RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810216-09 (P)
Datum uitspraak : 22 december 2009
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats en geboorteland) op [geboortedatum],
hier te lande niet ingeschreven op enig adres in de basisadministratie persoonsgegevens,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Noord-Holland Noord, Huis van Bewaring Schutterswei te Alkmaar.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 november 2009 en 8 december 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. B. Tijkotte, advocaat te Zaandam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
(zaak 22)
hij op of omstreeks 11 juni 2008 in de gemeente Hillegom tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel, gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen zeven laptops en/of drie dvd-spelers en/of achttien route-navigatieapparaten, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan "[naam onderneming]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
(zaak 23)
hij op of omstreeks 17 juni 2008 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (kleding)winkel ("[naam onderneming]") gevestigd aan [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid kleding met een waarde van (ongeveer) 10.320 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan "[naam onderneming]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
(zaak 24)
hij op of omstreeks 19 juni 2008 in de gemeente Nijkerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (electro speciaal)winkel, gevestigd aan [adres], heeft weggenomen zes laptops (twee Acers en/of vier Packard Bells), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan "[naam onderneming]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
(zaak 31)
hij op of omstreeks 22 september 2008 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit winkel (parfumerie "[naam onderneming]"), gevestigd aan [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfum en/of andere cosmeticaprodukten ter waarde van (ongeveer) 16.217 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf "[naam onderneming]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
(zaak 32)
hij op of omstreeks 24 september 2008 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (kleding)winkel, gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid kleding (o.a. van de merken Hugo Boss en Van Gils) ter waarde van (ongeveer) 18.108 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf "[naam onderneming]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 juni 2008 tot en met 24 september 2008 te Rijnsburg gemeente Katwijk en/of in de gemeenten Hillegom, Amsterdam, Ermelo, Nijkerk en/of Harderwijk (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
(zaak 22A)
een (blauw/groene) Ford Fiësta (kenteken [kenteken 1]) op of omstreeks 11 juni 2008 te Hillegom, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
(zaak 23A)
een (blauwe) Ford Fiësta (kenteken [kenteken 2]) op of omstreeks 17 juni 2008 te Ermelo, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
(zaak 24A)
een (grijze) Ford Escort (kenteken [kenteken 3]) op of omstreeks 15 juni 2008 te Amsterdam, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
(zaak 24B)
een (witte) Ford Escort (kenteken [kenteken 4]) op of omstreeks 19 juni 2009 te Nijkerk, toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of
(zaak 31A)
een (groene) Ford Fiësta (kenteken [kenteken 5]) op of omstreeks 17 september 2008, te Amsterdam, toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of
(zaak 31B)
een (blauwe) Ford Escort Clipper (kenteken [kenteken 6]) op of omstreeks 17 september 2008 te Amsterdam, toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of
(zaak 31D)
een (rode) Ford Escort (kenteken [kenteken 7]) op of omstreeks 22 september 2008 te Rijnsburg, toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of
(zaak 32A)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken 8]) op of omstreeks 24 september 2008 te Harderwijk, toebehorende aan [slachtoffer 8],
(telkens) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de pleegperiode van 11 juni 2008 tot en met 28 september 2008, in het arrondissement Zutphen en/of Arnhem en/of Amsterdam en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben verdachte en of een of meer van zijn mededaders, op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of een of meer van zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
(zaak 22A)
een (blauw/groene) Ford Fiësta (kenteken [kenteken 1]) op of omstreeks 11 juni 2008 te Hillegom, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
(zaak 23A)
een (blauwe) Ford Fiësta (kenteken [kenteken 2]) op of omstreeks 17 juni 2008 te Ermelo, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
(zaak 24A)
een (grijze) Ford Escort (kenteken [kenteken 3]) op of omstreeks 15 juni 2008 te Amsterdam, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
(zaak 24B)
een (witte) Ford Escort (kenteken [kenteken 4]) op of omstreeks 19 juni 2009 te Nijkerk, toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of
(zaak 31A)
een (groene) Ford Fiësta (kenteken [kenteken 5]) in of omstreeks de periode van 17 tot en met 22 september 2008, te Amsterdam en/of Rijnsburg, althans in Nederland, toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of
(zaak 31B)
een (blauwe) Ford Escort Clipper (kenteken [kenteken 6]) in of omstreeks de periode van 17 tot en met 22 september 2008 te Amsterdam en/of Rijnsburg, althans in Nederland, toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of
(zaak 31D)
een (rode) Ford Escort (kenteken [kenteken 7]) in of omstreeks de periode van 22 tot en met 28 september 2008 te Rijnsburg en/of Amsterdam, althans in Nederland, toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of
(zaak 32A)
een (blauwe) Ford Escort (kenteken [kenteken 8]) in of omstreeks de periode van 24 tot en met 26 september 2008 te Harderwijk, toebehorende aan [slachtoffer 8].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
A. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 6 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
B. Het standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat met betrekking tot de hierna te noemen feiten 1, 2, 3 en 4 uit van de feiten en omstandigheden, die blijken uit de hierna per afzonderlijk feit te noemen bewijsmiddelen.De rechtbank zal daarnaast gebruik maken van schakelbewijs op de wijze als weergegeven in de hierna te noemen tussenconclusie.
Tussen 10 juni 2008 09.00 uur en 11 juni 2008 02.15 uur is in Hillegom de blauw/groene Ford Fiësta met kenteken [kenteken 1], toebehorend aan [slachtoffer 1], weggenomen.
Op 11 juni 2008 rond 02.20 uur heeft [slachtoffer 9], eigenaar van de winkel “[naam onderneming]”, gevestigd aan [adres] te Hillegom, van het beveiligingsbedrijf de melding gekregen dat er was ingebroken in zijn zaak. De aangever is direct naar zijn winkel gegaan en heeft daar geconstateerd dat met behulp van een auto de deuren van de voorpui eruit gereden waren en dat het traliehek aan de binnenkant was geforceerd. In de winkel waren glazen vitrines vernield, waaruit diverse elektronische apparaten waren weggenomen. Uit de zogeheten goederenbijlage bij de aangifte blijkt dat in totaal zeven laptops, drie dvd-spelers en achttien route-navigatieapparaten zijn gestolen.
De getuige [getuige 1] is woonachtig op het adres [adres] te Hillegom, boven de winkel “[naam onderneming]”. Op 11 juni 2008 rond 02.20 uur werd hij wakker van het geluid van piepende banden. Hierna hoorde hij een klap, glasgerinkel en gekraak van metaal. Vervolgens hoorde hij nog twee harde klappen van het stalen hek van de winkel en glasgerinkel. Vanaf het balkon van zijn woning zag hij in de straat een blauwe auto staan, waarschijnlijk een Ford Fiësta, met de portieren open. Verder zag hij bij de kledingzaak in de straat een man, met een Marokkaansachtig uiterlijk, een tenger postuur en een sjaal voor zijn mond en neus, op de uitkijk staan. Het viel de getuige op dat deze jongen rustig bleef en gewoon stond te kijken, terwijl een andere getuige uit het raam hing met de telefoon. De getuige hoorde dat de man af en toe een brul gaf. Even later heeft de getuige gezien dat de auto met daarin drie mannen heel rustig wegreed.
Ook de getuige [getuige 2], eveneens woonachtig in [adres] te Hillegom, is in de nacht van 11 juni 2008 wakker geschrokken van een harde knal. Beneden in de straat zag zij een auto staan. Terwijl zij haar telefoon en pen en papier haalde, hoorde zij nog twee harde knallen en het geluid van een auto die met hoge toeren achteruit reed, waarna er een alarm afging. Toen zij weer naar buiten keek, zag zij een blauwe Ford Fiësta schuin voor de “[naam onderneming]” staan. Voor de kledingwinkel, tegenover de “[naam onderneming]”, zag zij een man met een tenger postuur staan. De getuige kreeg de indruk dat deze man op de uitkijk stond omdat hij in het rond keek. De getuige heeft het kenteken van de Ford Fiësta genoteerd, dit was: [kenteken 1]. Ook deze getuige is het opgevallen dat de man die kennelijk op de uitkijk stond, een heel rustige indruk maakte. Vervolgens zag de getuige dat de man haar aankeek, waarna hij in verstaanbaar Nederlands met een Noord-Afrikaans accent riep: ”Kom we gaan, want kijk ze zien ons”. Hierop kwam een man aanlopen vanuit de “[naam onderneming]”, die op de bijrijderstoel in de auto plaats nam. Vervolgens kwam er nog een man aanlopen, vanuit de winkel, die achter de bestuurder instapte. Hierna stapte ook de eerstgenoemde man in en reed de auto met de drie mannen weg. Eén van de mannen had witte stoffen handschoenen aan en droeg een stoffen tas. Te zien was dat er spullen in de tas zaten.
De Ford Fiësta met kenteken [kenteken 1] is in de namiddag van 11 juni 2008 door de politie aangetroffen op een parkeerterrein in Hillegom.
Op 28 september 2008 is verdachte in Amsterdam aangehouden. Bij de achtervolging van verdachte die daaraan voorafging is door de politie gezien dat verdachte zijn jas uittrok en weggooide. Deze jas is in beslag genomen. In de zak van deze jas is een Nokia gsm aangetroffen. Deze Nokia telefoon met Imei-nummer [Imei-nummer 1] is in beslag genomen.
De jas en de telefoon zijn aan verdachte bij gelegenheid van zijn verhoor op 28 september 2008 getoond. De politie heeft aan verdachte gevraagd: “Zijn deze spullen van jou?”, waarop verdachte heeft geantwoord: “Ja, die zijn van mij”.
Op 19 juni 2008 werd een medeverdachte in dit onderzoek, nader aangeduid als het onderzoek Danmark, [medeverdachte], aangehouden. Hierbij zijn in beslag genomen:
- een Samsung telefoon met IMEI [Imei-nummer 2];
- een Nokia telefoon met IMEI [Imei-nummer 3].
De printlijst van de in de jas van [verdachte] aangetroffen Nokia met Imei-nummer [Imei-nummer 1] is opgevraagd en onderzocht. Uit het printlijstonderzoek van deze telefoon en de twee onder [medeverdachte] in beslag genomen telefoons is het volgende gebleken:
- In de onder [verdachte] in beslag genomen telefoon met Imei-nummer [Imei-nummer 1] is gebruik gemaakt van 2 telefoonnummers te weten: [GSM-nummer 1] en [GSM-nummer 2];
- Het telefoonnummer [GSM-nummer 1], gebruikt in de telefoon van [verdachte], heeft veelvuldig contact gehad met het telefoonnummer [GSM-nummer 3]. Dit telefoonnummer staat tevens in de Nokia telefoon van [medeverdachte] in de contactenlijst. Onder het nummer [GSM-nummer 3] staat als contact de naam: “[naam]”.Dit nummer was in een ander politieonderzoek naar Roemeense inbrekers (Yankee) in gebruik bij een persoon met de naam “[medeverdachte]”.
- Het telefoonnummer [GSM-nummer 2], gebruikt in de telefoon van [verdachte], kwam in onderzoek Yankee veelvuldig voor over de telefoontap. De gebruiker van dit telefoonnummer werd “[medeverdachte]” genoemd.
- In de contactenlijst van de uitgelezen Nokia telefoon van [medeverdachte] komt het telefoonnummer [GSM-nummer 2] voor onder de naam: “[naam]” (“[naam]”).
- In de uitgelezen Samsung telefoon van [medeverdachte] blijkt uit de lijst gekozen en ontvangen oproepen dat deze telefoon veelvuldig contact heeft gehad met het telefoonnummer [GSM-nummer 1] dat gebruikt is in de telefoon van [verdachte].
Bij zijn verhoor op 4 juni 2009 heeft verdachte verklaard dat hij niet de gewoonte heeft zijn telefoon aan anderen uit te lenen.
Uit onderzoek aan printlijsten is naar voren gekomen dat het telefoonnummer [GSM-nummer 1], in gebruik bij verdachte, in de nacht van 10 juni 2008 rond 0.38 uur een zendmast in Hillegom aanstraalde. In de nacht van 10 op 11 juni 2008 straalden zowel het telefoonnummer dat in gebruik is bij verdachte ([GSM-nummer 1]), als het nummer dat in gebruik was bij [medeverdachte] ([GSM-nummer 3]) zendpalen aan in Hillegom.
Nadere overwegingen met betrekking tot het telecomonderzoek
Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat de Nokia telefoon, die op 28 september 2008 in zijn jas is aangetroffen en waarin de telefoonnummers [GSM-nummer 1] en [GSM-nummer 2] gebruikt blijken te zijn, niet van hem, verdachte, was, maar van [medeverdachte], een van de andere verdachten in het onderzoek Danmark. Kort gezegd komt de lezing van verdachte hierop neer dat hij de avond voor zijn arrestatie op 28 september 2008 met [medeverdachte] is uitgeweest in een discotheek en dat [medeverdachte] zijn, verdachtes, telefoon moet hebben verwisseld voor die van hem, [medeverdachte]. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist wat voor telefoon er in beslag genomen was en dat hij pas later heeft ontdekt dat dit een Nokia 73 betrof, terwijl zijn eigen telefoon een Nokia 70 was.
De rechtbank acht deze, pas voor het eerst op de terechtzitting van 8 december 2009 afgelegde verklaring ongeloofwaardig, nu verdachte eerder, te weten op 4, respectievelijk 12 juni 2009 heeft verklaard [medeverdachte] slechts één keer eerder in Roemenië te hebben gezien (pag. 21 en 61 van het persoonsdossier) en zijn latere verklaring, inhoudende dat hij slechts één keer contact met [medeverdachte] heeft gehad in verband met door laatstgenoemde uitgevoerde transporten (pag. 63 ibidem). Daarnaast blijkt uit het hiervoor aangehaalde proces-verbaal van verhoor van 28 september 2008 (zie noot 8) dat de inbeslaggenomen telefoon aan verdachte is getoond en dat hij deze herkende als de zijne.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het dossier sterke aanwijzingen bevat dat het nummer [GSM-nummer 2], dat gebruikt is in de bij verdachte aangetroffen telefoon, gebruikt is door de medeverdachte [medeverdachte]. In de visie van de raadsman kan derhalve ‘naar analogie’ niet zonder meer worden gesteld dat het nummer [GSM-nummer 1] aan verdachte toebehoorde.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank staat op basis van het hiervoor aangehaalde proces-verbaal [nummer] vast dat het nummer [GSM-nummer 1] te herleiden is tot de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon met Imei-nummer [Imei-nummer 1]. De omstandigheid dat het nummer [GSM-nummer 2] wellicht ook in een telefoon van [medeverdachte] gebruikt is, doet hier niet aan af. Ook overigens zijn er in het dossier geen aanknopingspunten te vinden om te veronderstellen dat het nummer [GSM-nummer 1] aan een ander dan aan verdachte is toe te schrijven. Gelet hierop, alsmede gelet op de eerder vermelde herkenning door verdachte van de in beslag genomen telefoon als de zijne, in samenhang met zijn verklaring dat hij niet de gewoonte heeft zijn telefoon uit te lenen, houdt de rechtbank het er derhalve voor – in deze zaak en, voor zover relevant, in de hierna te bespreken zaken – dat het nummer [GSM-nummer 1] is gebruikt door verdachte.
Zaak 22: Nederlandstalige dadergroep?
De raadsman heeft naar voren gebracht dat er zeer sterke aanwijzingen zijn dat het bij deze ramkraak gaat om een groep Nederlands sprekende verdachten van Noord-Afrikaanse afkomst en niet om een groep Roemenen. Hij heeft in dit verband met name gewezen op de hierboven weergegeven verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2].
De rechtbank is van oordeel dat, indien bij deze ramkraak één of meer daders van Noord-Afrikaanse afkomst waren betrokken, die enkele woorden in de nederlandse taal bezigden, daaruit niet de conclusie kan worden getrokken dat er dus geen Roemenen bij betrokken waren. Verdachte verklaart immers ook zelf naar aanleiding van zijn aanhouding op 28 september 2008 in verband met een gestolen auto, dat hij in gezelschap verkeerde van een Marokkaanse man.
Op 17 juni 2008 heeft [slachtoffer 2], namens de eigenaar [eigenaar], aangifte gedaan van de diefstal van een blauwe Ford Fiësta met kenteken [kenteken 2]. Haar partner had de auto op 16 juni 2008 rond 17.45 uur geparkeerd op een parkeerplaats te Ermelo. Op 17 juni 2008 rond 04.10 uur in de ochtend kreeg de aangeefster van de politie het bericht dat de auto was gebruikt bij een ramkraak.
Deze ramkraak werd gepleegd op 17 juni 2008 tussen 02.10 en 02.15 uur bij kledingzaak “[naam onderneming]”, gevestigd te Ermelo aan [adres]. De eigenaar van de winkel, [naam eigenaar], heeft hiervan namens de benadeelde “[naam onderneming]” aangifte gedaan. Uit de aangifte komt naar voren dat er veel schade aan de winkel is aangericht, doordat de daders met een auto het veiligheidshek eruit gereden hebben. Uit de bijlage bij deze aangifte blijkt dat er een grote hoeveelheid kleding is weggenomen, met een totale waarde van € 10.320,20.
De getuige [getuige 3] woont op [adres] te Ermelo en is op 17 juni 2008 rond 2.10/2.15 uur wakker geworden van een grote klap. Toen hij uit het raam keek, zag hij een grijze Ford Escort station voor [naam onderneming] staan. Ook zag hij drie mannen buiten de winkel en ook de winkel binnengaan. De mannen spraken een voor de getuige onverstaanbare taal en droegen bivakmutsen. Na korte tijd verdwenen de mannen in de Escort.
Een andere getuige, woonachtig op [adres] te Ermelo, heeft tijdens een buurtonderzoek naar aanleiding van de ramkraak bij [naam onderneming] verklaard dat hij op 17 juni 2008 een harde knal heeft gehoord. Hij is naar buiten gelopen en hoorde drie verschillende mannenstemmen, maar kon niet verstaan wat er gezegd werd. Hij heeft een grijze Ford Escort zien wegrijden.
Op 18 november 2008 heeft in het kader van het politieonderzoek met de naam “Keeper” een doorzoeking plaatsgevonden van het perceel [adres] te Amsterdam, de woning van verdachte [betrokkene], alias “[naam]”. Hierbij zijn ongeveer 170 jeans inbeslaggenomen, van onder meer de merken Nudie, Indian Rose, Replay, G-Star en Levi’s. De jeans waren nieuw en voorzien van merklabels. Circa 30 van deze jeans zijn voorzien van een prijskaartje met daarop de naam [naam onderneming], [adres] te Ermelo. De politie heeft contact opgenomen met de eigenaar van deze winkel, [slachtoffer 10], die verklaarde dat [naam onderneming] het afgelopen jaar drie keer slachtoffer van een ramkraak is geweest. [slachtoffer 10] heeft lijsten ter beschikking gesteld van de kleding die is weggenomen bij de ramkraken in februari en juni 2008. Hierop wordt kleding van de merken Nudie, Indian Rose en Levi’s alleen genoemd als ontvreemd in juni en niet in februari 2008, zodat er van mag worden uitgegaan dat in ieder geval de kleding van deze drie merken afkomstig is van de onderhavige ramkraak.
[betrokkene] heeft verklaard dat hij kleding verkoopt die hij per 80 à 100 stuks per keer krijgt van jongens, van wie hij de naam niet wil noemen. Het zijn geen Nederlanders. Voorts heeft [betrokkene] heeft verklaard dat hij op 5 november 2008 bij een kelderbox aan [adres] spijkerbroeken in ontvangst heeft genomen van een Roemeen. Wanneer hem een foto van [medeverdachte] wordt getoond, herkent [betrokkene] hem als degene van wie hij spijkerbroeken en parfums kocht.
Met betrekking tot de in zijn woning aangetroffen merkjeans voorzien van kledinglabels van [naam onderneming] te Ermelo heeft [betrokkene] verklaard dat hij denkt dat deze kleding ook in de partij zat die hij op 5 november 2008 in ontvangst genomen had. Hij weet in ieder geval dat de kleding met die labels ook van hen, [medeverdachte] c.s., was.
Uit printlijstenonderzoek blijkt dat het toestel met nummer van [GSM-nummer 1], in gebruik bij [verdachte], in de avond van 16 juni 2008 de route Amsterdam-Muiderberg-Naarden-Baarn-Amersfoort-Nijkerkerveen-Ermelo aflegt. Op 16 juni 2008 23.04 uur belt dit nummer, via een mast in Naarden, met het nummer [GSM-nummer 3], in gebruik bij [medeverdachte]. Op 17 juni 2008 rond 05.11 uur belt het nummer van [verdachte] met dat van [medeverdachte] en stralen beide toestellen aan in Ermelo. Tegen half zeven is het toestel van [verdachte] weer in Amsterdam.
Op 16 juni 2009 heeft de politie in Bergen (NH) drie mannen staande gehouden. Eén van hen legitimeerde zich desgevraagd met een Roemeens identiteitsbewijs en blijkt te zijn de verdachte. Eén van zijn twee metgezellen blijkt [medeverdachte] te zijn. De politie ziet het drietal in een rode Opel Vectra met Roemeens kenteken wegrijden.
Gelet op deze bevindingen van de politie, alsmede gelet op de door de politie met betrekking tot verdachte gegeven persoonsbeschrijving gaat de rechtbank voorbij aan het verweer, inhoudende dat verdachte in juni 2009 niet in Nederland was en dat er sprake moet zijn geweest van een vals identiteitsbewijs.
Tussen 14 juni 2008 te 18.15 uur en 15 juni 2008 te 15.00 uur is in Amsterdam een grijze Ford Escort Wagon met kenteken [kenteken 3], toebehorende aan [slachtoffer 3], weggenomen.
Tussen 18 juni 2008 te 20.30 uur en 19 juni 2008 te 07.45 uur is in Nijkerk een witte Ford Escort met kenteken [kenteken 4], toebehorende aan [slachtoffer 4], gestolen.
Op 19 juni 2008 rond 02.29 uur kreeg de heer [naam], assistent-filiaalmanager bij Elektrospeciaalzaken [naam onderneming], van de alarmcentrale de melding dat er een inbraakalarm was in het filiaal te Nijkerk, aan [adres]. Hij is naar de winkel gereden en zag aldaar dat men met een witte Ford Escort de pui had geramd. Uit het stamproces-verbaal ‘zaaksdossier Cluster E’ valt op te maken dat dit de Ford Escort met kenteken [kenteken 4] betrof. Ook zag de aangever een Ford Escort station staan, met de neus in de richting van [adres]. De schuifdeur, het kozijn en het rolluik achter de winkelpui waren compleet vernield. In de winkel was het glas kapotgeslagen van de vitrine waarin de laptops waren uitgestald. Uit de zogeheten goederenbijlage bij de aangifte blijkt dat er in totaal zes laptops zijn weggenomen, twee van het merk Acer en vier van het merk Packard Bell.
Diverse politie-eenheden kregen die nacht rond 02.30 van de meldkamer de opdracht te gaan naar [adres] te Nijkerk in verband met de melding van een ramkraak. Door de centralist van de meldkamer werd doorgegeven dat bij de ramkraak een Ford Escort met kenteken [kenteken 3] betrokken was. Ter plaatse vernamen verbalisanten van getuigen dat voor de [naam onderneming] nog twee personenauto’s stonden, één witte Ford Escort, die was gebruikt om de pui te rammen en één grijze Ford Escort Station, die kennelijk klaar stond om als vluchtauto te dienen. Ook vertellen getuigen dat zij achter de daders van de ramkraak aangerend zijn en dat zij hebben gezien dat de daders twee tassen met laptops hebben weggegooid. Deze tassen zijn door de politie veiliggesteld. In elk van de tassen bleken drie laptops te zitten. De politie heeft na enige tijd in de omgeving van de plaats delict een verdachte aangehouden. Dit bleek [medeverdachte] te zijn.
Een van de getuigen die de daders van de ramkraken heeft achtervolgd, [getuige 4] is nader gehoord. Hij heeft verteld hoe hij twee daders uit het pand van [naam onderneming] heeft zien komen, met zware voorwerpen in hun handen, die zij even later tijdens de achtervolging weggooiden. De getuige is achter de mannen aangerend. Naderhand heeft hij verklaard dat hij de aangehouden verdachte [medeverdachte] aan zijn schoenen, houding en postuur herkende als een van de mannen die hij uit de winkel van [naam onderneming] had zien komen en die hij gevolgd was. Tijdens de achtervolging had de getuige de achter- en onderzijde van de schoenen van de wegrennende verdachte namelijk duidelijk kunnen zien.
Uit telecomonderzoek is gebleken dat het telefoonnummer dat in gebruik was bij verdachte ([GSM-nummer 1]) in de nacht van 18 op 19 juni 2009 tussen 23.20 uur en 5.57 uur dertien keer een zendmast in Nijkerk heeft aangestraald. In vijf gevallen werd daarbij contact gelegd met de telefoon van [medeverdachte] ([GSM-nummer 3]).
Op 16 juni 2009 heeft de politie in Bergen (NH) drie mannen staande gehouden. Eén van hen legitimeerde zich desgevraagd met een Roemeens identiteitsbewijs en bleek te zijn de verdachte. Eén van zijn metgezellen was [medeverdachte]. De politie heeft het drietal in een rode Opel Vectra met Roemeens kenteken zien wegrijden.
In de nacht van 16 op 17 september 2008, tussen 22.30 en 07.45 uur, is in Amsterdam een groene Ford Fiësta met kenteken [kenteken 5], toebehorende aan [slachtoffer 5], weggenomen.
Eveneens te Amsterdam en in diezelfde nacht, in de periode tussen 18.45 en 07.15 uur, is een blauwe Ford Escort Clipper met kenteken [kenteken 6] ontvreemd, toebehorende aan [slachtoffer 6].
Op 22 september 2008, rond 02.42 uur, heeft bij parfumerie [naam onderneming], gevestigd aan [adres] te Rijnsburg, een ramkraak plaatsgevonden. Een van de eigenaren is na een melding van de alarmcentrale bij de winkel gaan kijken. Hij zag dat er een donkerblauwe Ford Fiësta met het kenteken [kenteken 5] voor de voorpui stond en dat een van de ruiten van de voorpui eruit lag. In de winkel waren meerdere schappen leeggehaald. Op beelden van de bewakingscamera is te zien dat een auto de voorpui van de winkel ramt en dat vervolgens meerdere personen de winkel binnengaan en diverse goederen uit de schappen meenemen. Uit de bij de aangifte gevoegde goederenbijlage en goederenlijst blijkt dat er een grote hoeveelheid parfum en andere cosmeticaproducten is weggenomen, met een totale waarde van € 16.217,31.
