ECLI:NL:RBALK:2010:BN7762

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
9 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
314463 CV EXPL 09-6079
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietige overeenkomst als gevolg van colportage bij traplevering

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Stairs Center B.V., h.o.d.n. Upstairs, een vordering ingesteld tegen een particulier, [gedaagde], die in persoon procedeerde. De vordering betreft een bedrag van € 1.029,98, dat [gedaagde] zou moeten betalen wegens annuleringskosten na het niet afnemen van een trap. De overeenkomst zou zijn gesloten naar aanleiding van een bezoek van een vertegenwoordiger van [eiser] aan [gedaagde]. De kantonrechter heeft op 9 juni 2010 uitspraak gedaan in deze zaak.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van colportage, omdat de overeenkomst het gevolg is van de werkzaamheid van een colporteur. Dit betekent dat de overeenkomst nietig is, omdat de vereiste informatie over het recht op ontbinding binnen acht dagen na ontvangst van de overeenkomst niet is verstrekt. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen en [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die voor [gedaagde] op nihil zijn vastgesteld.

De zaak is behandeld in de sector Kanton van de Rechtbank Alkmaar, waar de kantonrechter de feiten en het procesverloop heeft beoordeeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de inhoud van de processtukken is als ingelast beschouwd. De beslissing van de kantonrechter is dat de vordering van [eiser] wordt afgewezen, en dat [eiser] de kosten van de procedure moet dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 314463 CV EXPL 09-6079
Uitspraakdatum: 9 juni 2010
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Stairs Center B.V. h.o.d.n. Upstairs,
gevestigd en kantoorhoudende te Nederweert,
eisende partij,
verder ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. A.J. Steenstra, werkzaam bij Groenewegen en Partners Gerechtsdeurwaarders te Nijmegen,
tegen
[naam], geboren [geboortedatum],
wonende te [plaats],
gedaagde partij,
verder ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
Het procesverloop
-[eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 2 november 2009.
-[gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
-Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
-De kantonrechter heeft op 3 maart 2010 een tussenvonnis uitgesproken.
-Naar aanleiding van dat tussenvonnis heeft op 23 maart 2010 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
-Vervolgens heeft [eiser] zich bij akte uitgelaten. [gedaagde] heeft daarop gereageerd.
-De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
-Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
Het geschil
1.[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van
€ 1.029,98, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 798,75 vanaf 29 september 2009 tot de dag van voldoening, kosten rechtens.
2.[eiser] stelt hiertoe, zakelijk weergegeven, dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten betreffende de levering van een trap aan [gedaagde] voor een bedrag van € 3.195,-. [gedaagde] weigert nu de trap af te nemen. Krachtens de toepasselijke algemene voorwaarden is [eiser] bevoegd 30 procent annuleringskosten in rekening te brengen. De factuur waarbij annuleringskosten voor een bedrag van € 798,75 in rekening is gebracht, heeft [gedaagde] onbetaald gelaten. Zij is daarom ook wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.[gedaagde] heeft verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, hierna zal worden teruggekomen.
De beoordeling
4.Hoewel [gedaagde] betwist dat er een overeenkomst met [eiser] tot stand is gekomen, zal de kantonrechter eerst (ambtshalve) ingaan op de vraag of hier sprake is van colportage. In dat geval dient, op straffe van nietigheid, de schriftelijke overeenkomst of bevestiging daarvan te vermelden, kort gezegd, dat de overeenkomst binnen acht dagen na ontvangst van de overeenkomst kan worden ontbonden (artikelen 24 en 25 Colportagewet). Dat is in dit geval niet gebeurd.
5.Hoewel [eiser] betwist dat sprake is van colportage, ziet de kantonrechter dat anders. Artikel 1 lid 1 sub d van de Colportagewet definieert een colporteur als volgt: “degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf door persoonlijk bezoek dan wel door of in samenhang met de aanprijzing van een goed of een dienst in een groep van ter plaatse van de aanprijzing aanwezige personen, tracht een particulier te bewegen tot het sluiten van een overeenkomst, strekkende tot het aan deze verschaffen van het genot van een goed, het aan deze verlenen van een dienst of het door deze als kredietnemer deelnemen aan een goederenkrediet”. Volgens het derde lid van genoemd artikel 1 is niet als een persoonlijk bezoek aan te merken: “… het persoonlijk bezoek, dat in overwegende mate voortvloeit uit een initiatief van degene, die wordt bezocht, …”
6.De vraag is of hier of het persoonlijke bezoek waaruit de overeenkomst is voortgekomen in overwegende mate voortvloeide uit een initiatief van [gedaagde]. Die vraag beantwoordt de kantonrechter ontkennend. Vast staat immers dat [eiser] [gedaagde] heeft bezocht naar aanleiding van een door [gedaagde] via internet ingevulde enquête genaamd “Nationale Consumenten Enquête”. Daarbij had [gedaagde] aangegeven dat zij graag geïnformeerd wilde worden over traprenovaties. Vervolgens is [gedaagde] benaderd door het callcenter van [eiser] en is met haar een afspraak gemaakt voor een bezoek door een vertegenwoordiger van [eiser]. Weliswaar is het invullen van de Nationale Consumenten Enquête een initiatief geweest van [gedaagde], maar dat initiatief was niet gericht op het verkrijgen van informatie over traprenovaties en al helemaal niet op een persoonlijk bezoek daarover. Evenmin valt het bevestigende antwoord op de vraag of zij daarover geïnformeerd wilde worden, in redelijkheid zo uit te leggen. Vervolgens heeft [eiser] kennelijk het initiatief genomen om de contactgegevens van [gedaagde] te verkrijgen en haar telefonisch te benaderen. Kennelijk is op enig moment een afspraak gemaakt voor een huisbezoek, maar gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] daartoe enig initiatief heeft genomen. Dat [gedaagde] op enig moment initiatief voor een dergelijk huisbezoek heeft getoond, is dan ook niet gebleken. De conclusie is dan ook dat de gestelde overeenkomst het onmiddellijke gevolg is van de werkzaamheid van een colporteur. Deze is derhalve nietig.
7.Het gevorderde wordt afgewezen. [eiser] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Verwijst [eiser] in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op
9 juni 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter