ECLI:NL:RBALK:2010:BN0829
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verbindendheid van de legesverordening en de hoogte van de leges voor een bouwvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 3 juni 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. T.M.T.M. Lindeman, en de heffingsambtenaar van de gemeente Anna Paulowna. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag van € 5.215,00 aan leges voor een reguliere bouwvergunning en een eerste advies van de welstandscommissie, opgelegd bij aanslag van 22 augustus 2007. Eiser betoogde dat de legesverordening onverbindend was, omdat verweerder onvoldoende informatie had verstrekt om te controleren of de opbrengstlimiet van artikel 229b van de Gemeentewet was nageleefd. Subsidiair stelde eiser dat de leges onevenredig hoog waren in verhouding tot de werkzaamheden van de gemeente.
De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar de bewijslast draagt voor de juistheid van de door hem gepresenteerde gegevens. Eiser had echter niet aangetoond dat de door verweerder gepresenteerde cijfers onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat de legesverordening verbindend was en dat de hoogte van de leges niet onredelijk was, aangezien deze 2,27% van de bouwsom bedroeg. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de richtlijnen voor de bewijslastverdeling in geschillen over gemeentelijke belastingverordeningen en bevestigt dat gemeenten de vrijheid hebben om heffingsmaatstaven vast te stellen die passen bij hun beleid, zolang deze niet in strijd zijn met algemene rechtsbeginselen. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en jurisprudentie in overweging genomen, waaronder eerdere arresten van de Hoge Raad, en heeft vastgesteld dat de legesverordening en de bijbehorende tarieventabel niet onverbindend zijn.