ECLI:NL:RBALK:2010:BM1879

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
21 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.811086-09
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een Gedragsbeïnvloedende Maatregel aan een jeugdige verdachte na ernstige strafbare feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 21 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jeugdige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee ernstige strafbare feiten: een poging tot afpersing en diefstal met geweld, en een overval op een snackbar. De verdachte, samen met mededaders, heeft met neppistolen gedreigd en medewerkers van de snackbar met een mes bedreigd. De rechtbank heeft de ernst van de misdrijven en de problematiek van de verdachte in overweging genomen. De Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering hebben geadviseerd om een Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) op te leggen voor de duur van 12 maanden, met deelname aan modules voor intensieve begeleiding en gezinstherapie. De rechtbank heeft deze maatregel opgelegd, met als doel de verdere ontwikkeling van de verdachte te bevorderen en recidive te voorkomen. Daarnaast is er een vervangende jeugddetentie van 6 maanden opgelegd voor het geval de verdachte niet aan de maatregel voldoet. De rechtbank heeft ook een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd, met bijzondere voorwaarden die de betrokkenheid van Bureau Jeugdzorg waarborgen. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straffen en maatregelen gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14.811086-09 en 14.703346-09 (TTZGEV)
Datum uitspraak : 21 april 2010
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor Kinderstrafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd in RIJ de Doggershoek, Den Helder te Den Helder.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 april 2010.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank de feiten 1 en 2 primair onder parketnummer 14.811086-09 en het feit onder parketnummer 14.703346-09 zal bewezen verklaren;
- hetgeen door de verdachte en door mr. J.J. Kuiper, advocaat te Heerhugowaard en raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGINGEN
Aan de verdachte is, nadat ten aanzien van de zaak met parketnummer 14.811086-09 een vordering van de officier van justitie ex artikel 314a jo artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 22 oktober 2009 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
A. met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, in elk geval van enig geldbedrag en/of enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan VOF [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
B. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, geheel of ten dele toebehorende aan VOF [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk ad A en/of ad B genoemd geweld en/of welke daar genoemde bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:
verdachte en/of zijn mededader(s) het horecabedrijf [naam 1] is/zijn binnengedrongen en/of (vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen 'Kassa' 'Kassa",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2009 in de gemeente Castricum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
A. met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een horloge (merk Armani), in elk geval van enig geldbedrag en/of enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
B. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een horloge (merk Armani), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk ad A en/of ad B genoemd geweld en/of welke daar genoemde bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat: verdachte en/of zijn mededader(s) snackbar [naam 2] is/zijn binnengedrongen en/of (vervolgens) een mes aan die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen 'Kom met de kassala' 'Maak de kassa open' 'naar achteren' en/of 'blijf staan' en/of verdachte en/of mededader(s) die [slachtoffer 6] bij zijn haren heeft/hebben vastgepakt en/of een mes op de keel van die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezet en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen 'Geef me al je geld' en/of 'Geef me je horloge';
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 11 augustus 2009 in de gemeente Castricum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
A. met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft/hebben dwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een horloge (merk Armani), in elk geval van enig geldbedrag en/of enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s)
en/of
B. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een horloge (merk Armani), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk ad A en/of ad B genoemd geweld en/of welke daar genoemde bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat: [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] snackbar [naam 2] is/zijn binnengedrongen en/of (vervolgens) een mes aan die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen 'Kom met de kassala' 'Maak de kassa open' 'naar achteren' en/of 'blijf staan' en/of verdachte en/of mededader(s) die [slachtoffer 6] bij zijn haren heeft/hebben vastgepakt en/of een mes op de keel van die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezet en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen'Geef me al je geld' en/of 'Geef me je horloge';
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 augustus 2009 in de gemeente Castricum en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
Aan de verdachte is, nadat ten aanzien van de ter terechtzitting gevoegde zaak met parketnummer 14.703346-09 een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
Hij in de periode van 17 september 2009 tot en met 22 september 2009 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Hyosung, type SD-50), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij in de periode van 17 september 2009 tot en met 22 september 2009 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een bromfiets (merk Hyosung, type DS-50), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door een misdrijf, te weten als degene die de bromfiets gevonden had, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 14.811086-09 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij op 22 oktober 2009 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen:
A. met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan VOF [naam 1],
en
B. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag toebehorende aan VOF [naam 1] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
met zijn mededaders het bedrijf [naam 1] zijn binnengedrongen en vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gericht en daarbij hebben geroepen ”Kassa” “Kassa",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Primair hij op 11 augustus 2009 in de gemeente Castricum, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke daar genoemde bedreiging met geweld hierin bestond dat:
verdachte en zijn mededaders snackbar [naam 2] zijn binnengedrongen en een mes aan die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 4] hebben getoond en daarbij hebben geroepen “Kom met de kassala” “Maak de kassa open” “Naar achteren” en “Blijf staan”.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 14.703346-09 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij in de periode van 17 september 2009 tot en met 22 september 2009 in de gemeente
Alkmaar, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een bromfiets (merk Hyosung, type DS-50), toebehorende aan [slachtoffer 7], welk goed verdachte anders dan door een misdrijf, te weten als degene die de bromfiets gevonden had, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
4. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde in de zaak met parketnummer 14.811086-09 levert op:
Onder 1:
Poging tot afpersing en diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Onder 2 primair:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het subsidiair bewezen verklaarde in de zaak met parketnummer 14.703346-09 levert op:
Medeplegen van verduistering
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAF EN DE MAATREGEL
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de maatregel betreffende het gedrag zal opleggen voor de duur van één jaar, subsidiair één jaar vervangende jeugddetentie. In het kader van deze maatregel zal verdachte moeten deelnemen aan de module Intensieve Traject Begeleiding – Harde Kern (ITB-HK) alsmede aan de module Functional Family Therapy (FFT). Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank 7 maanden jeugddetentie zal opleggen, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft door gebracht en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg Noord-Holland.
De raadsman heeft namens verdachte verzocht om de maatregel betreffende het gedrag, zoals gevorderd op te leggen, maar de duur van deze maatregel te beperken tot negen maanden. Voorts heeft de raadsman ervoor gepleit geen voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, maar slechts een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis.
Bij de beslissing over de maatregel en/of straf die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval op een snackbar en een poging tot een overval op een winkel waarbij, onder gebruikmaking van (nep)wapens, met geweld is gedreigd.
De slachtoffers van de poging tot een overval waren aan het werk in hun familiebedrijf de toko op het moment dat verdachte en zijn drie medeverdachten de toko binnendrongen. Twee van zijn medeverdachten beschikten over - wat naar later bleek - twee neppistolen, waarmee zij twee vrouwen in de winkel hebben bedreigd en de afgifte van geld uit een kassa hebben gevorderd. Eén van de medeverdachten sprong over de toonbank en probeerde zelf de kassa open te maken, hetgeen hem niet lukte. Op het zelfde moment was verdachte betrokken bij een handgemeen met een derde slachtoffer, waarna zij alle vier besloten de winkel - zonder buit - te verlaten.
De voltooide overval vond plaats in een snackbar. De medewerkers van de snackbar werden door verdachte en zijn twee mededaders bedreigd met een mes, waarna zij de kassalade tevoorschijn hebben gehaald en in ieder geval twee van de drie daders hun zakken hebben gevuld met het geld uit de kassa en de snackbar hebben verlaten.
Dit zijn ernstige feiten. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij uit puur materiële overwegingen heeft gehandeld en volstrekt niet heeft stilgestaan bij de angst die hij, samen met zijn mededaders, teweeg heeft gebracht bij de slachtoffers van de overval. Voor de slachtoffers is een dergelijke ervaring veelal op het moment zelf angstaanjagend en gedurende een langere periode nadien traumatisch.
Ten slotte heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan verduistering van een bromfiets.
Voorts heeft de rechtbank zich laten leiden door het ter terechtzitting besproken advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 maart 2010 opgesteld door C. Bookelman, werkzaam als Raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming, met als bijlagen:
- het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel / Psychodiagnostisch onderzoeksverslag dat over verdachte is uitgebracht op 22 maart 2010, opgesteld door drs. E. Bergsma, gedragsdeskundige (onder supervisie van drs. B. Ruijssenaars, GZ-psycholoog);
- het door G. Meerstad, als reclasseringsmedewerker werkzaam bij Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling jeugdreclassering, opgestelde adviesrapport van 31 maart 2010 over de haalbaarheid van de voorgestelde maatregel.
Volgens het psychologisch onderzoek van E. Bergsma voornoemd, beschikt betrokkene over gemiddelde cognitieve capaciteiten. In het onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling komt betrokkene naar voren als een rustige jongen die enigszins ongrijpbaar blijft. Hij maakt een zeer sociaal wenselijke en daardoor zeer berekende indruk. Betrokkene lijkt zich bij de planning van de overvallen te hebben laten leiden door groepsdruk, waarbij hij als redenering hanteert dat je geen verraad pleegt jegens mededaders. Hoewel betrokkene aangeeft te zijn geschrokken van de reacties van de slachtoffers, spreekt hij emotieloos en zonder inlevingsvermogen over de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers. Bij betrokkene lijkt sprake te zijn van een zeer gebrekkig inzicht in sociale situaties. Geconcludeerd kan worden dat bij betrokkene sprake is van verhard en leugenachtig gedrag en niet doorleefde schuld- en spijtgevoelens. Bovendien lijkt hij door het gebrekkige inzicht in sociale situaties, zijn egoïstische opstelling en zijn berekenbaarheid, sterk beïnvloedbaar. De recidivekansen worden als groot ingeschat. Betrokkene is gemotiveerd om zijn leven een positieve wending te geven. Voor een positieve ontwikkeling van betrokkene is het van groot belang dat hij intensief wordt begeleid door de jeugdreclassering in de vorm van Intensieve Traject Begeleiding – Harde Kern (ITB-HK). Deze begeleiding betreft vooral de bezigheden van betrokkene buitenshuis. Aandachtspunten hierbij dienen te zijn een vaste dag- en vrijetijdsbesteding, screenen van de vrienden- en kennissenkring waarin betrokkene zich begeeft en keuze van vrienden. Daarnaast is het van belang het gezin te begeleiden om een balans te vinden tussen sturen en loslaten, zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Het maken van bindende afspraken tussen ouders en betrokkene is hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. Dit kan gerealiseerd worden door middel van een zogenoemde Functional Family Therapy (FFT). Geadviseerd wordt om de modules ITB en FFT op leggen binnen het juridisch kader van een Gedragsbeïnvloedende Maatregel voor de duur van één jaar.
Uit voormeld rapport van Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering, komt naar voren dat de maatregel haalbaar geacht wordt, waarbij de maatregel als volgt zal worden ingevuld:
- Deelname aan de module Intensieve Traject Begeleiding – Harde Kern (ITB-HK);
- Deelname aan de module Functional Family Therapy (FFT).
Zowel de ouders als verdachte zijn gemotiveerd om mee te werken aan deze modules.
Ter terechtzitting heeft de heer G. Meerstad, namens Bureau Jeugdzorg, het advies gehandhaafd en nader toegelicht. Daarbij heeft hij onder meer benadrukt dat het opleggen van de maatregel noodzakelijk is om de negatieve ontwikkeling van betrokkene te keren. Het enkele volgen van genoemde modules als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel wordt niet wenselijk geacht, aangezien dan teveel uitvluchten mogelijk zijn voor betrokkene om zich niet aan de voorwaarden te houden.
De module ITB-HK zal zes maanden in beslag nemen en de module FFT drie tot negen maanden. Aangezien de FFT nog moet worden aangevraagd, er nog geen FFT-therapeut is aangesteld, en niet zeker is in hoeverre deze trajecten naast elkaar kunnen en zullen lopen wordt de oplegging van de GBM voor de duur van één jaar geadviseerd.
Voorts heeft Meerstad voornoemd aangegeven dat het van belang is om naast de maatregel een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg, zodat de jeugdreclassering ook na afloop van de maatregel de mogelijkheid heeft om – indien nodig – betrokkene te begeleiden.
In het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 maart 2010 opgesteld door mevrouw C. Bookelman, en zoals door haar ter zitting nader toegelicht, conformeert de Raad voor de Kinderbescherming zich aan het advies van Bureau Jeugdzorg en de uitkomsten van het psychodiagnostisch onderzoek van drs. E. Bergsma.
De rechtbank neemt deze adviezen over en maakt deze tot de hare.
Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 13 maart 2010 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gezien de ernst daarvan een maatregel betreffende het gedrag rechtvaardigt. De kans op recidive is zonder adequate begeleiding en behandeling groot. De gedragsdeskundige adviseert om aan verdachte een de maatregel betreffende het gedrag op te leggen. Ook de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg hebben geadviseerd om deze maatregel op te leggen. Ten slotte hebben verdachte en zijn ouders zich ter terechtzitting positief uitgelaten over de maatregel zoals deze nu wordt geadviseerd.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige passend en geboden, nu de ernst van de begane misdrijven hiertoe aanleiding geeft en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Gelet op de tijd die gemoeid zal zijn met het realiseren van de modules ITB-HK en FFT zal de maatregel worden opgelegd voor de duur van 12 maanden. Indien verdachte niet of niet naar behoren meewerkt aan de maatregel, acht de rechtbank een vervangende jeugddetentie passend en geboden, maar anders dan door de officier van justitie gevorderd zal de rechtbank de duur daarvan beperken tot zes maanden, nu dit naar het oordeel van de rechtbank voldoende mogelijkheden biedt tot het effectueren van de maatregel.
Daarnaast zal de rechtbank een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg, zodat de jeugdreclassering ook na afloop van de maatregel de mogelijkheid heeft om – indien nodig – verdachte gedurende de proeftijd verder te begeleiden.
8. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77n, 77w, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 14.703346-09 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, de afdeling jeugdreclassering, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt.
Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Legt voorts op de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van twaalf (12) maanden, inhoudende dat veroordeelde zal deelnemen aan de module Intensieve Traject Begeleiding – Harde Kern (ITB-HK) alsmede aan de module Functional Family Therapy (FFT).
Beveelt, voor het geval de veroordeelde niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van
de maatregel zal hebben meegewerkt, dat de maatregel zal worden vervangen door jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. E.J.M. Tuijp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. de Graag, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 april 2010.
Zijnde mr. E.J.M. Tuijp buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.