Een getuige, die schuin tegenover parfumerie [naam onderneming] op de [adres] te Rijnsburg woont, heeft op 22 september 2008 rond 02.40 uur gezien hoe een auto met het kenteken [kenteken 5] aan het manoeuvreren was voor de pui van de parfumerie. Er stonden twee mannen naast de auto die een buitenlandse taal met elkaar spraken. De Ford Fiësta reed vervolgens drie keer hard naar voren en naar achter, daarbij telkens de winkelpui hard rakend. Bij de derde keer reed de auto in zijn geheel het winkelpand binnen en kwam achteruit weer naar buiten. Hierop zijn de twee mannen samen met de bestuurder van de auto de winkel binnengegaan. Na ongeveer anderhalve minuut kwamen de drie mannen weer naar buiten, met een grote zak waar goederen inzaten en liepen naar een andere auto, een Ford Escort station met kenteken [kenteken 6], die met draaiende motor klaar stond. De mannen gooiden de zak in de achterbak, stapten in en reden vervolgens weg.
De vluchtauto met het kenteken [kenteken 6] is op 22 september 2008 op een parkeerterrein in Rijnsburg aangetroffen. Op de vloer achter de bestuurdersstoel werd een grijze vuilniszak aangetroffen.
Bij onderzoek door de technische recherche is op deze vuilniszak een dactyloscopisch spoor aangetroffen dat kon worden geïdentificeerd op een afdruk van de linkerhandpalm voorkomend op het handpalmafdrukkenblad ten name van verdachte.
Tussen 21 september 2008 te 20.00 uur en 22 september 2008 te 10.30 uur is in Rijnsburg vanaf een locatie die 1,5 km is verwijderd van [adres] de rode Ford Escort met kenteken [kenteken 7] van [slachtoffer 7] gestolen.
Op 28 september 2008, rond 03.00 uur, heeft de politie de melding gekregen dat drie mannen zich op [adres] te Amsterdam verdacht gedroegen bij een rode auto. Ter plaatse zagen verbalisanten twee mannen staan bij een rode Ford Escort met kenteken [kenteken 7]. Wanneer de politie de mannen aanroept, gaan zij er vandoor. Na een langdurige speurtocht wordt verdachte aangehouden. De politie heeft waargenomen dat verdachte tijdens de achtervolging zijn jas heeft weggegooid. Deze jas is veiliggesteld. In de zak ervan is de eerder genoemde Nokia telefoon met Imei-nummer [Imei-nummer 1] aangetroffen.
Zoals eerder vermeld zijn de jas en de telefoon aan verdachte getoond en heeft hij deze herkend als de zijne.
Feit 5 (zaak 32): vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat die ondubbelzinnig duiden op betrokkenheid van de verdachte bij deze ramkraak. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 5 ten laste gelegde.
Tussenconclusie
De rechtbank acht mede op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank heeft ten aanzien van deze feiten ook tot het bewijs laten meewerken dat verdachte, zoals uit de bewijsmiddelen blijkt, een zeer regelmatig contact heeft onderhouden met [medeverdachte], een medeverdachte in meergenoemd onderzoek Danmark. [medeverdachte] werd op 24 november 2009 door deze rechtbank schuldig bevonden aan het medeplegen van soortgelijke feiten als thans aan verdachte ten laste gelegd, te weten ramkraken. Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 neemt de rechtbank de bewijsmiddelen uit het telecom-onderzoek in onderlinge samenhang in aanmerking. Daaruit blijkt immers, dat ten tijde van ieder van de gepleegde feiten sprake was van aanwezigheid van de door verdachte gebruikte telefoon, in samengang met aanwezigheid van en/of contact met de telefoon van [medeverdachte]. Verdachte is ook gesignaleerd bij een woning aan [adres] te Amsterdam en een garagebox aan [adres], eveneens gelegen te Amsterdam. Vast is komen te staan dat eerder genoemde [medeverdachte] van zowel deze woning als de garagebox gebruik heeft gemaakt.
Feit 6 primair: vrijspraak
Onder 6 wordt verdachte primair de diefstal in vereniging van een achttal personenauto’s verweten. Dit betreft (met uitzondering van de Ford Escort met kenteken [kenteken 7]) de auto's die als ram- of vluchtauto zijn gebruikt bij de ramkraken die bij de overige feiten ten laste gelegd zijn.
Zoals zojuist vermeld, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medepleger is van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde ramkraken. Er is echter naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs om te concluderen tot directe betrokkenheid van verdachte bij het wegnemen van de bij die ramkraken ingezette ram- en vluchtauto's. Ook met betrekking tot de genoemde Ford Escort met kenteken [kenteken 7] zijn er geen concrete aanwijzingen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van dit voertuig.
De rechtbank zal de verdachte daarom van het onder 6 primair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank acht, zoals hiervoor aangegeven, op basis van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de ramkraken die hem onder 1, 2, 3, en 4 ten laste zijn gelegd.
Op grond van diezelfde bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank eveneens vast dat verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, de auto’s die bij de hiervoor bewezen geachte zaken als ram- of vluchtauto zijn gebruikt, voorhanden heeft gehad.
Wat betreft verdachtes wetenschap met betrekking tot de criminele herkomst van de auto’s overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte en zijn mededaders de beschikking hebben gekregen over de auto's, alsmede het gebruik dat daarvan werd gemaakt – een en ander zoals naar voren komend uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen – kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte telkens wist dat het een gestolen goed betrof.
