ECLI:NL:RBALK:2010:BM5139

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
20 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118802 / KG ZA 10-120
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van persoonsgegevens uit incidentenregister na onterechte registratie

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar, hebben eisers [persoon 1] en [persoon 2] een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap SRLEV N.V. (Reaal) vanwege de registratie van hun persoonsgegevens in een incidentenregister. De eisers vorderden dat Reaal de registratie zou verwijderen, omdat zij van mening waren dat deze onterecht was. De achtergrond van de zaak betreft een hypothecaire lening die door [persoon 1] was afgesloten bij CombiVoordeel Hypotheken B.V., waarbij Reaal als gevolmachtigde optrad. Reaal had de registratie van de persoonsgegevens van eisers gerechtvaardigd door te stellen dat er sprake was van valsheid in geschrifte en ongeoorloofde verhuur van de woning van [persoon 1].

Tijdens de zitting op 26 april 2010 hebben de eisers hun standpunten toegelicht, waarbij zij stelden dat de registratie onterecht was, omdat er geen sprake was van valse inkomensgegevens en dat de verhuur van de woning niet ongeoorloofd was. Reaal heeft de vordering bestreden en aangevoerd dat zij op basis van de volmacht van CombiVoordeel bevoegd was om de registratie te doen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat Reaal niet voldoende bewijs had geleverd voor de veronderstelling van fraude en dat de registratie van de persoonsgegevens van eisers in het incidentenregister voorbarig was.

De voorzieningenrechter heeft beslist dat Reaal binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de registraties van [persoon 1] en [persoon 2] in zowel het interne als externe incidentenregister moest verwijderen, op straffe van een dwangsom. Tevens werd Reaal veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van hoor en wederhoor in gevallen van registratie in incidentenregisters, vooral gezien de verstrekkende gevolgen voor de betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
NB / AS
KG nummer: 118802 / KG ZA 10-120
datum: 20 mei 2010
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
1. [persoon 1],
2. [persoon 2],
beiden wonende te Rotterdam,
EISERS IN KORT GEDING bij dagvaarding van 1 april 2010,
advocaat mr. H. Carels te Rotterdam,
tegen:
de naamloze vennootschap SRLEV N.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Alkmaar,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
advocaat mr. F.P. Richel te Utrecht.
Partijen zullen verder worden genoemd "[persoon 1]", "[persoon 2]" respectievelijk "Reaal".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 26 april 2010 hebben [persoon 1] en [persoon 2] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Reaal heeft de vordering bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van [persoon 1] en [persoon 2] de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
2.1 [persoon 1] en [persoon 2] hebben een affectieve relatie met elkaar.
2.2 [persoon 1] is eigenaar van het appartementsrecht aan de Dakotaweg 247 te Capelle aan den IJssel. Op 25 november 2002 is door de besloten vennootschap CombiVoordeel Hypotheken B.V. [hierna: CombiVoordeel] ten gunste van [persoon 1] een eerste recht van hypotheek gevestigd op het appartementsrecht. Dit recht van hypotheek strekt tot zekerheid van terugbetaling van een geldlening, die CombiVoordeel aan [persoon 1] heeft verstrekt. De hoofdsom van deze geldlening bedraagt [euro] 299.000,-. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.3 Ten behoeve van het verkrijgen van de hypotheek heeft [persoon 1] een intentieverklaring d.d. 2 september 2002 van haar werkgeefster, Paclas Aannemingsbedrijf + Vlechtwerken B.V. [hierna: Paclas], aan CombiVoordeel verstrekt. De verklaring is ingevuld en ondertekend door [persoon 2], die destijds bestuurder van Paclas was. In de intentieverklaring is vermeld dat [persoon 1] bij Paclas in dienst is sinds 1 januari 2002 in de functie van directiesecretaresse en dat het bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag [euro] 64.800,- bedraagt.
2.4 Reaal heeft een volmacht d.d. 4 oktober 2004 in het geding gebracht, waarvan de inhoud als volgt luidt:
"De besloten vennootschap Bouwfonds Hypotheken B.V., gevestigd te Hoevelaken, kantoorhoudende te Amersfoort aan de Ruimtevaart 24, (...), ten deze handelend als bestuurder van de (...) besloten vennootschappen Combi-hypotheken B.V, en Combi Voordeel Hypotheken B.V. (...);
Verklaart hierbij dat de (...) naamloze vennootschap REAAL Levensverzekeringen N.V. (...) is gemachtigd om de op naam van Combi gesloten hypothecaire geldleningsovereenkomsten ten uitvoer te brengen, alle ter zake nodige handelingen zowel van juridische als van feitelijke aard te verrichten (...) en overigens al datgene te doen wat REAAL ter zake nodig of nuttig vindt, dit alles met recht van substitutie."
2.5 Bij brief van 16 december 2009 heeft Reaal onder meer het volgende aan [persoon 1] bericht:
"Wij hebben op 8 december 2009 aangifte tegen u gedaan, omdat wij hebben vernomen van de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam dat u de woning zonder onze toestemming heeft verhuurd. Daarnaast is gebleken dat u bij de aanvraag van de lening gebruik heeft gemaakt van vervalste inkomensbescheiden. Wij zien ons daarom gedwongen de hypothecaire geldlening op te eisen per 24 december 2009. U heeft tot deze datum de tijd uw financiering elders onder te brengen. (...).
De opeisbaarheid van de lening heeft tot gevolg dat wij dit moeten laten registreren bij Bureau Krediet Registratie te Tiel."
2.6 Reaal heeft het feit dat de geldlening is opgeëist laten registreren bij het Bureau Krediet Registratie [hierna: BKR]. Zij heeft de persoonsgegevens van [persoon 1] en [persoon 2] voorts geregistreerd in een incidentenregister, bestaande uit het interne verwijzingsregister van Reaal en het externe verwijzingsregister van de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken [hierna: SFH].
2.7 In het Protocol "Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen", opgesteld door onder meer SFH, is voor zover van belang het volgende bepaald:
"Preambule (...)
Gedragingen van (rechts)personen die hebben geleid of kunnen leiden tot benadeling van financiële instellingen, worden door deze instellingen vastgelegd in incidentenregisters. Aan het incidentenregister kunnen twee verwijzingsregisters zijn gekoppeld. Het interne verwijzingsregister (IVR) bevat verwijzingsgegevens van (rechts)personen die uitsluitend raadpleegbaar zijn door de organisatie van de desbetreffende financiële instelling. Adequate risicobeheersing vergt dat de verwijzingsgegevens uit de incidentenregisters via een waarschuwingssysteem financiële instellingen die de bepalingen van het protocol "incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen" onderschrijven, deze gegevens via een externe verwijzingsregister (EVR/EVI) raadplegen. Het onderhavige protocol bevat de voorwaarden voor opname in het incidentenregister en de verwijzingsregisters. (...)
4.1 Doel incidentenregister
Met het oog op het kunnen deelnemen aan het incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen is iedere deelnemer gehouden de volgende doelstelling voor het incidentenregister te hanteren:
'Het geheel aan verwerkingen heeft tot doel het ondersteunen van activiteiten gericht op het waarborgen van de veiligheid en de integriteit van de financiële sector, daaronder mede begrepen (het geheel van) activiteiten die gericht zijn:
* op het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van gedragingen die kunnen leiden tot benadeling van financiële instellingen;
(...)
5. Intern Verwijzingsregister (IVR)
(...)
5.2 Vastlegging
In het intern verwijzingsregister kunnen uitsluitend verwijzingsgegevens worden opgenomen van (rechts)personen waarvan gegevens zijn vastgelegd in het incidentenregister en die een risico vormen voor (de organisatie van) de deelnemer.
