ECLI:NL:RBALK:2010:BL7983

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
9 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14-700441-09
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van jeugdstrafrecht en oplegging van PIJ-maatregel na seksuele misdrijven tegen minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van seksuele handelingen met een minderjarige, in dit geval zijn elfjarige zusje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren op een onbekende datum en ingeschreven op een onbekend adres, gedurende een periode van bijna negen maanden, van 1 januari 2008 tot en met 1 september 2008, meermalen seksuele handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat toen nog niet de leeftijd van twaalf jaren had bereikt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) op te leggen, toegewezen. De rechtbank heeft daarbij de rapporten van deskundigen in overweging genomen, die concludeerden dat de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De rechtbank heeft het jeugdstrafrecht toegepast, ondanks dat de verdachte op het moment van de feiten de leeftijd van 18 jaar had bereikt, omdat hij als een onrijpe persoon met een forse ontwikkelingsachterstand werd gezien. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer in haar overwegingen betrokken. De verdachte is veroordeeld tot plaatsing in de kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie en orthopsychiatrie “De Catamaran” te Eindhoven, waar hij een langdurige behandeling zal ondergaan. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten, de persoon van de verdachte en de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de wettelijke vereisten voor de maatregel als voldaan beschouwd en de verdachte is in voorlopige hechtenis genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/700441-09
Datum uitspraak : 9 maart 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum en geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres en woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank het ten laste gelegde feit bewezen zal verklaren en aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen zal opleggen.
- hetgeen door de verdachte en mr. J.H.S. Vogel, advocaat te Alkmaar en raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 01 september 2008 in de gemeente Alkmaar, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht, en/of
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht, en/of
- een wattenstaafje in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 september 2008 in de gemeente Alkmaar met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte telkens
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of
- een wattenstaafje in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
3. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
5. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
In de in dit vonnis onder motivering van de maatregel nader te bespreken Pro Justitia-rapporten, opgemaakt door de zenuwarts C.J.F. Kemperman, respectievelijk de psycholoog P.C. Dalebout, wordt geconcludeerd dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
De rechtbank verenigt zich met deze conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
Ook overigens is niet gebleken van enige omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De rechtbank heeft de op te leggen maatregel bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft over een langere periode verregaande seksuele handelingen gepleegd met zijn destijds elfjarige zusje. Dit is een ernstig feit. Verdachte heeft het vertrouwen, dat zijn zusje in hem als oudere broer stelde, op grove wijze geschonden. Het feit dat het seksueel misbruik plaatsvond in de ouderlijke woning – bij uitstek de plek waar een kind zich veilig moet weten - maakt een en ander nog schrijnender. De ervaring leert dat dit soort gebeurtenissen in de regel langdurige en ernstige psychische gevolgen heeft voor het slachtoffer en dat met name de emotionele en psycho-seksuele ontwikkeling van het slachtoffer hierdoor verstoord kan worden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 27 januari 2010, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met de strafrechter in aanraking is gekomen.
- het over de verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport, gedateerd 26 juni 2009, van C.J.F. Kemperman, zenuwarts.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport, gedateerd 14 juli 2009, van P.C. Dalebout, GZ-psycholoog.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 1 oktober 2009, van N. Schilder, als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, regio Alkmaar-Haarlem.
- het rapport, gedateerd 4 november 2009, van C.J.F. Kemperman voornoemd.
- het aanvullend rapport, gedateerd 29 januari 2010, van P.C. Dalebout voornoemd.
- het zogeheten Maatregelrapport, gedateerd 1 maart 2010, opgesteld door N. Schilder voornoemd.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit ziet de rechtbank zich in de eerste plaats gesteld voor de vraag of het sanctiestelsel voor meerderjarigen dient te worden toegepast, dan wel dat voor jeugdigen, zoals door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank ziet aanleiding om, met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, het jeugdstrafrecht toe te passen, hoewel verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten de leeftijd van 18 jaar reeds had bereikt. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte uit de diverse rapporten van de gedragsdeskundigen naar voren komt als een onrijpe persoon, met een forse ontwikkelingsachterstand in zowel intellectueel als sociaal-emotioneel opzicht. De psycholoog Dalebout heeft ter terechtzitting nog eens onderstreept dat de persoonlijkheid van de verdachte ook nu nog dwingt tot de slotsom dat de verdachte niet als volwassene kan worden beschouwd.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, op grond van de persoonlijkheid van de verdachte toepassing van het jeugdstrafrecht aangewezen.
De rechtbank is voorts, met de officier van justitie, van oordeel dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) dient te worden opgelegd.
De rechtbank heeft het volgende in haar overwegingen betrokken:
De rapporterend psycholoog en zenuwarts komen beiden tot de diagnose dat bij betrokkene sprake is van zwakbegaafdheid en een gedragsstoornis. Het recidivegevaar wordt als ‘duidelijk aanwezig’ (de psycholoog), respectievelijk ‘hoog’ (de zenuwarts) ingeschat.
De beide deskundigen zijn eveneens unaniem in hun oordeel dat, vanuit een oogpunt van terugdringen van het gevaar op herhaling, een langdurige klinische behandeling noodzakelijk is. In het rapport van psycholoog Dalebout is hier meer in het bijzonder het volgende over opgenomen:
Rapporteur meent dat een intensieve klinische behandeling van betrokkene voor zijn problematiek noodzakelijk is om de kans op recidive te verkleinen. Er is bij betrokkene sprake van complexe problematiek, aangezien er naast de zwakbegaafdheid sprake is van een gedragsstoornis, zich mede uitend in een deviante seksuele beleving. De seksuele identiteit is volgens onderzoeker slechts gebrekkig ontwikkeld. Betrokkene zal meer inzicht dienen te krijgen in eigen driftleven en in de wijze waarop hij met zijn (seksuele) driften dient om te gaan. Het inzicht krijgen in eigen gedrag en het beter leren hanteren van grenzen zijn belangrijke aandachtspunten. Daarin is een duidelijke externe sturing noodzakelijk, aangezien betrokkene interne sturing in belangrijke mate mist.
Mevrouw Schilder van de reclassering heeft ter terechtzitting verklaard, dat verdachte inmiddels een succesvolle intake heeft gehad bij de kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie en orthopsychiatrie “De Catamaran” te Eindhoven en zij heeft een brief aan de rechtbank overgelegd waaruit blijkt dat verdachte per 9 maart 2010 aldaar wordt opgenomen. Bij deze stand van zaken luidt het advies van de reclassering om aan verdachte een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, aldus mevrouw Schilder.
Psycholoog Dalebout heeft zich in zijn aanvullend rapport en ter terechtzitting bij dit advies aangesloten. Hij heeft daarbij te kennen gegeven dat de te verwachten behandelduur niet exact is aan te geven, maar naar verwachting rond de vier jaar zal bedragen. De behandeling zal de termijn van twee jaar zeker – en mogelijk die van drie jaar (de maximale behandelduur na toepassing van artikel 77cc van het Wetboek van Strafrecht) – te boven gaan, zodat een voorwaardelijke PIJ maatregel in casu niet voldoet.
De rechtbank is, met name op grond van de inschatting door de deskundigen van het recidivegevaar, van oordeel dat aan het door de wet vereiste gevaarscriterium, te weten in dit geval dat “de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel eist", is voldaan. Daarnaast blijkt uit de met betrekking tot de verdachte uitgebrachte rapporten dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Voor het bewezen verklaarde is voorlopige hechtenis toegelaten.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is voldaan.
Wat betreft de plaats waar de PIJ-maatregel ten uitvoer zal moeten worden gelegd, merkt de rechtbank het volgende op:
Verdachte wordt per 9 maart 2010 geplaatst in de kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie en orthopsychiatrie “De Catamaran” te Eindhoven. Deze kliniek is gespecialiseerd in het behandelen van jeugdige zedendelinquenten. Aan de plaatsing is een intake-procedure voorafgegaan, waarbij de intake-functionaris van deze instelling kennis heeft kunnen nemen van alle rapporten en verslagen vanuit “Amstelduin” te Castricum, de inrichting waar verdachte tot op heden verbleef. Ook is er direct contact geweest met de behandelend psycholoog van “Amstelduin”. Op basis van al deze informatie is de intake-functionaris van “De Catamaran” tot de slotsom gekomen dat deze instelling voor verdachte een geschikte behandelplek is, waarbij ongetwijfeld ook het aldaar geldende beveiligingsniveau in aanmerking genomen. Wat dit laatste element betreft komt naar het oordeel van de rechtbank ook betekenis toe aan het feit, dat verdachte zich in de afgelopen twee jaar heeft gehouden aan het regime en de aanzienlijke vrijheidsbeperkingen die voor hem golden in “Amstelduin”, zonder dat daaraan een juridische titel ten grondslag lag. Ook de omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd, geven geen aanleiding te veronderstellen dat verdachte het in “De Catamaran” geldende beveiligingsniveau niet aan zou kunnen.
De rechtbank adviseert derhalve met klem, dat de verdachte in het kader van de te bevelen maatregel wordt geplaatst in de kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie en orthopsychiatrie “De Catamaran” te Eindhoven (onderdeel van GGzE).
8. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 57, 77a, 77c, 77g, 77s, 77gg en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
9. BESLISSING
De rechtbank:
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Beveelt de plaatsing van verdachte in een inrichting voor jeugdigen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. A.C. Haverkate en mr. E.M. Devis, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 maart 2010.