ECLI:NL:RBALK:2010:BN0257

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
323791 BW VERZ 10-95
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewindvoerder brengt achteraf bewindvoerderskosten in rekening zonder voorafgaande informatie aan rechthebbende

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar op 15 april 2010, gaat het om een klacht van een rechthebbende tegen haar bewindvoerder. De rechthebbende, bijgestaan door haar maatschappelijk werker, heeft bezwaar gemaakt tegen het achteraf in rekening brengen van bewindvoerderskosten door de bewindvoerder. De klacht werd ingediend op 18 februari 2010, waarna de bewindvoerder op 23 februari 2010 reageerde. De rechthebbende heeft op 18 maart 2010 gereageerd op deze brief. De behandeling vond plaats op 6 april 2010, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.

De rechthebbende stelde dat zij niet op de hoogte was gesteld van het feit dat de bewindvoerder in sommige maanden geen kosten in rekening had gebracht en dat er bedragen waren voorgeschoten. De bewindvoerder heeft erkend dat er in het verleden geen kosten in rekening zijn gebracht, maar voerde aan dat dit pas in 2009 aan het licht kwam tijdens een controle van de administratie. De rechthebbende mocht er echter op vertrouwen dat er geen vordering bestond over de jaren 2005 tot en met 2008, omdat de bewindvoerder hierover geen opgave had gedaan.

De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder niet gerechtigd was om alsnog een bedrag van € 774,00 aan bewindvoerderskosten in rekening te brengen. De rechter bepaalde dat de rechthebbende dit bedrag niet aan de bewindvoerder hoefde terug te betalen en dat eventuele reeds ingehouden bedragen door de bewindvoerder aan de rechthebbende moesten worden terugbetaald. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Den Helder
Zaaknr/repnr.: 323791 BW VERZ 10-95 MVH
Uitspraakdatum: 15 april 2010
BM.nr. 1548
Beschikking in de zaak van
[naam], geboren te Amsterdam op [geboortedatum], wonende te [adres], hierna ook te noemen: rechthebbende,
bijgestaan door haar maatschappelijk werker [naam] van GGZ Noord-Holland-Noord
tegen:
[de stichting [...]], correspondentieadres: [...], hierna ook te noemen: de bewindvoerder,
vertegenwoordigd door [naam] en mevr. [naam]
1. Het procesverloop
1.1Op 18 februari 2010 is ter griffie ontvangen een klacht van rechthebbende.
1.2.Bij brief van 23 februari 2010 heeft de bewindvoerder op de klacht gereageerd.
1.3.Rechthebbende heeft op 18 maart 2010 gereageerd op de brief van 23 februari 2010.
1.4.De zaak is behandeld op de terechtzitting van 6 april 2010, waarbij rechthebbende in persoon is verschenen, bijgestaan door [naam], en de bewindvoerder is verschenen bij voormelde vertegenwoordigers.
Ter zitting hebben partijen hun standpunten toegelicht.
2. De standpunten van partijen
2.1Rechthebbende stelt dat zij door de bewindvoerder er niet van op de hoogte is gesteld dat de bewindvoerder sinds de aanvang van het bewind in 2005 in sommige maanden geen kosten voor de bewindvoering in rekening heeft gebracht en in een aantal gevallen bedragen heeft voorgeschoten. De bewindvoerder brengt deze kosten nu alsnog in rekening. Het gaat in totaal om een bedrag € 774, =.
2.2De bewindvoerder heeft verweer gevoerd tegen de klacht van rechthebbende, op welk verweer voor zover nodig bij de beoordeling zal worden ingegaan.
3. De beoordeling
3.1Bij beschikking d.d. 29 september 2005 van de kantonrechter te Den Helder is een bewind ingesteld over de goederen van rechthebbende waarbij [de stichting [...]] is benoemd tot bewindvoerder.
3.2Uit de niet betwiste stellingen van rechthebbende blijkt, dat de bewindvoerder is begonnen met het incasseren van bedragen ten behoeve van zichzelf wegens een schuld die vanaf 2005 zou zijn ontstaan.
Rechthebbende maakt hier bezwaar tegen, omdat zij destijds niet is geïnformeerd over het achteraf, na lange tijd, alsnog in rekening brengen van deze bewindvoerderskosten.
De bewindvoerder heeft een en ander niet weersproken, doch voert tot verweer aan, dat haar pas in 2009, bij controle van de administratie, is gebleken dat niet telkens bewindvoerderskosten in rekening zijn gebracht en een aantal maal een bedrag aan rechthebbende is voorgeschoten.
3.3Ingevolgde art. 1:445 lid 1 BW legt de bewindvoerder jaarlijks en aan het einde van het bewind rekening en verantwoording af aan de rechthebbende. Deze rekening en verantwoording wordt overgelegd ten overstaan van de kantonrechter.
Met betrekking tot en met het jaar 2008:
In de rekening en verantwoording over de jaren 2005 tot en met 2008 heeft de bewindvoerder aan rechthebbende geen opgave gedaan van het bestaan van een vordering van haar op de rechthebbende. Rechthebbende mocht en mag er daarom redelijkerwijs op vertrouwen, dat er ultimo de jaren 2005 tot en met 2008 geen vordering van de bewindvoerder op haar (meer) bestond. Er is dan ook geen grond om betreffende deze jaren enig bedrag te incasseren.
Met betrekking tot het jaar 2009:
Het bestaan van een vordering van de bewindvoerder staat wel vermeld in de rekening en verantwoording over het jaar 2009. Uit de bij de stukken van de bewindvoerder gevoegde uitdraai van het grootboek over 2009 blijkt, dat de bewindvoerder – kennelijk abusievelijk – leefgeld aan rechthebbende heeft overgemaakt en dat dit daarna weer is teruggeboekt.
Hoe dan ook, uit het gegeven overzicht blijkt niet dat de bewindvoerder betreffende het jaar 2009 nog enig bedrag van rechthebbende te vorderen heeft.
3.4Gelet op het vorenstaande, is het de bewindvoerder niet toegestaan om alsnog een bedrag van € 774, = aan bewindvoerderskosten bij rechthebbende in rekening te brengen. Eventueel reeds ingehouden bedragen op het bedrag van € 774, = dienen door de bewindvoerder aan rechthebbende te worden terugbetaald.
4. De beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat rechthebbende het bedrag van € 774,00 niet aan de bewindvoerder hoeft (terug) te betalen en dat reeds in rekening gebrachte bedragen op voormeld bedrag door de bewindvoerder aan rechthebbende dienen te worden terugbetaald.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2010.
De griffier, De kantonrechter,
Verzonden d.d.:
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).