Daarbij kunnen de navolgende criteria als richtsnoer gelden:
* (redelijk vermoeden van) opzettelijke benadeling van de deelnemer, oneigenlijk gebruik van producten, diensten en voorzieningen en/of poging daartoe;
* (redelijk vermoeden van) het plegen van strafbare of laakbare gedragingen en/of overtreding van (wettelijke) voorschriften dan wel pogingen daartoe, gericht tegen de deelnemer, de organisatie van de deelnemer, haar cliënten en medewerkers.
6. Extern verwijzingsregister (EVR/EVI)
(...)
6.2 Vastlegging
Deelnemers dragen er voor zorg dat verwijzingsgegevens van (rechts)personen die aan de hierna vermelde criteria voldoen worden opgenomen in het extern verwijzingsregister. Opname geschiedt in beginsel door de financiële instelling die benadeeld is. Andere bij het incident betrokken deelnemers kunnen echter ook tot opname van gegevens overgaan, indien het nadeel de financiële sector in zijn algemeenheid treft. (...)
Voor opname in het extern verwijzingsregister gelden de volgende opnamecriteria:
1. De activiteiten van de (rechts)persoon kunnen een bedreiging vormen voor de continuïteit en de integriteit van financiële instellingen, de financiële belangen van cliënten en/of de financiële belangen van de (organisatie van de) deelnemer.
2. Er dient een proportionaliteitsafweging plaats te vinden, waarbij de betreffende functionaris vaststelt, dat het belang van de opname in het verwijzingsregister prevaleert boven de mogelijk nadelige gevolgen voor betrokkene als gevolg van de opname van zijn gegevens.
3. De betreffende (rechts)persoon moet betrokken zijn bij een benadeling van enige financiële instelling (of poging daartoe) of bij onoorbaar gebruik (of poging daartoe) van het financieel stelsel van zodanige aard
* dat aangifte bij een opsporingsinstantie is gedaan of kan worden gedaan of
* de relatie of overeenkomst is opgezegd of het besluit daartoe is genomen of
* is geweigerd om een relatie of overeenkomst aan te gaan."
2.8 De advocaat van [persoon 1] heeft bij brief van 22 december 2009 (onder meer) het volgende aan Reaal bericht:
"(...) De hypothecaire geldlening is verstrekt op basis van inkomensgegevens die door haar werkgever Paclas B.V. gevestigd te Rotterdam, aan u zijn verstrekt. Uw bewering dat de verstrekte inkomensgegevens vals zijn, is volstrekt ongefundeerd. U heeft niet eens de moeite genomen om uw voorbarige conclusies eerst aan cliënte voor te leggen, hetgeen in de rede lag gezien de verstrekkende gevolgen die uw besluit voor cliënte heeft.
De werkgever heeft in de verklaring van 2 september 2002 opgegeven dat cliënte op dat moment het brutosalaris had van [euro] 5.000,00 per maand excl. vakantietoeslag, dus neerkomend op een basis bruto jaarsalaris van [euro] 60.000,00 en een bruto vakantietoeslag van 8%. Bijgaand treft u alle loonstroken die de werkgever aan cliënte heeft verstrekt in de periode van 29 t/m week 40 van 2002. Daaruit blijkt dat cliënte wel degelijk een brutoloon ontving van [euro] 5.000,00. Tevens treft u aan de aanslagen 2002 en 2003. In 2002 bedroeg het verzamelinkomen nog [euro] 40.898,00; in 2003 bij een blijvend bruto maandsalaris van
[euro] 5.000,00 komt het belastbaar inkomen op [euro] 54.974,00. Voorts zend ik bericht van de belastingdienst d.d. 16 oktober 2003, waarin het inkomen van cliënte wordt geschat op
[euro] 60.000,- gebaseerd op de aangiftes van de jaren daarvoor. Ook in al die jaren na 2003 heeft cliënte een bruto inkomen gehad van (soms meer dan) [euro] 60.000,00 per jaar.
Van het verstrekken van valse inkomensgegevens is dan ook geen enkele sprake.
Dan het in gebruik afstaan van de woning aan de [straatnaam] aan een derde. Cliënte heeft de woning op 10 september 2006 noodgedwongen te koop aangeboden. De partner van cliënte had een ernstige ziekte opgelopen (...). Om medische redenen was cliënte genoodzaakt (met haar partner) te verhuizen naar een gelijkvloerse woning. (...). Tot op heden is cliënte er niet in geslaagd de woning te verkopen. Dat wil zeggen, zij heeft de woning afgestaan aan de heer Den Ouden die het appartementsrecht ook van haar heeft gekocht, zij het dat hij in verband met financiering pas later het appartementsrecht kon afnemen. Vooruitlopend op notarieel transport heeft cliënte ermee ingestemd dat de koper alvast gebruik kon maken van de woning. Bovendien - en dat was voor cliënte nog zwaarwegender - was het niet verantwoord de woning onbeheerd achter te laten in verband met gevaar voor kraak dan wel vernieling. Het feit dat cliënte (om die redenen) de woning tijdelijk in gebruik heeft afgestaan is dan ook in het belang van de hypotheeknemer. In ieder geval (ook al is dat niet geschied met de uitdrukkelijke toestemming) vormt het in gebruik afstaan van het onderpand geen criminele activiteit die zou nopen tot registratie van cliënte als fraudeur/crimineel in het interne incidentenregister van Reaal dan wel het externe register van de Stichting CIS.
Gezien het bovenstaande sommeert cliënte u bij deze haar binnen 48 uur te verwijderen uit het incidentenregister van Reaal. In dit verband verzoek ik u mij te bevestigen dat registratie in welk ander register dan ook, waaronder het register van Stichting CIS, al dan niet heeft plaatsgevonden."
2.9 Daarop heeft Reaal bij brief van 1 maart 2010 als volgt gereageerd:
"(...) Namens SRLEV N.V., hierna "REAAL", is aangifte tegen uw cliënte en Paclas Aannemingsbedrijf & Vlechtwerken B.V., hierna "Paclas", gedaan op grond van valsheid in geschrifte en oplichting. Dit heeft zij gedaan aangezien haar is gebleken dat de door uw cliënte verstrekte inkomensgegevens, waaronder een salarisstrook en een werkgeversverklaring, onjuistheden bevatten. De verstrekte gegevens stemmen niet overeen. Op grond daarvan vermoedt REAAL dat uw cliënte, dan wel Paclas, valsheid in geschrifte heeft gepleegd, dan wel dat zij REAAL heeft opgelicht en daarvan heeft REAAL aangifte gedaan.
Tevens is gebleken dat uw cliënte het onderpand zonder toestemming van REAAL heeft verhuurd, dan wel in gebruik heeft gegeven aan een derde. Dit wordt door u bevestigd in uw brief van 22 december jl.
(...)
Op grond van bovenstaande feiten is REAAL ook overgegaan tot registratie in het incidentenregister en zij zal deze registratie handhaven. (...)"
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 [persoon 1] en [persoon 2] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Reaal op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden de registraties met betrekking tot [persoon 1] en [persoon 2] in het interne incidentenregister van Reaal en het externe incidentenregister bij SFH te verwijderen;
II. Reaal op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden de registratie van (de persoonsgegevens van) [persoon 1] bij het BKR ongedaan te maken;
III. Reaal te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2 Daaraan hebben zij - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. Reaal is niet bevoegd tot opzegging van de hypothecaire geldlening, laat staan tot het registeren van de persoonsgegevens van [persoon 1] en [persoon 2] in de diverse registers. In deze procedure heeft Reaal weliswaar een volmacht van CombiVoordeel aan Reaal overgelegd, maar van het bestaan daarvan is nimmer mededeling aan [persoon 1] en [persoon 2] gedaan en bovendien is Bouwfonds, die volgens de volmacht als bestuurder van CombiVoordeel handelt, volgens het handelsregister geen bestuurder van CombiVoordeel. Reeds hierom zijn de registraties onrechtmatig, aldus [persoon 1] en [persoon 2].
Omdat geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging, is geen sprake van een betalingsachterstand van [persoon 1]. Reaal heeft haar dan ook ten onrechte als wanbetaler bij BKR geregistreerd.
De registraties in het incidentenregister zijn eveneens onrechtmatig. Er is geen sprake geweest van het verstrekken van valse inkomensgegevens.
De administratieve onvolkomenheden in de salarisspecificaties hoeven volgens [persoon 1] en [persoon 2] niet te leiden tot financiële benadeling van de hypotheeknemer. Feit is immers dat het inkomen van [persoon 1] voldoende was om haar financiële verplichtingen na te komen.
In dit verband wijzen [persoon 1] en [persoon 2] voorts op een uitspraak d.d.
14 mei 2007 van de Raad van Toezicht Verzekeringen, waarin is geoordeeld dat een verzekeraar die tot externe registratie overgaat de gerechtvaardigde overtuiging moet hebben gekregen dat door de betrokkene is gefraudeerd. Een vermoeden van fraude is daartoe niet voldoende. In haar brief van 1 maart 2010 schrijft Reaal dat zij vermoedt dat sprake is van fraude, hetgeen onvoldoende is om tot registratie over te gaan.
Het in gebruik geven van de woning aan een derde noopt naar de mening van [persoon 1] evenmin het doen van de registraties.
Daarbij komt dat niet is gebleken dat Reaal de belangenafweging heeft gemaakt bij haar beslissing over te gaan tot registratie, hetgeen ingevolge artikel 6.2 van het Protocol "Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen" wel is vereist, aldus [persoon 1] en [persoon 2].
3.3 Reaal heeft verweer gevoerd. Daarop wordt bij de gronden van de beslissing, voor zover van belang, ingegaan.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
Ontvankelijkheid
4.1 Het meest verstrekkende verweer van Reaal is dat zij ten onrechte als gedaagde in dit geding is betrokken, omdat zij de registraties als gevolmachtigde van CombiVoordeel heeft verricht. In de visie van Reaal dienen [persoon 1] en [persoon 2] dan ook CombiVoordeel aan te spreken. Hierover overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.2 Op de verwerking van persoonsgegevens is van toepassing de Wet bescherming persoonsgegevens [hierna: Wbp]. Ingevolge artikel 46 Wbp kan de belanghebbende (in dit geval: [persoon 1] en [persoon 2]) na een afwijzing van een verzoek tot verwijdering van geregistreerde gegevens, zich wenden tot de rechtbank teneinde de verantwoordelijke te bevelen daartoe alsnog over te gaan.
In artikel 1 onder d Wbp is bepaald dat onder 'verantwoordelijke' in de zin van de Wbp wordt verstaan: "de natuurlijke, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt. De Wbp kent voorts 'de bewerker'. Dat is ingevolge artikel 1 onder e Wbp "degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen." In de parlementaire geschiedenis is onder meer het volgende opgenomen met betrekking tot het verschil tussen de verantwoordelijke en de bewerker: "Daarnaast beperkt de bewerker zich tot het verwerken van persoonsgegevens zonder zeggenschap te hebben over het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens. Hij neemt geen beslissingen over het gebruik van de gegevens, de verstrekking aan derden en andere ontvangers, de duur van de opslag van de gegevens enz. Zou hij immers deze zeggenschap wel verwerven dan dient hij als verantwoordelijke te worden aangemerkt."
4.3 Gelet op de inhoud van de volmacht die Reaal in het geding heeft gebracht, moet worden aangenomen dat Reaal de regie in handen heeft met betrekking tot het beheer van de hypotheken en dat zij zelfstandig beslist over het al dan niet opnemen van de persoonsgegevens van een betrokkene in het incidentenregister. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient Reaal dan ook als 'verantwoordelijke' in de zin van de Wbp te worden aangemerkt. [persoon 1] en [persoon 2] kunnen derhalve in hun vordering worden ontvangen.
De volmacht
4.4 [persoon 1] en [persoon 2] hebben zich op het standpunt gesteld dat Reaal niet bevoegd was de registraties te doen, omdat niet zij maar CombiVoordeel de contractspartij van [persoon 1] is. Volgens hen is de volmacht waarop Reaal zich beroept niet rechtsgeldig, omdat deze door Bouwfonds als bestuurder van CombiVoordeel aan Reaal is gegeven en uit het handelsregister blijkt dat niet Bouwfonds, maar ABN Amro Hypotheken Groep B.V. de bestuurder is van CombiVoordeel. Hiertegen heeft Reaal ingebracht dat de naam Bouwfonds is veranderd in ABN Amro Hypothekengroep. Dit acht de voorzieningenrechter aannemelijk, nu het vestigingsadres van zowel Bouwfonds als ABN Amro Hypothekenadres is gelegen aan de [adres] te Amersfoort. De voorzieningenrechter gaat derhalve uit van de geldigheid van de volmacht.
De registraties in het incidentenregister
4.5 [persoon 2] heeft betoogd dat Reaal de registratie van zijn gegevens dient te verwijderen, reeds omdat tussen hem en CombiVoordeel geen contractuele relatie bestaat. Dit betoog faalt. Uit het registratiesysteem volgt niet dat een financiële instelling alleen de gegevens van haar wederpartij mag registreren indien aan de daarvoor geldende criteria is voldaan. Ook de gegevens van een derde, zoals de werkgever die een valse werkgeversverklaring heeft afgegeven, kunnen worden geregistreerd indien aan de gestelde eisen is voldaan.
4.6 Gegevens die in het externe verwijzingsregister zijn opgenomen, kunnen door alle aangesloten financiële instellingen worden geraadpleegd. Dit brengt mee dat personen waarvan de gegevens in dat register zijn vermeld, niet of veel moeilijker in aanmerking komen voor het verkrijgen van financiering of andere financiële producten die op de markt worden gebracht. Gelet op deze -verstrekkende- gevolgen, moet de instelling die tot externe registratie overgaat de gerechtvaardigde overtuiging hebben gekregen dat door de betrokkene(n) is gefraudeerd. Een vermoeden daartoe is onvoldoende.
4.7 [persoon 1] heeft zich erover beklaagd dat zij, ondanks verzoeken daartoe, niet door Reaal in de gelegenheid is gesteld haar kant van het verhaal over het voetlicht te brengen alvorens Reaal haar beslissing heeft genomen tot registratie over te gaan. Gelet op de verstrekkende gevolgen die een opname in het incidentenregister heeft, zal naar het oordeel van de voorzieningenrechter in gevallen waarin twijfel mogelijk is, de betrokkene met het voornemen tot opname moeten worden geconfronteerd onder mededeling van de gronden voor de voorgenomen opname, tenzij strafvorderlijke bezwaren zich daartegen verzetten. Het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor brengt mee dat de betrokkene in een dergelijk geval in de gelegenheid moet worden gesteld te worden gehoord over het voornemen tot opname.
4.8 Een deel van de punten die Reaal noemt ter onderbouwing van de registratie van de persoonsgegevens van [persoon 1], heeft betrekking op het niet aansluiten van gegevens op de werkgeversverklaring op de gegevens die op de daarbij gevoegde loonstrook staan vermeld. Dit had Reaal in het kader van de hypotheekverstrekking in 2002, toen zij over die bescheiden de beschikking kreeg, ook kunnen constateren. Een en ander heeft destijds echter niet aan het verstrekken van de hypotheek en daaraan gekoppelde verzekering in de weg gestaan.
De voorzieningenrechter is met Reaal van oordeel dat de overige punten die Reaal nadien heeft geconstateerd vragen oproepen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had Reaal deze vraagpunten evenwel aan [persoon 1] moeten voorleggen, in plaats van zonder meer over te gaan tot registratie. Gesteld noch gebleken is dat sprake was van een strafvorderlijk bezwaar dat zich tegen het horen van [persoon 1] en [persoon 2] zou verzetten. De voorzieningenrechter neemt voorts in aanmerking dat de politie in haar analyse ook niet verder komt dan een vermoeden van fraude en dat [persoon 1] onweersproken heeft gesteld dat de onderhavige financiering via haar vaste tussenpersoon [bedrijfsnaam] Makelaardij in og. en Assurantiën tot stand is gekomen. Dat laatste moet uit het dossier voor Reaal ook zichtbaar zijn geweest.
4.9 Voor zover Reaal aan de registratie van de persoonsgegevens van [persoon 1] voorts ten grondslag heeft gelegd dat zij de woning ongeoorloofd aan een derde heeft verhuurd, kan haar dit evenmin baten. De woning is slechts gedurende een korte periode verhuurd geweest en niet is gebleken dat [persoon 1] in die periode niet aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. Van financiële benadeling van CombiVoordeel is dan ook geen sprake geweest, zodat het doen van een registratie wegens ongeoorloofde verhuur - gelet op de verstrekkende gevolgen voor [persoon 1] - niet gerechtvaardigd is.
4.10 Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat opname van de persoonsgegevens van [persoon 1] in het (interne en externe) incidentenregister vooralsnog voorbarig is te achten en niet is gebaseerd op een deugdelijk onderzoek, waaruit de gerechtvaardigde overtuiging kan bestaan dat sprake is van fraude. In het verlengde daarvan geldt hetzelfde voor de registratie van de persoonsgegevens van [persoon 2]. De vordering die onder punt 3.1 onder I is geformuleerd, is derhalve op de hierna te melden wijze toewijsbaar. Als prikkel tot nakoming wordt een dwangsom aan de veroordeling verbonden, zij het dat de gevorderde dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd.
BKR-registratie
4.11 [persoon 1] heeft gesteld dat Reaal haar ten onrechte als wanbetaler heeft geregistreerd bij het BKR. Reaal heeft aangevoerd dat zij slechts een registratie heeft gedaan van het feit dat de hypothecaire geldlening is opgeëist, zoals zij ingevolge artikel 27 lid 1 onder 2 van het Algemeen Reglement BKR verplicht is over te gaan tot registratie van dat feit. Partijen zijn het erover eens dat de opzegging van de hypothecaire geldlening geen onderwerp van geschil is in dit geding. Dit betekent dat het gegeven dat de geldlening is opgeëist, meebrengt dat Reaal dit ingevolge voornoemde bepaling dient te registreren bij het BKR. De vordering tot verwijdering van die registratie komt derhalve niet voor toewijzing in aanmerking.
4.12 Dit neemt overigens niet weg dat Reaal zich - gezien hetgeen hiervoor is overwogen - dient te bezinnen op de vraag op de opzegging van de hypothecaire geldlening wel rechtmatig is. Als zij tot de conclusie komt dat dit niet het geval is, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat zij alsnog overgaat tot ongedaanmaking van die registratie.
Proceskosten
4.13 Reaal wordt als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de kosten van dit geding.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- gebiedt Reaal binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de registraties met betrekking tot [persoon 1] en [persoon 2] in het interne incidentenregister van Reaal en het externe incidentenregister bij de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken te verwijderen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van [euro] 1.000,- voor iedere dag dat Reaal na zeven dagen na betekening van dit vonnis niet aan dit gebod voldoet, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van [euro] 25.000,-;
- veroordeelt Reaal in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [persoon 1] en [persoon 2] begroot op [euro] 350,93 aan verschotten en op [euro] 816,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorzieningen.
Gewezen door mr. A.H. Schotman, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2010 in tegenwoordigheid van mr. N. Boots, griffier.