ECLI:NL:RBALK:2010:BN2848

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
14 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
120489 / KG ZA 10-195
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke schorsing van voorarrest voor deelname aan tentamens

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 14 juni 2010 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, een verdachte in een zedenzaak, had zich gemeld bij de politie voor verhoor, maar werd aangehouden. Het verhoor werd onderbroken en de eiser bevond zich in voorarrest. De eiser had echter belangrijke tentamens op school op 15 en 17 juni 2010, waarvoor hij toestemming vroeg om deze tentamens te kunnen afleggen. Zowel de politie als het Openbaar Ministerie weigerden om het voorarrest tijdelijk te schorsen, ondanks de onderbouwde verzoeken van de eiser en zijn advocaat. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis geoordeeld dat de eiser recht heeft op effectieve rechtsbescherming en dat het belang van de eiser om zijn tentamens te kunnen afleggen zwaarder weegt dan de opsporingsbelangen van het Openbaar Ministerie. De rechter heeft daarom verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagde en het Openbaar Ministerie veroordeeld om de eiser ten spoedigste in vrijheid te stellen, zodat hij zijn tentamens kan afleggen. Tevens is bepaald dat de eiser zich na de tentamens opnieuw moet melden bij de politie. De kosten van het geding zijn toegewezen aan de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
JJ
KG nummer: 10-195
datum: 14 juni 2010
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
[EISER],
wonende te Hoorn,
EISER IN KORT GEDING,
bij dagvaarding van 14 juni 2010,
advocaat mr. R.A, Korver te Amsterdam,
tegen:
Het Openbaar Ministerie,
gevestigd te Alkmaar,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
n i e t v e r s c h e n e n.
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 14 juni 2010 tegen gedaagde verstek verleend.
Eiser heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Ten slotte heeft eiser de stukken overgelegd en vonnis gevraagd.
2.DE BEOORDELING VAN HET GEVORDERDE
2.1. Eiser is verdachte in een zedenzaak. Toen eiser van dat feit op de hoogte kwam heeft hij contact opgenomen met zijn raadsman.
2.2. De raadsman heeft op 5 maart 2010 een fax naar de politie gezonden en aangegeven dat eiser bereid was in de zaak te worden gehoord, waarna van de zijde van de politie werd aangegeven dat eerst getuigen zouden worden gehoord.
2.3. Onlangs werd eiser opgeroepen om te worden gehoord. Omdat eiser in een examenperiode van zijn school zit en hij enkele tentamens in dat verband moet doen heeft zijn raadsman contact opgenomen met de politie en heeft eiser zijn examenrooster aan de politie gezonden, waarna een nieuwe datum werd geprikt, namelijk 14 juni 2010.
2.4. Eiser werd nadat hij zich met een raadsman had gemeld meteen aangehouden. De politie gaf aan dat het verhoor tot 13.00 uur zou plaatsvinden en dat in een later stadium het verhoor verder zou gaan. Eiser zit nu in voorarrest in het politiebureau te Hoorn.
2.5. Eiser dient op 15 juni en 17 juni 2010 tentamens te doen, voor een vervolgopleiding. Indien eiser niet bij de examens aanwezig is, is hij gezakt voor de tentamens en wordt hij verwijderd van de opleiding.
2.6. De raadsman heeft het Openbaar Ministerie benaderd met de vraag om eiser in de gelegenheid te stellen de tentamens te doen. Dat werd geweigerd.
2.7. Medewerkers van het Openbaar Ministerie hebben geweigerd een door de deurwaarder uit te reiken dagvaarding in ontvangst te nemen.
2.8. De dagvaarding is vervolgens alsnog, geldig betekend aan het Openbaar Ministerie te Alkmaar, aan het adres waar ook deze rechtbank is gevestigd.
2.9. Vooropgesteld wordt dat de bevoegdheid om als partij in een burgerlijk geding op te treden in beginsel alleen toekomt aan natuurlijke en rechtspersonen. Op dat beginsel zijn evenwel uitzonderingen mogelijk (HR 25 november 1983, NJ 1984, 297). Voor een uitzondering is in het bijzonder aanleiding indien zonder die uitzondering effectieve rechtsbescherming niet mogelijk zou zijn.
2.10. Daarvan is in het onderhavige geval sprake. Het geschil is hedenmiddag opgekomen en de voorziening dient voor morgenochtend 9.00 uur effect te sorteren.
2.11. Gelet op de mededelingen die eisers advocaat heeft gedaan, moet worden aangenomen dat geen functionaris binnen het Openbaar Ministerie op de hoogte heeft kunnen zijn van de omstandigheid dat dit kort geding dient. Dit is echter geen reden om het verstek te weigeren.
2.12. De advocaat van eiser heeft blijkens het gestelde onder punt 9 van zijn dagvaarding een telefoongesprek gevoerd met de Officier die de aanhouding van eiser heeft gelast en heeft deze medegedeeld dat hij zich van rechtsbescherming in kort geding wilde voorzien indien de kwestie niet in overleg kon worden opgelost. De officier heeft daarop medegedeeld "als u het zo wilt gaan spelen dan moet u dat maar doen"en daarop de verbinding verbroken.
2.13. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding aan de juistheid van deze mededeling te twijfelen.
Het Openbaar Ministerie heeft aldus een belemmering opgeworpen om effectieve rechtsbescherming te krijgen. Men had de communicatie open kunnen houden en, indien overeenstemming niet kon worden bereikt, vrijwillig kunnen verschijnen. Dan had een tijdige en ordelijke behandeling van dit geschil kunnen plaatsvinden.
2.14. In de door eiser vermelde feiten is geen aanleiding te vinden voor de gedachte dat te respecteren opsporingsbelangen zich ertegen verzetten dat eiser de gelegenheid wordt geboden zijn examens af te leggen. Het belang van effectieve rechtspraak brengt onder die omstandigheden mee dat als volgt wordt beslist, waarbij wordt overwogen dat het opleggen van een dwangsom niet in de rede ligt.
3. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
Verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde.
Veroordeelt het Openbaar Ministerie eiser ten spoedigste doch in ieder geval voor morgenochtend 8.00 uur in vrijheid te stellen en hem de gelegenheid te geven de examens af te leggen die op 15 juni en 17 juni 2010 moeten worden afgelegd.
Bepaalt dat eiser zich na het afleggen van die examens opnieuw bij de politie te Hoorn moet melden indien de politie dat noodzakelijk oordeelt.
Veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eiser begroot op [euro] 350,93 aan verschotten en op [euro] 527,- aan salaris advocaat.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. A.H. Schotman, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.