neergezet;
- verdachte en zijn medeverdachten zijn uitgestapt en hebben een betonblok, dat ter beveiliging tegen ramkraken daar was neergelegd, opzijgeschoven.
De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, i.c. een ramkraak zijn aan te merken, aangezien zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
Dit wordt nog ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 3] die expliciet inhoudt dat het door hem genoemde viertal personen gepoogd heeft een ramkraak te plegen door het opzij schuiven van een of meer betonblokken.
Tussenconclusie
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 (voor zover betrekking hebbend op zaak 39), 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 7 primair: vrijspraak
Onder 7 wordt verdachte primair de diefstal in vereniging van een tiental personenauto’s verweten. Dit betreft de auto's die als ram- of vluchtauto zijn gebruikt bij een of meer van de ramkraken die bij de overige feiten ten laste gelegd zijn.
Er zijn over de deze auto’s door de verdachten meerdere verklaringen afgelegd, het meest uitgebreid door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaringen van de verdachten op dit punt onvoldoende concreet en specifiek zijn om te kunnen vast stellen welke auto door welke verdachte(n) is ontvreemd, zodat de rechtbank niet komt tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde diefstallen. De rechtbank spreekt de verdachte hiervan vrij.
De rechtbank acht, zoals hiervoor aangegeven, op basis van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de ramkraken, alsmede de poging daartoe, die hem ten laste zijn gelegd, met uitzondering van zaak 38 (feit 4).
Op grond van diezelfde bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank eveneens vast dat verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, de auto’s die bij de hiervoor bewezen geachte zaken als ram- of vluchtauto zijn gebruikt, voorhanden heeft gehad.
Wat betreft verdachtes wetenschap met betrekking tot de criminele herkomst van de auto’s overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte en zijn mededaders de beschikking hebben gekregen over de auto's, alsmede het gebruik dat daarvan werd gemaakt – een en ander zoals naar voren komend uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen – kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte telkens wist dat het een gestolen goed betrof.
Verdachte heeft zich aldus binnen een periode van ruim drie maanden schuldig gemaakt aan de opzetheling van een achttal auto's, telkens van het merk Ford en telkens met het oogmerk om die auto’s te gebruiken bij het plegen van ramkraken. Er is derhalve sprake van een herhaling van feiten binnen een kort tijdsbestek en een vast patroon ten aanzien van zowel het merk van de auto’s als het doel van de heling. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van gewoonteheling.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
(zaak 34)
hij op of omstreeks 03 november 2008 in de gemeente Katwijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel (Kledingzaak [naam] gevestigd aan [adres], heeft weggenomen 217 spijkerbroeken van onder andere de merken Levi's, Pall Mall en Diesel en 15 spijkerjacks van het merk G-Star , toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
(zaak 35 en 36)
hij op 10 november 2008 en op 18 november 2008 in de gemeente Castricum, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kledingwinkel ([naam]), gevestigd aan [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid kleding, onder andere van de merken G-Star Raw, Pall Mall en State of Art ter waarde van 10.239 euro en 15.750 euro, toebehorende aan winkelbedrijf "[naam]", waarbij verdachte en zijn mededaders zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
(zaak 37)
hij op 21 november 2008 in de gemeente Katwijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kledingwinkel ("[naam]), gevestigd aan [adres], heeft weggenomen 26 kostuums en 22 jacks en 16 spijkerbroeken en 10 rechterschoenen en 16 riemen en 9 vrijetijdsbroeken en 31 overhemden en 37 truien, toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
(zaak 39)
hij op 2 februari 2009 in de gemeente Wassenaar, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel ([naam]), gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfums en verzorgingsproducten, ter waarde van 26.168 euro, toebehorende aan [benadeelde partij 4], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
5.
(zaak 40)
hij op 6 februari 2009 in de gemeente Wassenaar tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel ([naam]), gevestigd aan de [adres], weg te nemen een grote hoeveelheid dames en heren parfum en/of huidverzorgingsproducten en/of andere goederen van hun gading, toebehorende aan [benadeelde partij 4], en zich daarbij de toegang tot voornoemde winkel te verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders het volgende heeft gedaan
- een 600 kilo zwaar betonblok, dat stond voor de ingang van voornoemde winkel, verplaatst,
- een gestolen auto met draaiende motor klaargezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
(zaak 41)
Hij op 9 februari 2009 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel ([naam]), gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfums en een grote hoeveelheid cosmetica, toebehorende aan [benadeelde partij 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
7. subsidiair
hij in de pleegperiode van 2 november 2008 tot en met 9 februari 2009, in de arrondissementen Alkmaar en Amsterdam en 's-Gravenhage en Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers hebben verdachte en zijn mededaders, op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
(zaak 34A)
een blauwe Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op 3 november 2008, te Katwijk, toebehorende aan [benadeelde partij 6] en
(zaak 34B)
een groene Ford Escort Clipper (kenteken [kenteken]) op 3 november 2008 te Katwijk, toebehorende aan [benadeelde partij 7] en
(zaak 35A)
een zwarte Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 10 november 2008 te Castricum, toebehorende aan [benadeelde partij 8] en
(zaak 36A)
een rode Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op 18 november 2008 te Castricum, toebehorende aan [benadeelde partij 9] en
(zaak 37A)
een grijze Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 18 november 2008 te Castricum en op 21 november 2008 te Katwijk, toebehorende aan [benadeelde partij 10] en
(zaak 39A)
een rode Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op 2 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [benadeelde partij 13] en
(zaak 39B)
een paarse Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 2 en 6 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [benadeelde partij 14] en
(zaak 40A)
een blauwe Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 6 februari 2009 te Wassenaar en op 9 februari 2009 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, toebehorende aan [benadeelde partij 15].
5. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 3, 4 en 6
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2,
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 7 subsidiair
Medeplegen van gewoonteheling.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar omdat niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair, voor het geval de rechtbank tot een veroordeling komt, heeft de raadsman de rechtbank verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder met name zijn psychische gesteldheid.
Motivering van de straf
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft, samen met verschillende anderen, zes zogeheten ramkraken en een poging daartoe gepleegd op kledingwinkels en parfumerieën. Deze ramkraken verliepen volgens een vast patroon. Met een gestolen auto werd de pui van een winkel ingereden, waarna verdachte samen met zijn mededaders in zeer korte tijd zoveel mogelijk kostbare kleding of cosmetica bijeen graaide, om vervolgens zo snel mogelijk te vluchten, meestal met een andere gestolen auto.
Door het op deze nietsontziende manier uitoefenen van grof geweld is telkens enorme schade ontstaan aan winkelpanden en inventaris, terwijl ook de weggenomen goederen een grote economische waarde vertegenwoordigen. Daarbij is ook de overlast voor de getroffen ondernemers, van wie enkele zelfs binnen korte tijd tot tweemaal toe met een ravage in hun winkel zijn geconfronteerd, zeer groot geweest. Dergelijke ramkraken zorgen bovendien bij winkeliers voor gevoelens van grote onveiligheid en onmacht. Het is voor hen immers nauwelijks mogelijk zich tegen deze vorm van criminaliteit te beveiligen. Ook in de maatschappij in bredere zin wekken deze snelkraken veel beroering, onder meer reeds bij de in hun nachtrust gestoorde buurtbewoners.
Tot slot geldt ook voor de eigenaren van de gestolen auto’s dat zij door het handelen van verdachte en zijn mededaders ernstig zijn gedupeerd.
Opvallend is de professionaliteit en hoge frequentie waarmee geopereerd is. De ramkraken, zoals verdachte en zijn mededaders die vanuit hun thuisbasis in Amsterdam her en der in Nederland hebben gepleegd, vergden een flinke mate van voorbereiding, zoals het doen van voorverkenningen, het stelen van ram- en vluchtauto’s, het prepareren van grote zakken om de buit in te vervoeren en het regelen van een plek om de gestolen waar op te slaan.
Verdachte en zijn mededaders zijn op meerdere momenten bijna op heterdaad door de politie gepakt. Dit heeft hen er echter niet van kunnen weerhouden telkens opnieuw weer het dievenpad op te gaan. Dit getuigt van een grote hardnekkigheid in het blijven plegen van strafbare feiten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 9 februari 2009, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in Nederland met de strafrechter in aanraking is gekomen.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 30 september 2009 van M. Schuurman als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, regio Alkmaar-Haarlem.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat meegewogen de leidende rol die verdachte binnen de dadergroep heeft gespeeld. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het feit dat haar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte, die inmiddels gedetineerd is in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum, met aanzienlijke psychische problemen kampt.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. Daarbij zal een deel van deze straf in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, zoals niet ongebruikelijk bij first offenders. Dit als ernstige waarschuwing aan verdachte om zich in de toekomst te onthouden van het plegen van strafbare feiten in Nederland.
De officier van justitie heeft blijkens haar requisitoir bij het formuleren van haar strafeis mede rekening gehouden met feiten die zijn gepleegd voor 1 november 2008. Zij heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat het gaat om een groep verdachten die in wisselende samenstelling tientallen ramkraken, met een navenant hoog schadebedrag, heeft gepleegd vanaf 1 januari 2008. Deze feiten, uit een eerdere periode dan november 2008, zijn echter niet aan de verdachte ten laste gelegd en ook niet ad informandum op de dagvaarding vermeld. De rechtbank kan bij het bepalen van de strafmaat uitsluitend rekening houden met ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten. Om die reden wijkt de door de rechtbank op te leggen straf in belangrijke mate af van de eis van de officier van justitie.
8. Vorderingen van de benadeelde partijen
8.1
De benadeelde partij [benadeelde partij 6], wonende [adres], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.000,- wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
De raadsman heeft gesteld dat niet gebleken is of de auto nog een restwaarde had.
De rechtbank is echter van oordeel dat de gestelde schade door het bij de vordering gevoegde expertiserapport voldoende aannemelijk is gemaakt.
Nu aldus is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 7. subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit voor zover betrekking hebbend op zaak 34, door de handelingen van de verdachte – ook al zijn andere daders daarbij betrokken – rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, kan de vordering worden toegewezen.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader(s) aan de benadeelde partij is voldaan.
8.2
De benadeelde partij [benadeelde partij 9], wonende [adres], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.100,- wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien deze onvoldoende onderbouwd is.
De rechtbank is echter van oordeel dat de gestelde schade, mede door de bij de vordering gevoegde stukken, voldoende aannemelijk is gemaakt.
Nu aldus is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 7. subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit voor zover betrekking hebben op zaak 36, door de handelingen van de verdachte
– ook al zijn andere daders daarbij betrokken – rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 november 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededaders aan de benadeelde partij is voldaan.
8.3
De benadeelde partij [benadeelde partij 11], wonende [adres], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 2.750,- wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 7 primair en subsidiair, voor zover betrekking hebben op zaak 38a, is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
8.4
De benadeelde partij [benadeelde partij 12], wonende [adres], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.100- wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 7 subsidiair, voor zover betrekking hebben op zaak 38b, is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
9. Schadevergoedingsmaatregelen
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 7. bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
De in deze rubriek en in de rubriek BESLISSING gebruikte nummers verwijzen naar de door de officier van justitie overgelegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, hierna ook te noemen: de lijst.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de voorwerpen met de nummers 1, 2 en 3, alsmede 9 tot en met 17 zal verbeurd verklaren. De voorwerpen met de nummers 4 tot en met 8 en 18 tot en met 20 dienen in de visie van het Openbaar Ministerie te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
De raadsman heeft erop gewezen dat in zijn ogen de Renault Traffic niet met enig strafbaar feit in verband kan worden gebracht en dus, zo begrijpt de rechtbank, niet vatbaar is voor verbeurdverklaring.
a.
De rechtbank is van oordeel, dat de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
- telefoontoestel, merk Samsung (nr. 2)
- telefoontoestel, merk Nokia (nr. 3)
- navigatiesysteem (GPS) Cartek (nr. 6)
- telefoontoestel Nokia (nr. 9)
- SIM-kaart (GSM) Cosmote (nr. 10)
- SIM-kaart (GSM) Debitel (nr. 11)
- SIM-kaart (GSM) Vectone (nr. 12)
- SIM-kaart (GSM) Lycatel (nr. 13)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 14)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 15)
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de voorwerpen toebehoren aan de verdachte en dat het bewezen verklaarde met behulp van de voorwerpen is begaan.
b.
De rechtbank is van oordeel, dat de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
- personenauto, merk Renault Traffic met Frans kenteken [kenteken] (nr. 1)
- geld: € 557,- en 6 Lei (Roemeens geld) (nr. 16)
dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is niet gebleken, dat deze voorwerpen met enig strafbaar feit in verband kunnen worden gebracht.
c.
De rechtbank is van oordeel, dat de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
- navigatiesysteem (GPS) Navman (nr. 4)
- navigatiesysteem (GPS) Sony (nr. 5)
- tas met 2 spijkerbroeken (nr. 7)
- spijkerbroek merk Tommy Hilfiger (nr. 8)
- autosleutel (nr. 17)
- navigatiesysteem (GPS) Tomtom, in blauw zakje met oplader (nr. 18)
- navigatiesysteem (GPS) Mio met oplader(nr. 19)
- autocompactdiscspeler, merk JVC (nr. 20)
dienen te worden bewaard ten behoeven van de rechthebbende(n).
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 47, 36f, 57, 311 en 417 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
? Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 7. primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 9 (negen) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6], wonende [adres].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.000,-, (éénduizend euro) als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader(s) zijn voldaan.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 6] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 1.000,-, (éénduizend euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 (zes) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 9], wonende [adres].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.100,-, (éénduizend honderd euro) als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 november 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader(s) zijn voldaan.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 9] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 1.100,-, (éénduizend honderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 (zeven) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 11], wonende [adres] niet ontvankelijk in de vordering.
? Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 12], wonende [adres] niet ontvankelijk in de vordering.
- telefoontoestel, merk Samsung (nr. 2)
- telefoontoestel, merk Nokia (nr. 3)
- navigatiesysteem (GPS) Cartek (nr. 6)
- telefoontoestel Nokia (nr. 9)
- SIM-kaart (GSM) Cosmote (nr. 10)
- SIM-kaart (GSM) Debitel (nr. 11)
- SIM-kaart (GSM) Vectone (nr. 12)
- SIM-kaart (GSM) Lycatel (nr. 13)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 14)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 15).
? Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- personenauto, merk Renault Traffic met Frans kenteken [kenteken] (nr. 1)
- geld: € 557,- en 6 Lei (Roemeens geld) (nr. 16).
? Gelast de bewaring van ten behoeve van de rechthebbende van:
- navigatiesysteem (GPS) Navman (nr. 4)
- navigatiesysteem (GPS) Sony (nr. 5)
- tas met 2 spijkerbroeken (nr. 7)
- spijkerbroek merk Tommy Hilfiger (nr. 8)
- autosleutel (nr. 17)
- navigatiesysteem (GPS) Tomtom, in blauw zakje met oplader (nr. 18)
- navigatiesysteem (GPS) Mio met oplader(nr. 19)
- autocompactdiscspeler, merk JVC (nr. 20).
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. A.E. Merkus, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2009.