ECLI:NL:RBALK:2010:BO0951

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
13 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
322879 - EJ VERZ 10-34
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot stopzetting pensioenbetalingen na overlijden erflater

In deze zaak gaat het om de nalatenschap van een erflater die bij leven recht had op ouderdomspensioen van BPL. Na het overlijden van de erflater in 2006 heeft BPL ten onrechte tot en met 2009 periodieke uitkeringen op de bankrekening van de erflater blijven doen. De executeurs van de nalatenschap hebben herhaaldelijk verzocht om de pensioenbetalingen stop te zetten, maar BPL heeft hier niet tijdig op gereageerd. De kantonrechter oordeelt dat het de executeurs niet kan worden tegengeworpen dat zij de correspondentie aan Colland hebben gericht, aangezien deze brieven ook bij BPL zijn aangekomen. De zaak betreft een verzet tegen de uitdelingslijst die door de executeurs is ingediend, waarin de vorderingen van de schuldeisers zijn vermeld. BPL heeft verzet aangetekend tegen deze lijst, waarbij de hoogte van de vordering van BPL ter discussie staat. De kantonrechter concludeert dat BPL een onverschuldigde betaling heeft gedaan van € 56.395,06 en dat de executeurs verantwoordelijk zijn voor het verkrijgen van teruggave van door BPL afgedragen belastingen en premies. De executeurs dienen binnen twee maanden een nieuwe uitdelingslijst op te stellen en alle schuldeisers hiervan op de hoogte te stellen. De uitspraak is gedaan door kantonrechter J.H. Gisolf op 13 juli 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 322879 \ EJ VERZ 10-34 (H.K.)
Uitspraakdatum: 13 juli 2010
Beschikking op verzet ex art. 4:218 lid 3 BW
in de nalatenschap van:
[naam], geboren te [plaats] op [geboortedatum],
overleden te [plaats] op [datum],
laatstelijk wonende te [plaats], [adres],
hierna te noemen: erflater.
1. Het verloop van de procedure:
1.1Bij testament, verleden op [datum] voor mr. S.M. Feikema, notaris te [plaats], heeft erflater tot executeurs benoemd zijn beide broers:
a. [broer 1], wonende te [plaats], [adres],
b. [broer 2], wonende te [plaats], [adres].
1.2Op 22 oktober 2009 hebben de executeurs, ter voldoening aan hun wettelijke verplichting, ter griffie neergelegd de uitdelingslijst, met betrekking tot voormelde nalatenschap, met vermelding van de betwiste en niet betwiste vorderingen.
1.3De executeurs hebben deze uitdelingslijst door middel van een brief d.d. 21 oktober 2009 kenbaar gemaakt aan de schuldeisers.
Op 13 december 2009 is deze uitdelingslijst op de verzoek van de kantonrechter nogmaals aangetekend verzonden aan de grootste schuldeiser, de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Landbouw (hierna te noemen: BPL), statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudende te De Meern (zij het dat de brief is gezonden aan Colland te Zoetermeer, maar desalniettemin is ontvangen door BPL).
1.4Op 11 januari 2010 is BPL, vertegenwoordigd door Syntrus Achmea Pensioenbeheer (mr. S. Sanou-Leurink), in verzet gekomen tegen de uitdelingslijst.
1.5Het verzetschrift is behandeld op de terechtzitting van 29 maart 2010, alwaar zijn verschenen: BPL bij mr. Sanou-Leurink en de beide executeurs in persoon.
Beide partijen hebben hun standpunt nader toegelicht, BPL aan de hand van een pleitnota en de executeurs aan de hand van de reeds eerder ingezonden stukken.
In overleg met partijen is de zaak aangehouden voor het overleggen van diverse stukken.
1.6Beide partijen hebben vervolgens elk twee aktes genomen en daarna twee antwoordaktes.
1.7Hierna is heden uitspraak bepaald op het verzet.
2. De uitgangspunten
Erflater had bij zijn leven recht op ouderdomspensioen, omdat hij werkzaam was in de bedrijfstak landbouw. Dit pensioen werd hem verstrekt door BPL.
Erflater is op [datum] overleden.
Na de dood van erflater heeft BPL – ten onrechte – nog tot en met 28 februari 2009 periodieke uitkeringen overgemaakt op de bankrekening van erflater tot een totaalbedrag van € 34.411,86.
3. De beoordeling
3.1Erflater heeft bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
Hierin heeft hij tot erflaters benoemd: zijn twee broers en zijn zuster elk voor 1/4e deel (samen 3/4e deel) en de Stichting Koningin Wilhelminafonds en het Kankerinstituut elk voor 1/8e deel (samen 1/4e deel). Alle erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
3.2Gelet op deze beneficiaire aanvaarding dient de nalatenschap te worden vereffend als bepaald in art. 4:202 e.v. BW.
In dat verband hebben de executeurs voormelde uitdelingslijst overgelegd, waartegen verzet is aangetekend door BPL. Door de overige schuldeisers, die op de lijst worden vermeld, is geen verzet aangetekend.
3.3Partijen twisten in de eerste plaats over de hoogte van de vordering van BPL.
De te beantwoorden vraag is, of de kantonrechter moet uitgaan van het bruto door BPL betaalde bedrag van € 56.395,06 of het door de erven [...] ontvangen nettobedrag van € 34.411,86. De discussie spitst zich daarbij toe op de vraag wie bij de Belastingdienst teruggave kan vorderen van de door BPL afgedragen “werkgeverslasten”.
Anders dan [...] (de executeurs) stelt, dient zij dit zelf te doen. BPL heeft de afdrachten namelijk gedaan namens de gerechtigde, erflater. Dat erflater inmiddels is overleden, maakt dit niet anders.
3.4Hieruit volgt dat BPL een vordering op de nalatenschap heeft van € 56.395,06. Vast staat dat BPL dit bedrag onverschuldigd heeft betaald. Anders dan BPL aanvoert, is aan haar vordering geen voorrecht tot voldoening verbonden en evenmin kan BPL worden gevolgd in haar betoog waar zij stelt dat voormeld bedrag buiten de nalatenschap valt en volledig dient te worden terugbetaald door de broers/zuster van erflater. [BPL] heeft onbetwist gesteld, dat de erven dit geld niet hebben opgenomen van de bankrekening van erflater, maar dat de bank dit (deels) heeft geïncasseerd vanwege een restschuld van € 9.571,98 na verkoop van de woning van erflater.
3.5BPL heeft de administratieve afwikkeling van haar zaken ondergebracht bij Interpolis Pensioenbeheer B.V., die ook handelent onder de naam Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V.
De erven [...] (de executeurs) hebben meermalen schriftelijk verzocht de pensioen-betalingen stop te zetten in verband met het overlijden van erflater. De brieven hebben zij gestuurd aan Colland, postbus 254 te Zoetermeer. Deze naam kwamen zij tegen in erflaters administratie betreffende de pensioenuitbetaling.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan het de executeurs niet worden tegengeworpen dat zij de correspondentie aan Colland hebben gericht en dat Colland vervolgens heeft verzuimd BPL of Syntrus tijdig in te lichten.
Immers, de door de executeurs op 13 december 2009 verzonden aangetekende brief aan Colland is ook bij BPL terechtgekomen. Bovendien heeft Colland bij brief van 6 april 2009 – welke brief is ondertekend door een pensioenmedewerker van Interpolis Pensioenbeer B.V. – uitgebreid gereageerd op eerdere correspondentie van de executeurs. In die brief wordt aan [...] meegedeeld: “In ons pensioenreglement is bepaald dat bij overlijden van de gerechtigde een pensioenuitkering wordt beëindigd op de laatste dag van de maand waarin het overlijden heeft plaatsgevonden. Daarom hadden wij de pensioenbetalingen per 30 november 2006 moeten beëindigen. Dit is helaas niet gebeurd en daarvoor bieden wij onze excuses aan”. In die brief wordt er geen melding van gemaakt, dat de executeurs de mededeling van overlijden van erflater aan de verkeerde instantie zouden hebben gericht; integendeel, er wordt inhoudelijk op de zaak ingegaan.
3.6De conclusie van het voorgaande is dat [...] bij de Belastingdienst de teruggave moet bewerkstelligen van de door BPL afgedragen belastingen en premies. Vervolgens zal [...] een nieuwe opgave moeten doen van de aanwezige baten. Die zullen vervolgens naar evenredigheid worden verdeeld over de schuldeisers. De kantonrechter zal daarover te zijner tijd beslissen.
4. De beslissing
De kantonrechter:
Alvorens verder te beslissen:
Bepaalt, dat de executeurs ([...]) bij de Belastingdienst de teruggave moeten bewerkstelligen van door de door BPL afgedragen belastingen en premies met betrekking tot de door BPL uitgekeerde pensioengelden.
Geeft de executeurs hiertoe de gelegenheid tot – voorlopig – 1 november 2010.
Bepaalt dat de executeurs vervolgens binnen twee maanden, voor 1 januari 2011, een nieuwe opgave moeten doen van de aanwezige baten, derhalve een nieuwe uitdelingslijst moeten opstellen en alle schuldeisers van deze nieuwe uitdelingslijst op de hoogte moeten stellen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 13 juli 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter