ECLI:NL:RBALK:2009:BK7945

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
29 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310446 - CV EXPL 09-2375
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ongedaanmaking van schorsing en degradatie van werknemers na weigering urinetest en ondertekening nieuw alcohol- en drugsbeleid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Alkmaar werd behandeld, vorderden vier werknemers van Vroon Offshore Services B.V. in kort geding ongedaanmaking van hun schorsing en degradatie. De werknemers waren op non-actief gesteld omdat zij weigerden een gewijzigde Drugs & Alcohol Policy te ondertekenen en zich te onderwerpen aan een urinetest. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever, Vroon, niet had aangetoond dat het nieuwe beleid op een correcte wijze was geïntroduceerd en dat er geen ondernemingsraad aanwezig was, wat in strijd was met de wet. De rechter stelde vast dat de werknemers niet in strijd met hun arbeidsovereenkomst hadden gehandeld door het nieuwe beleid niet te ondertekenen. De vordering van de werknemers werd toegewezen, en de kantonrechter oordeelde dat de gevolgen van de schorsing en degradatie ongedaan moesten worden gemaakt. Dit omvatte het herstel van verlofdagen, de terugkeer naar hun oorspronkelijke functies en de betaling van achterstallig loon en vakantiegeld. De rechter wees ook de wettelijke verhoging en rente toe, en Vroon werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 29 oktober 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Den Helder
Zaaknr/rolnr.: 310446 \ CV EXPL 09-2375
Uitspraakdatum: 29 oktober 2009
Vonnis in kort geding
De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
1. [werknemer L.], wonende te [woonplaats]
2. [werknemer C.], wonende te [woonplaats]
3. [werknemer B.], wonende te [woonplaats]
4. [werknemer G.], wonende te [woonplaats]
eisende partijen in kort geding
verder ook te noemen: eisers[...]
gemachtigden: mr. L. van der Ree en mr J. Borgdorff advocaten te Groningen
tegen
Vroon Offshore Services B.V., statutair gevestigd te Breskens, kantoorhoudende te Den Helder
gedaagde partij in kort geding
verder ook te noemen: Vroon
gemachtigden: mr. E.A. Bik en mr. C.A.E. Frankhuijzen, advocaten te Rotterdam.
Het procesverloop
Eisers hebben bij dagvaarding een voorziening gevorderd. Vroon is op deze dagvaarding vrijwillig verschenen.
De zaak is behandeld --gelijktijdig met de verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomsten onder rep.nrs.: 304923 OA VERZ 09-55; 304927 OA VERZ 09-57; 304920 OA VERZ 09-5; 304924 OA VERZ 09-56-- op de terechtzitting van 8 oktober 2009.[Op dez]e zitting verschenen: [eisers]; alsmede namens partij Vroon dhr. Merandi, Legal Counsellor, mevr. Haan, crewing manager en dhr. Hofmeester, ship management.
Eisers hebben de vordering bij monde van hun gemachtigde toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties. Vroon heeft tegen de vordering verweer doen voeren aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Na afloop van de behandeling is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
1. [werknemer L.] is op 14 november 2005 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Vroon.
Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van Chief Officer Platform Supply Officer, tegen een brutoloon van eerst € 4.056,- en later € 3.142,- per maand (exclusief vakantiebijslag en andere emolumenten).
2. [werknemer C.] is op 12 november 2001 voor onbepaalde tijd bij Vroon in dienst getreden . Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van Master Platform Supply Vessel tegen een brutoloon van eerst € 4.301 en later € 3.612,- per maand (exclusief vakantiebijslag en andere emolumenten).
3. [werknemer B.] is op 26 juli 2007 voor onbepaalde tijd bij Vroon in dienst getreden . Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van 2nd engineer tegen een brutoloon van € 3.281,- per maand (exclusief vakantiebijslag en andere emolumenten).
4. [werknemer G.] is op 25 augustus 1988 voor onbepaalde tijd bij Vroon in dienst getreden. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van Chief Engineer, tegen een brutoloon van € 5.658,- per maand (exclusief vakantiebijslag en andere emolumenten).
5. Vroon heeft eisers op 6 mei 2009 op non-actief gezet. Reden hiervoor was dat eisers hebben geweigerd om een gewijzigde Drugs & Alcohol Policy te ondertekenen.
6 Op 26 mei 2009 zijn [werknemer L.] en [werknemer C.] als gevolg van de weigering de Drugs & Alcohol Policy te ondertekenen in een lagere functie gezet. [werknemer L.] werd gedegradeerd van Chief Officer Platform Supply Vessel naar Second Officer Platform Supply Vessel. Tevens is het salaris van [werknemer L.] verlaagd naar € 3.142,- exclusief vakantiebijslag. [werknemer C.] werd gedegradeerd van Master Platform Supply Vessel naar Chief Officer Platform Supply Vessel. Tevens is het salaris van [werknemer C.] verlaagd naar € 3.612,-.
Het geschil
7. Eisers vorderen bij wege van voorziening ex artikel 254 lid 4 BRv bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Vroon tot:
- ongedaanmaking van de gevolgen van de schorsing van eisers op 6 mei 2009, waaronder het herstel van ten onrechte in mindering gebrachte verlofdagen, toekenning van de opbouw van zeedagen (waarmee verlofdagen), ten aanzien van [werknemer L.] en [werknemer C.] ongedaanmaking van de degradatie en loonsverlaging en ten aanzien van [werknemer L.] uitbetaling van het achterstallige vakantiegeld vanaf 1 juni 2008 gebaseerd op het bruto maandloon dat gold voor de degradatie;
- betaling van de wettelijke verhoging ex 7:625 BW over alle bedragen vanaf de respectievelijke data van opeisbaarheid;
- betaling van de wettelijke rente over de som van voornoemde bedragen, wat betreft de bedragen die opeisbaar zijn op het tijdstip van dagvaarden vanaf 29 september 2009, en wat betreft de bedragen die nadien opeisbaar zijn geworden vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen, tot aan de dag van volledige voldoening;
- betaling van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.000,-;
- betaling van de kosten van deze procedure.
8. Eisers stellen ter onderbouwing van hun vordering, zakelijk weergegeven, het volgende.
Volgens de loonstroken van maart tot en met augustus 2009 heeft Vroon de nog resterende verlofdagen als opgenomen beschouwd. Eisers hebben echter geen verlof genoten; zij zijn immers geschorst. Derhalve vorderen eisers dat de opgenomen verlofdagen worden teruggezet naar nog op te nemen verlofdagen.
9. Daarnaast hebben eisers recht op één verlofdag voor iedere gewerkte dag op zee. Ook deze verlofdagen zijn als gevolg van de schorsing niet opgebouwd en worden thans gevorderd door eisers.
10. [werknemer L.] en [werknemer C.] stellen dat de degradatie in strijd met de redelijkheid en billijkheid is en slecht werkgeverschap oplevert. Immers, [werknemer L.] en [werknemer C.] behoeven niet in te stemmen met de ingrijpend gewijzigde D&A-Policy. Er is dan geen enkele reden om hen te sanctioneren door middel van degradatie en loonsverlaging. [werknemer L.] en [werknemer C.] vorderen daarom tevens achterstallig loon vanaf mei 2009.
11. [werknemer L.] vordert daarnaast achterstallig vakantiegeld van 1 juni 2008 t/m 1 september 2009. Gebleken is dat de uitbetaling van zijn vakantiegeld in juni 2009 (en tevens over de periode 1 juni tot 1 september 2009) berekend is over het loon na degradatie.
12. Tot slot vorderen [werknemer C.] en [werknemer G.] toelating tot hun werk.
13. Vroon concludeert in haar verweer tot afwijzing van de vordering, op welk verweer –voor zover van belang- bij de beoordeling van het geschil wordt ingegaan.
De beoordeling
14. Hoewel Vroon aanvoert dat eisers geen spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorzieningen moet worden geoordeeld dat de spoedeisendheid in voldoende mate is gebleken. Immers de door Vroon genomen maatregelen treffen eisers in hun dagelijkse werkzaamheden. Zo zijn eisers op non-actief gesteld en zijn [werknemer L.] en [werknemer C.] gedegradeerd en ontvangen een aanzienlijk lager salaris. Het gestelde restitutierisico bij toewijzing van het gevorderde loon maakt het oordeel niet anders.
15. Uit het over en weer betoogde, de overgelegde stukken en de omstandigheid dat de onderhavige procedure zich niet leent voor (nadere) bewijsvoering is de kantonrechter voorshands, rekeninghoudende met de vermoedelijke beslissing in de eventueel te entameren bodemzaak, het volgende van oordeel.
16. Eisers zijn op 6 mei 2009 geschorst vanwege de weigering zich te onderwerpen aan een urinetest dan wel de weigering om het nieuwe alcohol- en drugbeleid te ondertekenen. De urinetest is op grond van een nieuw alcohol- en drugsbeleid bij Vroon verplicht gesteld. Eisers willen er de nadruk op leggen dat zij het nut en de noodzaak inzien van een alcohol- en drugsbeleid, echter zij verzetten zich tegen het nieuwe beleid. Volgens eisers is dit beleid er doorgedrukt en is er geen overleg geweest met personeel en/of sociale partners. Eisers hebben in dat verband specifiek bezwaar gemaakt tegen bepaalde onderdelen van het nieuwe beleid zoals de urinetest naast de reeds bestaande blaastest en de in de regeling in het leven geroepen bevoegdheid voor Vroon om, naast de kapitein van het schip, te allen tijde privébezittingen en hutten te mogen doorzoeken.
17. Vroon heeft ter zitting een uitgebreid betoog gehouden over de veiligheid op het water. De noodzaak van een alcohol- en drugsbeleid wordt door eisers niet bestreden en is ook voldoende gebleken, zodat dit onderdeel geen nadere bespreking behoeft.
Met eisers moet worden geoordeeld dat het nieuwe beleid op belangrijke punten een wijziging bevat ten opzichte van het oude. Het afnemen van een urinetest kan als ingrijpend worden beschouwd, zeker nu uit een urinemonster meer kan blijken dan het feit of iemand alcohol of drugs heeft gebruikt. Volgens Vroon heeft zij met het bedrijf dat de monsters neemt en verwerkt uitgebreide afspraken gemaakt hierover. Wat de inhoud is van die afspraken is eisers niet bekend. Desgevraagd heeft Vroon laten weten dat deze niet gepubliceerd zijn. Deze afspraken, die mogelijk allerlei waarborgen bevatten voor de werknemers, zijn op deze wijze niet kenbaar en controleerbaar. De maatregel van het controleren van privébezittingen en hutten is er een die inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer. Een dergelijke inbreuk is slechts toegestaan indien daarvoor een wettelijke basis is. Die mogelijkheid is in het Wetboek van Koophandel in het leven geroepen voor de kapitein van een schip, overigens onder bepaalde omstandigheden en in zeer beperkte mate, maar zeker niet voor de werkgever als zodanig.
18. Reeds gelet op de hierboven geschetste inbreuken had het op de weg van Vroon gelegen een dergelijk beleid voor te leggen aan het personeel, met de mogelijkheid daarop te reageren en bezwaar te maken, alvorens een beleid door te voeren. Dit klemt temeer nu Vroon om onbekend gebleven redenen geen ondernemingsraad heeft, terwijl een bedrijf met 600 werknemers hiertoe wel verplicht is ingevolge de wet. Indien Vroon wel een ondernemingsraad zou hebben gehad dan zou het voorgestelde alcohol- en drugsbeleid, vanwege de daarin genoemde arbeidsomstandigheden onder de reikwijdte van artikel 27 WOR vallen, waardoor het instemming van de ondernemingsraad behoeft. Dat er volgens Vroon wel degelijk enige vorm van inspraak is geweest kan aan het oordeel niet afdoen, nu dit zeer selectief en oncontroleerbaar is geschied. Ter zitting heeft Vroon betoogd dat bepaalde kapiteins die veel gezag hebben onder het personeel om hun mening ter zake is gevraagd. Desgevraagd kon Vroon niet mededelen wie dat zijn geweest. Tenslotte weegt nog mee dat het nieuwe beleid per mail van 30 januari 2009 is aangekondigd en op 2 februari is ingegaan. Dat maakt het zeer onwaarschijnlijk, zo niet onmogelijk, dat er enige vorm van inspraak dan wel personeelsconsultatie is geweest. Overigens beperkt de betreffende mail de mogelijkheid om te reageren op het voorgenomen beleid tot het stellen van vragen, welke vragen dan terug te vinden kunnen zijn op de FAQ-lijst.
Onder de hierboven geschetste omstandigheden hebben eisers, door niet te tekenen voor het beleid zoals dat er lag, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet gehandeld in strijd met een goed werknemerschap noch in strijd met welke andere verplichting uit de arbeidsovereenkomst dan ook. Dit leidt ertoe dat de gevolgen van de schorsing ongedaan dienen te worden gemaakt, voorzover deze binnen het kader van deze procedure kunnen worden beoordeeld.
19. De vordering tot wedertewerkstelling van [werknemer C.] en [werknemer G.] ligt voor toewijzing gereed. Hoewel Vroon heeft gesteld dat samenwerking niet meer mogelijk is, kan van Vroon niettemin worden gevergd dat zij beide werknemers weer toelaat. Immers beiden zijn werkzaam op een schip en hebben geen dagelijks contact met hun direct leidinggevenden en/of de directie van Vroon, terwijl [werknemer C.] en [werknemer G.] zelf niet hebben aangevoerd problemen te voorzien bij hun terugkeer.
20. De gevolgen van de demotie van [werknemer L.] en [werknemer C.] dienen eveneens ongedaan te worden gemaakt, nu op grond van hetgeen hiervoor is overwogen aannemelijk is dat deze degradatie in een bodemzaak niet overeind zal blijven. Er is aanleiding de loonvordering van [werknemer L.] te beperken tot de periode waarin hij beschikbaar was zijn arbeid te verrichten, dat wil zeggen tot het moment waarop hij zijn nieuwe baan heeft aanvaard, zijnde 1 september 2009.
21. Vroon heeft aangevoerd dat de verlofdagen geacht moeten te zijn opgenomen omdat eisers zich niet beschikbaar hebben gehouden om arbeid te verrichten. Hiervan is niet gebleken. De verwijzing door Vroon naar het principe ‘geen arbeid geen loon’ is uitermate wrang wanneer geconstateerd moet worden dat eisers niet hebben gewerkt omdat ze door Vroon geschorst zijn. Naar het voorlopig oordeel dienen de door Vroon – als gevolg van de schorsing - ingehouden verlofdagen te worden hersteld. Dit is anders bij de geclaimde zeedagen. Aannemelijk is dat die dagen niet voor vergoeding in aanmerking komen als er niet wordt gevaren.
Het ten behoeve van [werknemer L.] gevorderde achterstallige vakantiegeld tot 1 september 2009 is eveneens toewijsbaar.
22. Voorts zal de wettelijke verhoging worden toegewezen, met dien verstande dat deze worden gemaximeerd tot 10%. De wettelijke rente is op grond van de vertraging in de loonbetalingen eveneens toewijsbaar.
23. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, nu niet blijkt van enige buitengerechtelijke werkzaamheden.
24. Vroon dient als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing in kort geding
De kantonrechter:
Veroordeelt Vroon omtrent de gevolgen van de schorsing om:
- de ten onrechte in mindering gebrachte verlofdagen van eisers te herstellen;
- [werknemer C.] en [werknemer G.] weder te werk te stellen;
Veroordeelt Vroon omtrent de gevolgen van de degradatie om:
- ten aanzien van [werknemer C.] en [werknemer L.] de loonsverlaging ongedaan te maken;
- aan [werknemer L.] de het achterstallige vakantiegeld uit te betalen over de periode 1 juni 2008 tot 1 september 2009, gebaseerd op het bruto maandloon dat gold voor zijn degradatie;
Veroordeelt Vroon tot betaling van de wettelijke verhoging ex 7:625 BW tot een maximum van 10% over bovenstaande bedragen vanaf de respectievelijke data van opeisbaarheid.
Veroordeelt Vroon tot betaling van de wettelijke rente over bovenstaande posten, wat betreft de bedragen die opeisbaar zijn op het tijdstip van dagvaarden vanaf 29 september 2009, en wat betreft de bedragen die nadien opeisbaar zijn geworden vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen, tot aan de dag van volledige voldoening.
Veroordeelt Vroon in de proceskosten, die tot heden voor eisers worden vastgesteld op een bedrag van € 510,- aan verschotten [inclusief BTW] en op een bedrag van € 400,- voor salaris van de gemachtigde van eisers, waarover Vroon geen BTW verschuldigd is.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2009.
De griffier De kantonrechter