Wat betreft de Ford Escort met kenteken [kenteken 7] overweegt de rechtbank dat de politie heeft geconstateerd dat, op het moment van aantreffen van de auto, zichtbaar was dat aan de bestuurderszijde, onder het dashboard, meerdere draden met elkaar verbonden waren. Verdachte heeft voorts toegegeven dat hij – als passagier – van deze auto gebruik heeft gemaakt. Op dat moment moet verdachte zich er naar het oordeel van de rechtbank van bewust geweest zijn, dat het een van misdrijf afkomstig goed betrof. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte als medepleger van de opzetheling van de auto in kwestie dient te worden aangemerkt.
Verdachte heeft zich aldus binnen een periode van ruim drie maanden schuldig gemaakt aan de opzetheling van een zevental auto's, telkens van het merk Ford en telkens (met één uitzondering) met het oogmerk om die auto’s te gebruiken bij het plegen van ramkraken. Er is derhalve sprake van een herhaling van feiten binnen een kort tijdsbestek en een vast patroon ten aanzien van zowel het merk van de auto’s als het doel van de heling. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van gewoonteheling.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
(zaak 22)
hij op 11 juni 2008 in de gemeente Hillegom, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel, gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen zeven laptops en drie dvd-spelers en achttien route-navigatieapparaten, toebehorende aan "[naam onderneming]", waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2.
(zaak 23)
hij op 17 juni 2008 in de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kledingwinkel ("[naam onderneming]") gevestigd aan [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid kleding met een waarde van 10.320 euro, toebehorende aan "[naam onderneming]", waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
(zaak 24)
hij op 19 juni 2008 in de gemeente Nijkerk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een electro-speciaalwinkel, gevestigd aan [adres], heeft weggenomen zes laptops (twee Acers en vier Packard Bells), toebehorende aan "[naam onderneming]", waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
4.
(zaak 31)
hij op 22 september 2008 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel (parfumerie "[naam onderneming]"), gevestigd aan [adres], heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfum en andere cosmeticaproducten ter waarde van 16.217 euro, toebehorende aan winkelbedrijf "[naam onderneming]", waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
6. subsidiair
hij in de pleegperiode van 11 juni 2008 tot en met 28 september 2008, in de arrondissementen Zutphen en Arnhem en Amsterdam en 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers hebben verdachte en zijn mededaders, op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
(zaak 22A)
een blauw/groene Ford Fiësta (kenteken [kenteken 1]) op 11 juni 2008 te Hillegom, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
(zaak 23A)
een blauwe Ford Fiësta (kenteken [kenteken 2]) op 17 juni 2008 te Ermelo en
(zaak 24A)
een grijze Ford Escort (kenteken [kenteken 3]), toebehorende aan [slachtoffer 3] en
(zaak 24B)
een witte Ford Escort (kenteken [kenteken 4]) op 19 juni 2009 te Nijkerk, toebehorende aan [slachtoffer 4] en
(zaak 31A)
een groene Ford Fiësta (kenteken [kenteken 5]) op 22 september 2008 te Rijnsburg, toebehorende aan [slachtoffer 5] en
(zaak 31B)
een blauwe Ford Escort Clipper (kenteken [kenteken 6]) op 22 september 2008 te Rijnsburg, toebehorende aan [slachtoffer 6] en
(zaak 31D)
een rode Ford Escort (kenteken [kenteken 7]) op 28 september 2008 te Amsterdam, toebehorende aan [slachtoffer 7].
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Ten aanzien van de feiten 3 en 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 6 subsidiair
Medeplegen van gewoonteheling.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar omdat nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair, voor het geval dat de rechtbank tot een veroordeling komt, heeft de raadsman de rechtbank verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte zijn detentie in Nederland door de taalbarrière als zeer eenzaam ervaart.
Motivering van de straf
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft, samen met anderen, vier zogeheten ramkraken gepleegd op twee elektronicawinkels, een kledingwinkel en een parfumerie. Deze ramkraken verliepen volgens een vast patroon. Met een gestolen auto werd de pui van een winkel ingereden, waarna verdachte samen met zijn mededaders in zeer korte tijd zoveel mogelijk kostbare kleding, electronica of cosmetica bijeen graaide, om vervolgens zo snel mogelijk te vluchten, meestal met een andere gestolen auto.
Door het op deze nietsontziende manier uitoefenen van grof geweld is telkens enorme schade ontstaan aan winkelpanden en inventaris, terwijl ook de weggenomen goederen een grote economische waarde vertegenwoordigen. Daarbij is ook de overlast voor de getroffen ondernemers zeer groot geweest. Dergelijke ramkraken zorgen bovendien bij winkeliers voor gevoelens van grote onveiligheid en onmacht. Het is voor hen immers nauwelijks mogelijk zich tegen deze vorm van criminaliteit te beveiligen. Ook in de maatschappij in bredere zin wekken deze snelkraken veel beroering, onder meer reeds bij de in hun nachtrust gestoorde buurtbewoners.
Tot slot geldt ook voor de eigenaren van de gestolen auto’s dat zij door het handelen van verdachte en zijn mededaders ernstig zijn gedupeerd.
Opvallend is de professionaliteit en hoge frequentie waarmee geopereerd is.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 4 juni 2009, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in Nederland met de strafrechter in aanraking is gekomen. Wel blijkt uit de processtukken dat verdachte in Roemenië eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat meegewogen dat verdachte er geen enkele blijk van heeft gegeven verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. De rechtbank acht het daarbij aangewezen een deel van deze straf in voorwaardelijke vorm op te leggen, zoals niet ongebruikelijk bij first offenders. Dit als ernstige waarschuwing aan verdachte om zich in de toekomst te onthouden van het plegen van strafbare feiten in Nederland. De rechtbank heeft, in samenhang daarmee, bij het bepalen van duur van het onvoorwaardelijk strafdeel in aanmerking genomen het bepaalde in artikel 15 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar strafeis naar voren gebracht dat verdachte behoort tot een groep personen die in wisselende samenstelling tientallen ramkraken, met een navenant hoog schadebedrag, heeft gepleegd in de periode van
1 januari 2008 tot en met 9 februari 2009. De rechtbank acht het in dit verband van belang om op te merken dat bij het bepalen van de strafmaat uitsluitend rekening gehouden kan worden met ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten. Om die reden wijkt de door de rechtbank op te leggen straf in belangrijke mate af van de eis van de officier van justitie.
8. Vorderingen van de benadeelde partijen
8.1
De benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende [adres en woonplaats], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.500,- wegens schade die de verdachte met zijn mededader(s) aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit voor zover betrekking hebbend op zaak 22a, door de handelingen van de verdachte – ook al zijn andere daders daarbij betrokken – rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader(s) aan de benadeelde partij is voldaan.
8.2
De benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende [adres en woonplaats], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 650,- wegens schade die de verdachte met zijn mededader(s) aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien de benadeelde partij niet de eigenaar is van de auto in kwestie.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de aangifte van [slachtoffer 2] blijkt dat de auto met kenteken [kenteken 2], die in de nacht van 16 op 17 juni 2008 werd ontvreemd, weliswaar op naam stond van [partner], maar dat [slachtoffer 2] de rechthebbende van de auto was in de zin dat zij, samen met haar partner, de feitelijke gebruiker ervan was. Aan deze rechtspositie is een einde gekomen door het onrechtmatig handelen van verdachte (de heling en het gebruik van de auto bij een ramkraak). [slachtoffer 2] heeft zich genoodzaakt gezien een vergelijkbare auto aan te schaffen ter vervanging. De rechtbank schat het verlies van het gebruiksrecht op € 650,-.
Nu aldus is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit voor zover betrekking hebbend op zaak 23a, door de handelingen van de verdachte – ook al zijn andere daders daarbij betrokken – rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader(s) aan de benadeelde partij is voldaan.
8.3
De benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende [adres en woonplaats], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 2.204, 90 wegens schade die de verdachte met zijn mededader(s) aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
De raadsman heeft gesteld dat de vordering niet eenvoudig van aard is, met name omdat de benadeelde partij niet alleen schadevergoeding vordert voor schade aan de weggenomen auto, maar ook voor gereedschap dat zich in de auto bevond. De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden in de vordering, aldus de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat er een zodanig rechtstreeks verband bestaat tussen het wegnemen van de auto door een of meer verdachten en het daaropvolgend gebruik van de auto bij een ramkraak, dat in dit geval de heler (verdachte) verantwoordelijk te houden is voor niet alleen de aan de auto toegebrachte schade, maar ook voor het verlies van de in die auto aanwezige goederen.
Aldus is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die betreft schade aan de auto en aan in de auto aanwezige gereedschappen, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit voor zover betrekking hebbend op zaak 24a, door de handelingen van de verdachte - ook al zijn andere daders daarbij betrokken - rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.600,10, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader(s) aan de benadeelde partij is voldaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij – bestaande uit schade wegens inkomstenderving – niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8.4
De benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende [adres en woonplaats], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.470,- wegens schade die de verdachte met zijn mededader(s) aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 primair en subsidiair, voor zover betrekking hebbend op zaak 32a, is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
8.5
De benadeelde partij [slachtoffer 11] ([naam onderneming]), wonende [adres en woonplaats], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 500,- wegens schade die de verdachte met zijn mededader(s) aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 (zaak 32) is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
9. Schadevergoedingsmaatregelen
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de bij de aanhouding van verdachte in juni 2009 in beslag genomen, nog niet teruggegeven telefoon met oplader zal verbeurd verklaren.
Verdachte heeft de teruggave van de telefoon verzocht.
De rechtbank is van oordeel, dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten
- één telefoontoestel (mobiel met oplader)
dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is niet gebleken, dat dit voorwerp met enig strafbaar feit in verband kan worden gebracht.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 36f, 57, 311 en 417 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
? Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 5 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 6 subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 32 (tweeëndertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in overleveringsdetentie, alsmede in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende [adres en woonplaats].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.500,- (éénduizend vijfhonderd euro) als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader(s) zijn voldaan.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 1.500,- (éénduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende [adres en woonplaats].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 650,- (zeshonderd en vijftig euro) als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader(s) zijn voldaan.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 650,- (zeshonderd en vijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 (vier) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende [adres en woonplaats] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.600,10 (éénduizend zeshonderd euro en tien cent) als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader(s) zijn voldaan.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 1.600,10 (éénduizend zeshonderd euro en tien cent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende [adres en woonplaats], niet ontvankelijk in de vordering.
? Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 11] ([naam onderneming]), wonende [adres en woonplaats], niet ontvankelijk in de vordering.
? Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- één telefoontoestel (mobiel met oplader).
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. A.E. Merkus, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 december 2009.
Mr. A.E. Merkus is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen