RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/rolnr.: 288557 \ CV EXPL 09-415 \RvK
Uitspraakdatum: 19 augustus 2009
de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eisende partij
verder ook te noemen: ABN AMRO
gemachtigde: mr. M.A. Noordhoek
[naam], wonende te [plaats]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. L.M.M. Hilhorst, ARAG Rechtsbijstand.
Dit verloop blijkt uit:
-de dagvaarding d.d. 23 januari 2009 met producties;
-de conclusie van antwoord met producties;
-het tussenvonnis van 1 april 2009 waarin een comparitie van partijen is gelast;
-de zijdens ABN AMRO op voorhand ten behoeve van de comparitie toegezonden productie;
-de griffiersaantekeningen van de op 8 juni 2009 gehouden comparitie;
-de conclusie van repliek met producties;
-de conclusie van dupliek.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden.
1. [werknemer], geboren op [datum], is op 4 februari 1979 in dienst getreden bij ABN AMRO. [werknemer] is werkzaam als klant/verkoopadviseur op een filiaal te Alkmaar, tegen een laatstverdiend salaris van € 2.527,50 bruto per maand.
2. ABN AMRO hanteert gedragsregels, waarden en business-principles. Voorbeelden van deze regels zijn:
-Uit de Waarden: ‘Integriteit: eerlijk onpartijdig, objectief en te vertrouwen’;
-Uit de Business Principles: ‘Wij bouwen ons bedrijf op vertrouwelijkheid. Vertrouwelijkheid is de basis voor langdurige relaties waarvan zowel onze klanten als onze eigen organisatie profiteren’
-Uit de Gedragsregels algemeen: ‘U dient zich te houden aan de gedragsregels en de procedures van de Bank. Ook moet u zich gedragen als een goed werknemer; zoals bedoeld in artikel 7:611 BW;
-Uit de Gedragsregels Eigen Bankzaken: ‘U bent voor uw eigen bankzaken een gewone cliënt, niet meer en niet minder. Dat betekent dat u zich ook als een gewone cliënt moet gedragen en dat u door gebruik van kennis van de interne procedures of via de systemen van de Bank niet in een voordeliger positie mag brengen’.
3. [werknemer] heeft zelf twee rekeningen bij de ABN AMRO, een lopende rekening en een spaarrekening. Daarnaast heeft [werknemer] al geruime tijd (20 jaar) de beschikking over een zogenaamde hostpas; een pas die alleen gebruikt worden voor proefopnames bij de geldautomaat, waarna deze bedragen direct weer op de hostrekening moeten worden teruggestort, of om in voorkomende gevallen geld op te nemen voor klanten. [werknemer] was van deze regel op de hoogte. De passen van de spaarrekening en de hostrekening zijn identiek en hebben dezelfde pincode. Alle medewerkers op het filiaal hebben zicht op de hostrekening.
4. [werknemer] heeft op 11 juli 2008 voor zichzelf een bedrag van € 40,- opgenomen met de hostpas. Dit bedrag heeft hij enkele dagen later, toen een collega hem er op wees dat een bedrag van € 40,- van de hostrekening was afgeschreven, teruggestort.
5. Op vrijdagavond 22 augustus 2008 heeft [werknemer] met gebruik van de hostpas een bedrag van € 20,- voor zichzelf opgenomen om een parkeergarage te betalen.
6. De maandagochtend daarop, rond 12 uur, is [werknemer] door de afdeling Security & Fraud van ABN AMRO verhoord.
7. [werknemer] is op 27 augustus 2008 op staande voet ontslagen. [werknemer] heeft tegen dit ontslag geprotesteerd en bij wijze van voorlopige voorziening wedertewerkstelling en loondoorbetaling gevorderd. Deze vorderingen zijn bij vonnis van 11 december 2008 van de voorzieningenrechter te Alkmaar toegewezen.
8. ABN AMRO heeft op 19 januari 2009 een verzoek, voor zover vereist, om de arbeidsovereenkomst te ontbinden ingediend bij de rechtbank Alkmaar. De kantonrechter heeft dit verzoek bij beschikking d.d. 9 maart 2009 afgewezen.
9. ABN AMRO heeft [werknemer] inmiddels tewerkgesteld op het kantoor Buikslotermeerplein te Amsterdam.
10. ABN AMRO vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I.Voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet van 27 augustus 2008 terecht is gegeven en dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per die datum beëindigd is;
II.[werknemer] te veroordelen om binnen twee dagen na dagtekening van het vonnis aan ABN AMRO bij wijze van gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:680 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) te betalen een bedrag van € 3.071,76, althans een in goede justitie te bepalen bedrag , op grond van artikel 7:680 lid 7 BW te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2008, zijnde de dag waarop de arbeidsovereenkomst is beëindigd, tot de dag der voldoening;
III.[werknemer] te veroordelen in de kosten van de procedure.
11. ABN AMRO stelt hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende.
[werknemer] heeft het vertrouwen dat ABN AMRO in hem moet kunnen stellen ernstig beschaamd door de hem toevertrouwde hostpas voor oneigenlijke doeleinden te gebruiken en daar bovendien over te zwijgen. In beide gevallen wist [werknemer] al voordat hij daar op werd aangesproken dat hij ten onrechte geld had opgenomen van de hostpasrekening. Toch heeft hij dit niet gemeld, noch de opgenomen bedragen op eigen initiatief teruggestort.
12. Met betrekking tot de eerste opname (11 juli 2008) had [werknemer] daags na de opname kunnen en moeten opmerken dat de opname niet ten laste van zijn privérekening was gekomen. [werknemer] wist namelijk dat het saldo op zijn privérekening slechts rond de € 40,- was en dat hij dus niet kort na elkaar twéé keer dat bedrag van zijn rekening kon opnemen.
13. Ten aanzien van de tweede opname verwijt ABN AMRO [werknemer] dat hij anders had kunnen handelen. Zo had [werknemer] contact kunnen opnemen met de parkeerbeheerder. Als hij zijn visitekaartje van ABN AMRO had afgegeven was de kans groot geweest dat hij de kosten later had mogen voldoen. Ook had hij een collega of bekende kunnen bellen. Zelfs als dat allemaal niet mogelijk was geweest had [werknemer] de schade kunnen beperken door het geld diezelfde avond terug te storten en zijn leidinggevende in kennis te stellen. Dat hij een en ander maandagochtend had willen doen, maar direct in beslag genomen werd door werkzaamheden en een vergadering, is onacceptabel. Dit is een dringende reden om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. Dit maakt [werknemer] schadeplichtig. Naast de verklaring voor recht vordert ABN AMRO daarom de gefixeerde schadevergoeding, welke bestaat uit een maandsalaris inclusief vakantiegeld, 13e maand, 4,2% toeslag en 1% benefit budget, totaal € 3.071,76.
14. [werknemer] concludeert tot afwijzing van de vordering van ABN AMRO en voert hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende aan.
15. De eerste opname ten bedrage van € 40,-, op 11 juli 2008, gebeurde per ongeluk. [werknemer] dacht geld op te nemen van zijn eigen spaarrekening. De pas van die rekening lijkt veel op de hostpas en de pincodes zijn gelijk. Hij werd door een collega gewezen op het feit dat hij geld had opgenomen van de hostrekening. In de wetenschap dat dit absoluut niet was toegestaan, heeft hij het bedrag direct teruggestort. Enkele weken later, op vrijdag 22 augustus 2008, heeft [werknemer] opnieuw geld voor privé-doeleinden opgenomen met de hostpas. Dit maal deed hij dit welbewust. Hij moest parkeergeld moest betalen, maar kon zijn chipkaart niet opwaarderen, omdat zijn rekening over onvoldoende saldo beschikte, hoewel zijn salaris inmiddels was gestort; kennelijk was dat nog niet verwerkt. Zijn collega’s waren al weg en [werknemer] zag geen andere oplossing dan € 20,- op te nemen met de hostpas. Hij heeft het geld niet meteen teruggestort en hij heeft de opname ook niet gemeld bij zijn leidinggevende. Hij wilde dit maandagochtend doen, maar dat is er door werkzaamheden en een vergadering niet van gekomen.
De beoordeling
16. In deze zaak wordt door partijen niet zodanig gedebatteerd over de feiten dat daaromtrent nadere gegevens nodig zijn om tot een beslissing te komen. De kernvraag die partijen verdeeld houdt is of het persoonlijk gebruik van de hostpas door [werknemer] het geven van een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Die vraag wordt om de hierna volgende redenen ontkennend beantwoord.
17. ABN AMRO stelt dat zij hoe dan ook moet kunnen vertrouwen dat haar medewerkers de interne regels naleven, nu de integriteit van de ABN AMRO en haar medewerkers in het geding is. [werknemer] voert aan dat in het licht van alle omstandigheden er geen subjectieve redenen zijn voor het ontslag op staande voet. In deze zaak staat voldoende vast dat de eerste geldopname een “ongeluk” betrof. Dit vindt steun in de gelijkenis van de passen. Bovendien heeft iedere medewerker zicht op de hostrekening en wordt deze iedere dag gecontroleerd. Eventuele debetstanden zijn eenvoudig te herleiden tot de betreffende opname, en de daarvoor gebruikte hostpas. Een bedrag van € 40,- verduisteren ligt niet voor de hand. De enkele stelling van ABN AMRO dat [werknemer] geweten moet hebben dat hij geld van de hostrekening opnam, omdat het saldo op zijn spaarrekening dermate laag was dat daar geen twee keer achter elkaar € 40,- van kon worden opgenomen, is tegenover de betwisting daarvan, niet aannemelijk geworden.
18. Wat betreft de tweede opname, is de kantonrechter met ABN AMRO eens dat er wellicht andere mogelijkheden waren voor [werknemer] om het probleem in de parkeergarage op te lossen; [werknemer] betwist dit ook niet. [werknemer] heeft met deze opname de geldende regels overtreden. Daarnaast had [werknemer] de schade kunnen beperken door zo snel mogelijk contact op te nemen met het filiaal en het geld terug te storten. Dit heeft hij niet gedaan. Dat is kwalijk, maar er is onvoldoende om van opzet tot het plegen van fraude gebleken. Het is niet komen vast te staan dat [werknemer] zich zelf heeft willen bevoordelen. Daarbij wordt in aanmerking genomen zijn lange staat van dienst waarbij [werknemer] al vele jaren de beschikking heeft over een hostpas waarmee nooit eerder onregelmatigheden zijn geconstateerd en dat het om een relatief gering bedrag gaat. Blijkens de overgelegde gedragsregels beschikt ABN AMRO in geval van overtreding meerdere sancties, zoals: berisping, overplaatsing, schorsing en ontslag (zo nodig op staande voet). Gelet op bovenoverwogen omstandigheden wordt geconcludeerd dat het ontslag op staande voet een te ver gaande maatregel is. Dit betekent dat vorderingen van ABN AMRO zullen worden afgewezen.
19. ABN AMRO dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
Veroordeelt ABN AMRO in de proceskosten, die tot heden voor [werknemer] worden vastgesteld op een bedrag van € 400,- voor salaris van de gemachtigde van [werknemer], waarover ABN AMRO geen BTW verschuldigd is.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G. Vroom, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 19 augustus 2009 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter