ECLI:NL:RBALK:2010:BN4872

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
19 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
122165 / HA RK 10-59
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot tussenkomst in procedures met betrekking tot Yukos Finance B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 19 augustus 2010 een verzoek tot tussenkomst afgewezen dat was ingediend door OOO Promnefstroy, een vennootschap naar Russisch recht. Het verzoek was ingediend in het kader van een geschil rondom de aandelen van Yukos Finance B.V., die door verzoekster waren verworven tijdens een veiling in het faillissement van OAO Yukos Oil Company. De voormalige directie van Yukos Finance B.V. betwistte de rechtsgeldigheid van deze verwerving, en er was een lopende procedure bij het Gerechtshof Amsterdam. Verzoekster wilde in alle procedures waarin Yukos Finance B.V. betrokken was, kunnen tussenkomen, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek niet aan de vereisten voldeed.

De rechtbank stelde vast dat een verzoek tot tussenkomst volgens artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) bij incidentele conclusie moet worden ingediend, en dat de hoofdzaak waarin de tussenkomst gewenst is, duidelijk moet worden aangegeven. In dit geval was het verzoek niet voldoende onderbouwd en werd het aan de rechtbank overgelaten om te bepalen voor welke zaken het verzoek gold, wat in strijd was met de lijdelijkheid die de civiele rechter moet betrachten. De rechtbank kon ook niet voorspellen welke procedures in de toekomst aanhangig zouden worden, en het verzoek om toegang tot de civiele rol werd afgewezen omdat verzoekster geen wettelijke grondslag had aangedragen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank alle vijf onderdelen van het verzoek afgewezen, waarbij werd benadrukt dat verzoekster niet had aangetoond waarom de rol van de rechtbank toegankelijk zou moeten zijn voor haar. De beslissing werd genomen door mr. L.J. Saarloos, rechter van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
Kenmerk: 122165/HA RK 10-59
Datum: 19 augustus 2010
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
Het verzoek
Op 13 augustus 2010 is namens de vennootschap naar Russisch recht OOO Promnefstroy (hierna: verzoekster) het verzoekschrift van de advocaat mr. J.F. Ouwehand ingediend.
In dit verzoekschrift heeft verzoekster aangegeven dat zij op één van de veilingen in het faillissement van de voormalige vennootschap naar Russisch recht OAO Yukos Oil Company de aandelen heeft gekocht in de besloten vennootschap Yukos Finance B.V. De voormalige directie van Yukos Finance B.V. betwist dat verzoekster de aandelen in Yukos Finance B.V. rechtsgeldig heeft verkregen. Daartoe wordt een beroep gedaan op een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 oktober 2007. Tegen dat vonnis is hoger beroep ingesteld. Over dat geschil loopt inmiddels een procedure bij het Gerechtshof Amsterdam. In dat geschil is verzoekster bij arrest van 24 februari 2009 toegelaten als tussenkomende partij.
In het onderhavige verzoekschrift heeft verzoekster aangevoerd dat zij er belang bij heeft te bewerkstelligen dat het vermogen van Yukos Finance B.V. zoveel mogelijk in tact blijft. Daarom wenst verzoekster in alle lopende procedures, waarbij Yukos Finance B.V. op enige wijze is betrokken (de rechtbank begrijpt: in het hele land) te mogen tussenkomen. Het gaat dan niet alleen om Yukos Finance B.V. zelf, maar tevens om de volgende vennootschappen en natuurlijke personen:
- [naam 1]
- [naam 2]
- [naam 3]
- [naam 4]
- [naam 5]
- [naam 6]
- [naam 7]
- [naam 8]
- [naam 9]
- [naam 10]
- [naam 11]
- [naam 12]
- [naam 13]
- [naam 14]
- [naam 15]
- [naam 16]
Bovendien ziet het verzoek op alle procedures, waarbij aan Yukos Finance gerelateerde vermogensbestanddelen betrokken zijn.
Aangezien er geen openbaar toegankelijk roljournaal is, weet verzoekster niet of dergelijke procedures aanhangig zijn. Daarom worden de volgende verzoeken gedaan:
1. een verzoek van verzoekster tot tussenkomst ex artikel 217 Rv. in de procedures die thans bij de rechtbank aanhangig zijn waarbij één of meer van bovengenoemde vennootschappen en/of natuurlijke personen partij zijn, of aan hen gerelateerde vermogensbestanddelen (mede) onderwerp van geschil zijn;
2. een verzoek van verzoekster tot tussenkomst ex artikel 217 Rv. in de procedures die in de toekomst bij de rechtbank aanhangig zullen worden gemaakt waarbij één of meer van bovengenoemde vennootschappen en/of natuurlijke personen partij zijn, of aan hen gerelateerde vermogensbestanddelen (mede) onderwerp van geschil zijn;
3. verzoekster te informeren over de procedures die thans bij de rechtbank aanhangig zijn waarbij één of meer van bovengenoemde vennootschappen en/of natuurlijke personen partij zijn, of aan hen gerelateerde vermogensbestanddelen (mede) onderwerp van geschil zijn;
4. verzoekster te informeren over de procedures die in de toekomst bij de rechtbank aanhangig zullen worden gemaakt waarbij één of meer van bovengenoemde vennootschappen en/of natuurlijke personen partij zijn, of aan hen gerelateerde vermogensbestanddelen (mede) onderwerp van geschil zijn;
5. voor zover nodig met een uitdrukkelijk beroep op de Persrichtlijn, de rol van de rechtbank toegankelijk te maken voor verzoekster, opdat verzoekster tijdig voor haar belangen kan opkomen.
De beoordeling van het verzoek
Ingevolge artikel 217 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv.) kan ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding vorderen om daarin te mogen tussenkomen. Een dergelijke vordering dient te worden ingesteld bij incidentele conclusie.
Allereerst dient te worden opgemerkt dat in dit geval geen vordering is ingesteld, maar een verzoek is ingediend.
Daarnaast geldt dat een dergelijke vordering alleen kan worden ingediend in een door de vorderende partij aangegeven geschil. Hoewel dit niet uit de tekst van de wet volgt, is dat wel een vanzelfsprekende eis, die uit het systeem van de wet en de plaats van artikel 217 Rv. in het wetboek volgt. Het gaat in afdeling 10 om incidentele vorderingen die in een hoofdzaak worden ingesteld. Uiteraard moet daarbij dan wel die bepaalde hoofdzaak worden aangegeven.
Zoals het verzoek nu is ingediend, wordt het aan de rechtbank overgelaten om te bepalen voor welke zaken het verzoek geldt. Dat is evident in strijd met de lijdelijkheid, die de civiele rechter behoort te betrachten.
Bovendien wordt op deze wijze wel erg veel gevergd van de rechtbank. Volgens het verzoek zou immers in alle lopende zaken moeten worden onderzocht of er sprake is van geschillen, waarbij vermogensbestanddelen van bedoelde partijen onderwerp van geschil zijn. Dat zou dan ook nog eens moeten gebeuren bij elke nieuwe zaak, die vanaf heden wordt ingediend, zonder dat daarbij een limiet in de tijd wordt aangegeven.
In verband met het voorgaande komen de eerste twee onderdelen van het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking.
Het derde en vierde onderdeel van het verzoek zullen eveneens worden afgewezen. Er is geen wettelijke grondslag te vinden (en die is ook niet door verzoekster aangevoerd), waarop deze onderdelen van het verzoek zijn gebaseerd. Overigens verlangt het vierde onderdeel van de rechtbank voorspellende gaven, die zij niet bezit; zelfs als ze dat zou willen, kan de rechtbank verzoekster nu niet informeren over procedures, die nog aanhangig zullen worden gemaakt.
Verzoekster heeft ten slotte op geen enkele wijze onderbouwd, op grond waarvan de gehele civiele rol - kennelijk uitsluitend voor verzoekster - toegankelijk zou moeten worden gemaakt. Daarom zal ook het vijfde onderdeel van het verzoek niet worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De rechtbank
- wijst alle vijf onderdelen van het verzoek af.
Aldus gegeven te Alkmaar op 19 augustus 2010 door mr. L.J. Saarloos, rechter van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in bovengenoemde rechtbank.