ECLI:NL:RBALK:2009:BM0529

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
9 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310830 \ OA VERZ 09-271
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.G. Vroom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens vermeende fraude in urenregistratie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werkgever tegen een werknemer. De werkgever, een besloten vennootschap gevestigd te Dirkshorn, heeft het verzoek ingediend op 2 oktober 2009, met als reden dat de werknemer, die sinds 25 september 2003 in dienst was als chauffeur, zich schuldig zou hebben gemaakt aan fraude door het onjuist registreren van gewerkte uren. De werknemer was sinds 11 juni 2009 arbeidsongeschikt en had geen werkzaamheden meer verricht. De werkgever stelde dat de werknemer zich in totaal 400 uur had verrijkt door onjuiste registratie van zijn uren, wat volgens de werkgever gelijkstaat aan fraude. De werknemer heeft het verzoek betwist en verzocht om een ontbindingsvergoeding van € 29.888,52 bruto.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 november 2009 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft overwogen dat de enkele discrepantie tussen de tachograafschijf en de dagstaten niet voldoende bewijs levert voor de beschuldiging van fraude. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende duidelijkheid was over de verwijten aan de werknemer en dat de arbeidsrelatie door de beschuldigingen van de werkgever ernstig was verstoord.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat er sprake was van gewichtige redenen voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met name door veranderingen in de omstandigheden. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 december 2009, en de werknemer is een ontbindingsvergoeding van € 20.000,-- bruto toegekend. De proceskosten zijn gecompenseerd, met de voorwaarde dat als de werkgever haar verzoek intrekt, zij de proceskosten van de werknemer dient te dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 310830 \ OA VERZ 09-271 (P.A.)
Uitspraakdatum: 17 november 2009
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap [naam], gevestigd te Dirkshorn, gemeente Harenkarspel
verzoekende partij
verder ook te noemen: [werkgever]
gemachtigde: mr. J. Peute, werkzaam ten kantore van de Stichting Achmea Rechtsbijstand te Tilburg
tegen
[naam], wonende te [adres]
verwerende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. M.J. Dekker, advocaat te Alkmaar.
Het procesverloop
[werkgever] heeft op 2 oktober 2009 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.
Met het oog op de te houden terechtzitting heeft [werkgever] nog een aantal producties overgelegd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 3 november, alwaar zijn verschenen [werkgever] bij [.......] en partij [werknemer] in persoon; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
1.[werknemer], geboren op [datum], is met ingang van 25 september 2003 in dienst getreden bij [werkgever] in de functie van chauffeur/medewerker, laatstelijk tegen een salaris van € 2.100,-- bruto per maand exclusief vakantiegeld.
2.Sedert 11 juni 2009 heeft [werknemer] als gevolg van ziekte voor [werkgever] geen werkzaamheden meer verricht.
Het geschil
3.[werkgever] verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, primair op grond van een dringende reden, subsidiair op grond van veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens.
4.Aan dit verzoek legt [werkgever], zakelijk samengevat, ten grondslag dat het registreren van het aantal gewerkte uren door [werknemer] op een onjuiste manier gebeurt. Een controle van deze onjuistheden heeft tot de conclusie geleid dat [werknemer] zich van de 1200 uren, in totaal 400 uur ten opzichte van [werkgever] heeft verrijkt. Dit handelen komt overeen met fraude. Na gewaarschuwd te zijn, heeft [werknemer] zijn gedrag onveranderd voortgezet en is hij in zijn eigen voordeel blijven registreren. Op grond van het vorenstaande is [werkgever] van mening dat van haar niet langer gevergd kan worden het dienstverband met [werknemer] voort te zetten.
5.Het verweer van [werknemer] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding ad € 29.888,52 bruto. Voor zover voor de beoordeling van belang zal op dat verweer hieronder nader worden ingegaan.
De beoordeling
6.De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat [werknemer] per 11 juni 2009 arbeidsongeschikt is, zodat een verbod tot opzegging zou kunnen gelden. Echter, gebleken is dat het verzoek tot ontbinding gegrond is op de omstandigheid dat fraude in de urenregistratie wordt gepleegd, zodat het opzegverbod tijdens ziekte ex artikel 7:670 lid 1 BW niet geldt. Evenmin houdt het ontbindingsverzoek verband met een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648 en 7:670a van het BW of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
7.Ter zitting heeft [werknemer] aangegeven niet meer terug te kunnen c.q. willen keren naar [werkgever]. Nu partijen over en weer geen vertrouwen meer in elkaar hebben en elk perspectief op normalisatie van de arbeidsverhouding tussen partijen definitief is komen te ontbreken is de kantonrechter van oordeel, dat in casu sprake is van gewichtige redenen, meer in het bijzonder van veranderingen in de omstandigheden, die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst per 1 december 2009 zal worden ontbonden.
8.Vervolgens is aan de orde de beantwoording van de vraag of en zo ja welke vergoeding aan [werknemer] valt toe te kennen.
9.De kantonrechter stelt voorop dat een procedure als onderhavige zich naar zijn aard niet leent voor een onderzoek naar de vraag of – zoals door [werkgever] gesteld en door [werknemer] betwist – [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan fraude c.q. diefstal.
10.[werkgever] trachtte aan de hand van de overgelegde administratie te laten zien dat er door [werknemer] fraude was gepleegd. [werkgever] baseert dat op discrepanties tussen de tijden van de tachograafschijven en de dagstaten zoals door [werknemer] ingevuld. Overwogen wordt echter dat de tachograaf de tijd aangeeft dat de auto gebruikt wordt als zodanig en de dagstaat aangeeft wanneer de werktijd van [werknemer] begint en eindigt. De enkele discrepantie tussen de tijden van de tachograafschijf en de dagstaten kunnen op zich dus niet zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat [werknemer] heeft gefraudeerd.
11.Voorshands heeft de kantonrechter aldus bezien onvoldoende duidelijkheid kunnen krijgen over de vraag hoe terecht de verwijten aan het adres van [werknemer] zijn. Door de aantijgingen van [werkgever] is de arbeidsrelatie verstoord, hetgeen bij deze stand van zaken volledig aan [werkgever] te wijten is.
12.Gelet op het vorenstaande en met het oog op alle (overige) omstandigheden van het geval, waaronder gemelde duur van de arbeidsovereenkomst, de leeftijd en het salaris van [werknemer], komt de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van € 20.000,-- bruto ten laste van [werkgever] billijk voor.
13.Op de voet van artikel 7:685 lid 9 BW worden partijen van de voorgenomen beslissing in kennis gesteld en is [werkgever] bevoegd het verzoek binnen hierna te noemen termijn in te trekken.
14.Er zijn termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren. Ingeval [werkgever] evenwel haar verzoek intrekt, zal zij de proceskosten van [werknemer] dienen te dragen.
De beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat de termijn, waarbinnen [werkgever] haar verzoek zal kunnen intrekken [i.c. door middel van een schriftelijke mededeling (eventueel bij faxbericht) aan de griffier en in afschrift aan de (gemachtigde van de) wederpartij], zal lopen tot en met 30 november 2009.
Voor het geval [werkgever] haar verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2009.
Kent aan [werknemer] ten laste van [werkgever] een vergoeding toe van € 20.000,-- bruto.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval [werkgever] haar verzoek binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Veroordeelt [werkgever] in de proceskosten, die aan de zijde van [werknemer] worden vastgesteld op € 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover [werkgever] geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.G. Vroom kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 17 november 2009 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter