ECLI:NL:RBALK:2010:BL6682

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
302191 CV EXpL 09-3274
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde zorgpremie en eigen bijdrage door Univé

In deze zaak vorderde de Onderlinge Verzekerings Maatschappij Univé Zorgverzekeraar U.A. (hierna: eiser) van de gedaagde partij, wonende te Alkmaar (hierna: gedaagde), betaling van een onbetaald gelaten deel van de nominale premie en de eigen bijdrage voor de ziekenfondsverzekering over de periode van 1 oktober 2008 tot 1 januari 2009. Eiser stelde dat gedaagde in gebreke was gebleven met de tijdige betaling van deze bedragen en vorderde een totaalbedrag van € 622,61, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde voerde verweer, maar dit was in vrijwel onbegrijpelijk gebrekkig Nederlands en ging niet in op de concrete stellingen van eiser.

De kantonrechter oordeelde dat het verweer van gedaagde onvoldoende was en dat de vordering van eiser toewijsbaar was. De kantonrechter merkte op dat gedaagde niet had aangetoond waarom zij de vordering van eiser niet zou hoeven betalen en dat de door gedaagde overgelegde bankafschriften niet relevant waren voor de vordering. De kantonrechter wees de vordering van gedaagde in reconventie af, omdat gedaagde niet had aangetoond dat zij nog recht had op betaling van onbetaalde facturen voor zorg in de Verenigde Staten van Amerika.

De kantonrechter veroordeelde gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag van € 622,61, te vermeerderen met wettelijke rente, en stelde de proceskosten voor eiser vast op € 452,08, inclusief een bedrag voor het salaris van de gemachtigde. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is op 10 februari 2010 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter J.H. Gisolf.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 302191 \ CV EXPL 09-3274 LT
Uitspraakdatum: 10 februari 2010
Vonnis in de zaak van:
de onderlinge waarborgmaatschappij,
Onderlinge Verzekerings Maatschappij Univé Zorgverzekeraar U.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar,
eisende partij in conventie / gedaagde partij in reconventie,
verder ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: F.J.M. van der Meer, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar,
tegen
[naam],
wonende te Alkmaar,
gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie,
verder ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
Het procesverloop
in conventie en in revonventie
- [eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 22 juni 2009.
- [gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
- Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
- De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
- Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
Het geschil
in conventie en in reconventie
1.[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad € 622,61, rente en kosten rechtens.
2.[eiser] stelt hiertoe, zakelijk samengevat dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met (tijdige) betaling van de verschuldigde nominale premie en eigen bijdrage voor de ziekenfondsverzekering over de periode 1 oktober 2008 tot 1 januari 2009. Gelet op de non-betaling van [gedaagde] maak [eiser] thans aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten en vervallen rente.
3.[gedaagde] heeft verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, hierna zal worden teruggekomen en een tegenvordering ingesteld. [gedaagde] vordert in reconventie bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [eiser] tot betaling van onbetaalde facturen voor zorg in de Verenigde Staten van Amerika.
4. [eiser] heeft het door [gedaagde] in reconventie gevorderde bij conclusie van antwoord gemotiveerd betwist.
De beoordeling
in conventie en in reconventie
5.De kantonrechter ziet zich geplaatst voor het probleem dat (de gemachtigde van) [gedaagde] bij antwoord in vrijwel onbegrijpelijk gebrekkig Nederlands op de vordering van [eiser] heeft gereageerd. Daarbij heeft zij ook een aantal bankafschriften in het geding gebracht. Vervolgens heeft [eiser] haar vordering bij repliek nader en helder onderbouwd. Zij heeft daarbij precies aangegeven over welke perioden zij premie van [gedaagde] vordert. [gedaagde] heeft daarop, opnieuw in vrijwel onbegrijpelijk gebrekkig Nederlands gereageerd en (opnieuw) een aantal bankafschriften in het geding gebracht. Zij is daarbij in het geheel niet ingegaan op de concrete stellingen van [eiser], althans zo lijkt het. De kantonrechter kan daarom ook niet achterhalen waarom [gedaagde] vindt dat zij de vordering van [eiser] niet hoeft te betalen. Daar komt bij dat de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften allen zien op een andere periode dan die waarop de vordering betrekking heeft. Bovendien vermelden die bankafschriften ook betalingen aan [eiser] die betrekking hebben op een ander polisnummer dan het polisnummer van [gedaagde]. De kantonrechter is van oordeel dat al deze onduidelijkheden voor risico van [gedaagde] behoren te komen. De kantonrechter ziet ook geen reden om een mondelinge behandeling van de zaak te verlangen omdat hij niet verwacht dat daarbij de gerezen onduidelijkheden worden opgelost. Bovendien mocht van [gedaagde] worden verwacht dat zij in begrijpelijk Nederlands verweer voert of laat voeren. De conclusie van het voorgaande is dat de vordering van [eiser] onvoldoende is betwist en daarom toewijsbaar is.
6.Hetzelfde probleem doet zich voor bij de vordering die [gedaagde] heeft ingediend wegens onbetaalde facturen voor zorg in de Verenigde Staten van Amerika. [eiser] heeft gemotiveerd aangevoerd dat zij de ingediende facturen reeds heeft betaald. Van [gedaagde] mocht daarop worden verwacht dat zij vervolgens overzichtelijk zou maken waarom zij vindt dat zij hiervoor nog wel een vordering op [eiser] heeft. Nu zij dat niet heeft gedaan, wordt haar vordering afgewezen.
7.De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij, terwijl de proceskosten in reconventie wegens de nauwe samenhang van de zaak in conventie en die in reconventie worden vastgesteld op nihil.
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie
Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 622,61, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 416,01 vanaf 22 juni 2009 tot de dag van betaling.
in reconventie
Wijst de vordering af.
in conventie en in reconventie
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor [eiser] worden vastgesteld op een bedrag van € 452,08 [inclusief BTW indien en voorzover door [gedaagde] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 200,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiser] [waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 10 februari 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter