RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/rolnr.: 311555 CV EXPL 09-5370 WG
Uitspraakdatum: 24 februari 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam],
gevestigd en kantoorhoudende te ‘s-Gravenhage,
eisende partij,
verder ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: D. van Leeuwen, werkzaam bij GGN Swier & van der Weijden Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam,
[naam], geboren [...],
wonende te Heerhugowaard,
gedaagde partij,
verder ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. F.O. Zwartkruis, advocaat te Alkmaar.
-Bij dagvaarding d.d. 8 september 2009 heeft [...], een vordering ingesteld, zoals omschreven in genoemde dagvaarding.
-[gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
-Vervolgens is gediend van repliek tevens houdende akte van rectificatie. Daarbij heeft eiseres de dagvaarding gerectificeerd in die zin dat als eiseres moet worden gelezen [eiser] B.V. in plaats van [...].
-[gedaagde] heeft tenslotte gediend van dupliek.
-De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
-Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
1.[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 727,42, te vermeerderen met de contractuele rente van 1 procent per maand over € 579,51 vanaf 3 september 2009 tot de dag van voldoening, kosten rechtens.
2.[eiser] stelt hiertoe, zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] bij haar een mobiel telefoonabonnement voor de duur van 18 maanden is aangegaan. Van de door [eiser] verzonden facturen, heeft [gedaagde] twee facturen onbetaald gelaten. Het betreft de factuur d.d. 14 augustus 2008 ten bedrage van € 308,86 en de factuur d.d. 16 december 2008 ten bedrage van € 270,65. Eerstgenoemde factuur heeft betrekking op abonnement- en gesprekskosten. Per 3 november 2008 heeft [eiser] de aansluiting eenzijdig geblokkeerd. Omdat [gedaagde] ondanks aanmaning in gebreke bleef met de betaling, heeft [eiser] krachtens de toepasselijke algemene voorwaarden de overeenkomst uitgefactureerd. Daarop ziet de factuur van 16 december 2008. Subsidiair stelt [eiser] dat ze recht heeft op betaling daarvan omdat zij de overeenkomst met [gedaagde] heeft ontbonden en recht op schadevergoeding heeft. Contractueel is een rente van 1 procent per maand overeengekomen. De rente tot 3 september 2009 bedraagt € 60,98. Krachtens de algemene voorwaarden dan wel de wet kan [eiser] tevens aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten. Die bedragen € 86,93.
3.[gedaagde] heeft verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, hierna zal worden teruggekomen.
4.[gedaagde] heeft aangevoerd dat eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering is, kort gezegd, omdat zij tijdens de procedure de partij wil wijzigend. Dat verweer wordt verworpen. Weliswaar kan worden aangenomen dat [...] en [eiser] B.V. verschillende vennootschappen zijn, maar er kan geen twijfel over bestaan op welke vordering deze zaak betrekking heeft. Dit blijkt wel uit het verdere verweer van [gedaagde]. Dat eiseres naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] de kennelijke foutieve partijaanduiding heeft hersteld, levert geen dermate inbreuk op in de beginselen van een behoorlijke procesorde dat die rectificatie moet worden hersteld. Dit te meer omdat [gedaagde] door die wijziging niet in zijn procesrechtelijke belangen is geschaad. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat, zoals ook in de kop van dit vonnis is vermeld, [eiser] B.V. de eiseres in deze zaak is.
5.Dan de inhoudelijke beoordeling. Onvoldoende heeft [gedaagde] aangevoerd waaruit blijkt dat de factuur d.d. 14 augustus 2008 onjuist is. Gelet op de uitvoerige specificatie van de gevoerde gesprekken is ook in redelijkheid niet vol te houden dat deze en de andere facturen onvoldoende gespecificeerd zijn. De vordering betreffende deze factuur is toewijsbaar.
6.De factuur d.d. 16 december 2008 heeft betrekking op het uitfactureren van het telefoonabonnement. Primair zou [eiser] daartoe gerechtigd zijn op grond van de door haar gebruikte algemene voorwaarden en subsidiair omdat [eiser] de overeenkomst heeft ontbonden en aanspraak kan maken op schadevergoeding. Het primaire standpunt faalt. [gedaagde] heeft de vernietiging van die algemene voorwaarden ingeroepen omdat die voorwaarden niet aan hem ter hand zijn gesteld. [eiser] heeft dat betwist, maar nagelaten te stellen wanneer zij de algemene voorwaarden aan [gedaagde] ter hand heeft gesteld. Dat [eiser] al vanaf 29 december 2006 zaken met [gedaagde] doet en dat het [gedaagde] duidelijk moet zijn dat algemene voorwaarden toepasselijk zijn, is daarvoor onvoldoende.
7.Ook de subsidiaire grondslag voor de factuur van 16 december 2008 faalt. Weliswaar stelt [eiser] dat zij de overeenkomst ontbonden heeft, maar zij heeft nagelaten te vermelden wanneer zij dat dan heeft gedaan en op welke wijze. Aldus heeft zij onvoldoende aangevoerd om aan te kunnen nemen dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden.
8.Uit het voorgaande volgt dat in hoofdsom toewijsbaar is een bedrag van € 308,86. Daarnaast is [gedaagde] de wettelijke vertragingsrente over dat bedrag verschuldigd. Niet gebleken is dat er een andere rente is overeengekomen, te meer omdat de algemene voorwaarden van [eiser] door [gedaagde] zijn vernietigd. Als datum waarop het verzuim is ingetreden hanteert de kantonrechter 8 september 2008, de datum waartegen [gedaagde] is aangemaand tot betaling van dat bedrag over te gaan.
9.Voor zover [eiser] de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten grondt op de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden, vloeit uit het voorgaande voort dat die grondslag geen stand houdt. Dat neemt niet weg dat gemaakte incassokosten kunnen worden beschouwd als schade. In dit geval is echter niet gebleken dat daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt voor werkzaamheden anders dan die waarvoor de artikelen 237 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te houden. De gevorderde incassokosten worden daarom afgewezen.
10.[gedaagde] dient als de overwegend in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 308,86, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2008 tot de dag van betaling.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor [eiser] worden vastgesteld op een bedrag van € 370,98 [inclusief BTW indien en voorzover door [gedaagde] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 120,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiser] [waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is].
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 24 februari 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter