ECLI:NL:RBALK:2010:BM0541

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310056 CV EXPL 09-5069
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing loonvordering wegens gebrek aan second opinion over re-integratie-inspanningen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 10 maart 2010 uitspraak gedaan in een loonvordering van eiseres, die werkzaam was als schoonmaakster bij de besloten vennootschap SCHOONMAAKBEDRIJF “VICTORIA” B.V. Eiseres had zich op 14 april 2009 arbeidsongeschikt gemeld wegens depressies na het overlijden van haar vader. Gedurende haar ziekteverlof verbleef zij in Italië en heeft zij zich niet gehouden aan de re-integratieverplichtingen die haar werkgever, [gedaagde], haar had opgelegd. De werkgever heeft op 30 juni 2009 de loonbetaling opgeschort omdat eiseres haar re-integratieverplichtingen niet nakwam. Eiseres vorderde betaling van het achterstallige loon, maar de kantonrechter oordeelde dat zij geen second opinion had overgelegd die betrekking had op haar re-integratie-inspanningen, wat wel vereist was volgens de wet. De kantonrechter verwees naar artikel 6:660a BW en artikel 7:629a BW, die bepalen dat een werknemer verplicht is om mee te werken aan re-integratiemaatregelen en dat een vordering tot loonbetaling moet worden afgewezen indien niet de juiste documentatie is overgelegd. Eiseres had wel een second opinion overgelegd betreffende haar arbeidsongeschiktheid, maar niet over haar re-integratieverplichtingen. Hierdoor werd haar vordering afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 310056 CV EXPL 09-5069 WG
Uitspraakdatum: 10 maart 2010
Vonnis in de zaak van:
[naam],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
verder ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: W.B. Kelderman, werkzaam bij A&A Advies en Administratie te Oudkarspel, gemeente Langedijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SCHOONMAAKBEDRIJF “VICTORIA” B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar,
gedaagde partij,
verder ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. P.A. van Stempvoort, werkzaam bij De Hooge Waerder B.V. te Alkmaar.
Het procesverloop
- [eiseres] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 17 september 2009.
- [gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
- Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
- [eiseres] heeft zich bij akte nog uitgelaten over de door [gedaagde] bij dupliek overgelegde producties.
- De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
- Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
1.1[eiseres] is sinds 2002 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij [gedaagde] in dienst als schoonmaakster tegen, laatstelijk, een loon van € 1.098,80 bruto per vier weken.
1.2Op 14 april 2009 heeft [eiseres] zich bij [gedaagde] arbeidsongeschikt gemeld wegens depressies na het overlijden van haar vader. Zij verbleef op dat moment in Italië bij familie. Tijdens haar verblijf in Italië heeft [eiseres] een neuroloog bezocht en medicijnen voorgeschreven gekregen.
1.3Medio juni 2009 is [eiseres] teruggekeerd naar Nederland. Op 16 juni 2009 diende [eiseres] zich te melden bij de arbodienst van [gedaagde]. Daar is zij te laat verschenen. De afspraak is daardoor niet doorgegaan. Op 24 juni 2009 heeft [eiseres] zich gemeld bij de crisisdienst van de GGZ. De psychiater die haar daar heeft gezien heeft bij [eiseres] een depressie geconstateerd en [eiseres] geadviseerd zich bij haar familie in Italië te voegen als meest optimale manier om tot rouwverwerking te komen. Op 25 juni 2009 is [eiseres] weer naar Italië vertrokken.
1.4[gedaagde] heeft bij brief d.d. 21 april 2009 [eiseres] erop gewezen dat zij zich, behoudens verhindering wegens medische noodzaak, beschikbaar dient te houden voor een consult bij de bedrijfsarts. Bij brief d.d. 19 juni 2009 heeft [gedaagde] [eiseres] erop gewezen dat zij zich op 30 juni 2009 diende te melden voor een consult bij de bedrijfsarts en dat zij zich op 2 juli 2009 diende te melden om een plan van aanpak op te stellen. Bij brieven d.d. 1 juli 2009 aan de gemachtigde van [eiseres], heeft [gedaagde] meegedeeld de loonbetaling per 30 juni 2009 op te schorten omdat [eiseres] haar re-integratieverplichtingen niet nakomt. [gedaagde] is daadwerkelijk tot opschorting van de loonbetaling overgegaan.
1.5Vanaf eind juni tot begin december 2009 is [eiseres] in Italië verbleven, behoudens een week in de periode eind oktober/begin november 2009 toen [eiseres] een concert van Eros Ramazotti in Nederland heeft bezocht. [eiseres] heeft [gedaagde] niet van dat bezoek aan Nederland op de hoogte gesteld.
1.6Op 2 december 2009 is [eiseres] weer naar Nederland teruggekeerd en zij heeft zich op 9 december 2009 gemeld bij de bedrijfsarts. Deze heeft het advies gegeven dat [gedaagde] per 21 december 2009 weer aan het werk kan. [eiseres] heeft daarop een second opinion aangevraagd bij het UWV. De deskundige van het UWV concludeert op 28 januari 2010 dat [eiseres] per 21 december 2009 nog volledig arbeidsongeschikt is voor alle werkzaamheden.
Het geschil
2.1[eiseres] vordert -zakelijk weergegeven- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 3.155,40 te vermeerderen met wettelijke rente binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, alsmede dat [gedaagde] het loon onverkort betaalt, alsook de wettelijke verhoging, kosten rechtens.
2.2[eiseres] stelt hiertoe, zakelijk weergegeven, dat zij sinds 14 april 2009 arbeidsongeschikt is en dat [gedaagde] ten onrechte per 30 juni 2009 de loonbetaling heeft opgeschort. Over de periode van 30 juni 2009 tot en met 26 augustus 2009 is € 2.197,60 verschuldigd alsmede de wettelijke verhoging en buitengerechtelijke kosten (€ 250,-). [gedaagde] is haar re-integratieverplichtingen nagekomen en zij is nog steeds volledig arbeidsongeschikt.
2.3[gedaagde] heeft verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, hierna zal worden teruggekomen.
De beoordeling
3.1In de kern komt het geschil van partijen neer op de vraag of [gedaagde] gerechtigd was de loonbetaling per 30 juni 2009 op te schorten omdat [eiseres] nalatig was in de nakoming van haar re-integratieverplichting.
3.2De kantonrechter komt aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering echter niet toe. Artikel 6:660a BW bepaalt, kort gezegd, dat de werknemer die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, verplicht is gevolg te geven aan de door de werkgever of, in dit geval, bedrijfsarts gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door de werkgever of bedrijfsarts getroffen re-integratiemaatregelen. Artikel 7:629a BW bepaalt dat een vordering tot loonbetaling moet worden afgewezen indien bij de eis niet een verklaring (“second opinion”) is gevoegd van een UWV-deskundige omtrent (i) de verhindering van de werknemer om de bedongen arbeid of andere passende arbeid te verrichten respectievelijk (ii) diens nakoming van de verplichtingen als bedoeld in artikel 7:660a BW.
3.3Weliswaar heeft [eiseres] een second opinion overgelegd betreffende de vraag of zij op 21 december 2009 arbeidsongeschikt was, maar zij heeft geen second opinion overgelegd betreffende haar re-integratie-inspanningen, terwijl dat de reden is waarom [gedaagde] de loonbetaling heeft opgeschort. Nu [eiseres] heeft nagelaten bedoelde second opinion over te leggen, zal de kantonrechter de vordering afwijzen.
3.4De kantonrechter ziet in de feitelijke gang van zaken geen aanleiding [eiseres] alsnog in de gelegenheid te stellen die second opinion in het geding te brengen.
3.5[eiseres] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 350,00 voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde], waarover [eiseres] geen BTW verschuldigd is.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 10 maart 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter