ECLI:NL:RBALK:2010:BK8576

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
5 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
116356
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verlenging termijn art. 721 Rv. afgewezen na verstrijken termijn

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 5 januari 2010 een verzoek tot verlenging van de termijn voor het overbetekenen van een dagvaarding aan de derdebeslagene afgewezen. Het verzoek was ingediend door B & F PROPERTY MANAGEMENT B.V. op 30 december 2009, terwijl de termijn voor overbetekening op 28 december 2009 was verstreken. Verzoekster voerde aan dat zij door omstandigheden niet in staat was om tijdig te overbetekenen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek niet kon worden ingewilligd omdat het na het verstrijken van de termijn was ingediend.

De voorzieningenrechter merkte op dat de Beslagsyllabus 2009 niet bindend is en dat de richtlijnen daarin als 'best practices' moeten worden beschouwd. De voorzieningenrechter benadrukte dat de wet, in dit geval artikel 721 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, duidelijk voorschrijft dat de beslaglegger binnen acht dagen na het instellen van de eis in de hoofdzaak een afschrift van de dagvaarding aan de derde moet betekenen. Het verzoek tot verlenging had uiterlijk op de laatste dag van de termijn ingediend moeten worden, wat in dit geval niet was gebeurd.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen juridische basis was voor het toestaan van een verlenging na het verstrijken van de termijn en dat verzoekster niet had aangetoond waarom dit anders zou moeten zijn. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd dan ook gehandhaafd, en de voorzieningenrechter gaf aan dat de beslissing op 5 januari 2010 werd genomen, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
CVZ/LJS
KV RK nummer: 116356/KV RK 09-867
datum: 5 januari 2010
Beschikking van de voorzieningenrechter,
in de zaak van:
de besloten vennootschap B & F PROPERTY MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
gemachtigde mr. I. van Apeldoorn te Sommelsdijk,
tegen:
de besloten vennootschap DE ADMIRALITEIT HOLDING B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Alkmaar,
GEREKWESTREERDE.
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Op 30 december 2009 is bij het bureau voorzieningenrechter van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift van verzoekster, strekkende tot verlenging van de termijn voor het overbetekenen van de uitgebrachte dagvaarding aan de derdebeslagene.
2. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
Verzoekster legt aan haar verzoek ten grondslag dat de overbetekening van de dagvaarding aan de derdebeslagene uiterlijk op 28 december 2009 had moeten plaatsvinden. Zij voert aan dat zij hiertoe door omstandigheden niet in staat is geweest, maar verzoekt de voorzieningenrechter evengoed de termijn te verlengen.
Op 31 december 2009 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Daarbij is in de overweging van de schriftelijke beslissing evenwel ten onrechte gesproken over een verzoek tot verlenging van de termijn voor het uitbrengen van de eis in de hoofdzaak. Dit is een kennelijke verschrijving. Door verzoekster is hiertegen bij brief ingekomen op 4 januari 2010 terecht verweer gevoerd. Dat maakt de beslissing echter niet anders.
In genoemde brief heeft verzoekster er voorts op gewezen dat in de Beslagsyllabus staat vermeld dat een verzoek tot verlenging van deze termijn ook nog na het verstrijken van die termijn kan worden ingediend. De Beslagsyllabus is blijkens de verantwoording daarbij in de eerste plaats bedoeld om door de rechtbanken te worden gebruikt als handleiding bij de beoordeling van beslagrekesten. Voorts is in de verantwoording vermeld dat zover bepaalde punten uit de beslagsyllabus als bindend rechterlijk beleid zouden kunnen worden opgevat, daarvan geen sprake is. Daarbij wordt erop gewezen dat bedoelde punten moeten worden beschouwd als "best practices", waarbij bedacht moet worden dat het de voorzieningenrechter steeds vrij staat om in voorkomende gevallen anders te beslissen. Dat is in deze zaak het geval.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient het verzoek te worden afgewezen. In artikel 721 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat de beslaglegger op straffe van nietigheid van het beslag verplicht is om, zo de eis in de hoofdzaak van het beslag wordt ingesteld, binnen acht dagen na het instellen een afschrift van de dagvaarding aan de derde te betekenen. In de onderhavige zaak had die overbetekening uiterlijk op 28 december 2009 dienen plaats te vinden. Van deze termijn kon inderdaad verlenging gevraagd worden, welke verleende verlenging dan om zijn werking te hebben binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn schriftelijk aan de derde moest zijn medegedeeld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had een dergelijk verzoek dan wel uiterlijk op de laatste dag van de lopende termijn ingediend moeten worden. Het onderhavige verzoek is echter ontvangen op 30 december 2009, twee dagen na het verstrijken van de termijn waarbinnen op straffe van nietigheid de derdebeslagene diende te zijn ingelicht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat noch in de tekst van genoemd artikel, noch in de toelichting bij de invoering van dit artikel een aanknopingspunt te vinden is voor een mogelijke verlenging van een termijn na het verstrijken van die termijn. Verzoekster heeft ook niet aangegeven waarom dit anders zou moeten zijn.
3. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar op 5 januari 2010, bijgestaan door de griffier.