RECHTBANK ALKMAAR, ZITTING HOUDENDE TE HAARLEM
Sector straf
Parketnummer : 14.810078.10 + 14.701818.08 (P)
Datum uitspraak : 23 juni 2010
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [straatnaam en huisnummer], [postcode en woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Noord-Holland Noord, HvB Zwaag te Zwaag.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. H.K. ter Brake, advocaat te Hoorn, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Blokker, gemeente Hoorn, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]
van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een mes, althans een
scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen de borst en/of de buik, althans in het
lichaam, van die [slachtoffer 1] gestoken en/of geprikt, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging diefstal met geweld
(te weten dat hij, verdachte op of omstreeks 09 februari 2010 te Blokker, in
de gemeente Hoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een
Playstation, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of een of
meer anderen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die
Playstation heeft vastgepakt en/of die Playstation heeft losgetrokken, welke
poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft gepakt en/of
getoond, en/of
- met dit mes, althans dit scherpe en/of puntige voorwerp, stekende bewegingen
heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3], en/of
-(daarbij) met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp in een/de
hand(en) van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gestoken en/of geprikt, althans
die hand(en) heeft geraakt, en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft geroepen: "Ik sla je
dood!" en/of "Ik maak je dood!")
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Blokker, in de gemeente Hoorn, aan een
persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten drie,
althans een of meer, steekwonden in de borst en/of de buik), heeft
toegebracht, door deze opzettelijk met een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp, in/tegen de borst en/of de buik, althans in het lichaam, te
steken en/of te prikken;
meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Blokker, gemeente Hoorn, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd
[slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen de
borst en/of de buik, althans in het lichaam, van die [slachtoffer 1] gestoken en/of
geprikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Blokker, in de gemeente Hoorn ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een Playstation, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of een of meer anderen, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, die Playstation heeft vastgepakt en/of die
Playstation heeft losgetrokken, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft gepakt en/of
getoond, en/of
- met dit mes, althans dit scherpe en/of puntige voorwerp, stekende bewegingen
heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 3], en/of
-(daarbij) met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp in een/de
hand(en) van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gestoken en/of geprikt, althans
die hand(en) heeft geraakt, en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft geroepen: "Ik sla je
dood!" en/of "Ik maak je dood!"
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Blokker, gemeente Hoorn [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend
een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, gepakt en/of getoond, en/of
vervolgens met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp, stekende
bewegingen gemaakt en/of (daarbij) deze [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak je dood!" en/of "Ik sla je dood!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op 9 februari 2010 heeft in en rond het perceel [adres] te Blokker een schermutseling plaatsgevonden tussen de verdachte en de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] alsmede de vriendinnen van de aangevers, [getuige 1] en [slachtoffer 3]. Bij deze schermutseling zijn de aangevers [slachtoffer 1], en [slachtoffer 2] alsmede de verdachte gewond geraakt. De aangever [slachtoffer 1] is met ernstige verwondingen overgebracht naar het ziekenhuis.
Op 17 februari 2010 deed [slachtoffer 1] aangifte van poging tot doodslag/moord.
Op 9 februari 2010 deed [slachtoffer 2] aangifte van poging tot diefstal met geweld.
De omstanders/betrokkenen [getuige 1], [slachtoffer 3] en [getuige 2] zijn als getuigen gehoord.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bij de schermutseling betrokken is geweest en dat deze is ontstaan nadat hij probeerde een Playstation, welke volgens de verdachte aan hem toebehoorde, probeerde mee te nemen. De verdachte heeft voorts verklaard, dat hij op enig moment een mes heeft gepakt uit de keuken in bovengenoemd perceel om de aangevers, hierna ook aangeduid als de Polen, van zich af te houden.
De rechtbank zal met betrekking tot feit 1 dienen te beoordelen op welke wijze de verdachte het mes heeft gebruikt en of dit gebruik heeft geleid tot een poging tot doodslag of zware mishandeling dan wel een poging daartoe. De rechtbank zal met betrekking tot feit 1 voorts dienen te beoordelen of de ten laste gelegde poging tot doodslag werd voorafgegaan of vergezeld van diefstal met geweld of bedreiging met geweld van een Playstation.
De rechtbank zal met betrekking tot feit 2 dienen te beoordelen of er sprake is van een poging tot diefstal met geweld en bedreiging met geweld, bij welke beoordeling met name ook van belang is of sprake is van opzet op het wederrechtelijk wegnemen van de Playstation.
B. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte opzettelijk heeft getracht [slachtoffer 1] van het leven te beroven door welbewust een mes te pakken en hiermee te steken in de richting van de borst en de buik van het slachtoffer [slachtoffer 1]. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door het maken van de stekende bewegingen in de borst en in de buik van het slachtoffer, het slachtoffer zou kunnen komen te overlijden.
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat het steken met het mes is voorafgegaan of werd vergezeld van een misdrijf, te weten diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld. De officier van justitie heeft hiertoe gesteld, dat er geen direct verband bestaat tussen het steken met het mes en de poging tot diefstal, met geweld en/of bedreiging met geweld, van een Playstation.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal, met geweld en bedreiging met geweld ,van een Playstation. De officier van justitie voert daartoe aan de Playstation toebehoorde aan de aangever [slachtoffer 2].
C. Standpunt van de verdachte/de verdediging
Feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair:
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair wordt verweten zodat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. De raadsman voert hiertoe aan, dat de Polen zijn begonnen met het uitoefenen van geweld tegen de verdachte waardoor de zaak escaleerde en waarbij de verdachte in staat van opwinding een mes heeft gepakt en hiermee heeft getracht voor zichzelf een uitweg te creëren. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verwondingen bij de anderen zijn te verklaren uit het feit dat de verdachte het mes niet wilde afgeven omdat hij bang was zelf gestoken te worden. De raadsman voert voorts aan dat meerdere getuigen geen stekende bewegingen hebben gezien.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de levensberoving van het [slachtoffer 1], dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 1], dan wel op het mishandelen van [slachtoffer 1].
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen de verdachte onder 2 primair wordt verweten, zodat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. De raadsman voert daartoe aan dat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ontbreekt nu de Playstation was uitgeleend door de verdachte en derhalve nog steeds aan de verdachte toebehoorde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen aan verdachte onder 2 subsidiair is ten laste gelegde. De raadsman voert daartoe aan dat de verdachte in staat van opwinding een mes heeft gepakt om voor zichzelf een uitweg te creëren en dat hij daarbij nooit het opzet heeft gehad om [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] daarmee te bedreigen.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
De [getuige 3] heeft verklaard dat hij op 9 februari 2010 rond 18.00 uur bezoek kreeg van [verdachte]. Samen met [naam] hebben [verdachte] en de getuige bier gedronken waarbij op een gegeven moment [verdachte] ruzie kreeg met [naam].De getuige heeft verklaard dat [verdachte] agressief werd en de sleutels van de scooter van de getuige eiste. Uiteindelijk voelde de getuige zich genoodzaakt de sleutels van de scooter af te geven en heeft [verdachte] tussen 21.30 uur en 22.00 uur de woning van de getuige verlaten en is met de scooter weggegaan .
De [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 9 februari 2010 met haar vriend [slachtoffer 2] en met [slachtoffer 1] en diens vriendin [slachtoffer 3] in de woning aan de [adres] te Blokker verbleef toen er werd aangebeld. Nadat de getuige de voordeur had geopend herkende zij [verdachte] ,een oude vriend van haar vriend. Zij werd direct weggeduwd door [verdachte]. De getuige heeft voorts verklaard dat [verdachte] vaker aan de deur kwam om meer geld te vragen voor een door hem aan [slachtoffer 2] verkochte Playstation. De getuige heeft [verdachte] deze keer horen zeggen dat hij 10 Euro wilde. Hij was erg agressief. [verdachte] werd vervolgens door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] naar de grond gewerkt en met een touw vastgebonden om hem onder controle te houden. [verdachte] was nog steeds agressief. De getuige is toen aan de buurman gaan vragen om de politie te bellen. Toen zij terug kwam in de woning heeft zij haar vriend horen roepen dat [verdachte] een mes bij zich had .
De getuige [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 9 februari 2010 samen met zijn vriendin [slachtoffer 3] en met [slachtoffer 2] en diens vriendin [getuige 1] in zijn woning aan de [adres] te Blokker verbleef. [slachtoffer 1] was boven in de woning, toen hij rond 22.10 uur een hoop lawaai hoorde. Hij zag beneden een [verdachte] staan die hij herkende als een bekende van [slachtoffer 2]. De [verdachte] had bier bij zich en trok op de bank een blik bier open. De [verdachte] zei dat hij 10 Euro wilde hebben. Toen de [verdachte] dat niet kreeg werd hij boos en is hij aan de Playstation gaan rukken. [slachtoffer 1] heeft gezien dat de [verdachte] voornemens was om de Playstation mee te nemen. [slachtoffer 1] heeft daarop samen met [slachtoffer 2] de [verdachte] naar de grond gewerkt en vervolgens hebben zij een touw om hem heen gewikkeld om hem onder controle te houden. [slachtoffer 1] is bovenop de [verdachte] gaan zitten.
De getuige heeft voorts verklaard, dat hij van de [verdachte] is afgegaan toen deze rustiger werd en dat de [verdachte] toen los is gekomen. De [verdachte] kon vervolgens zo de deur uit lopen, maar in plaats daarvan is hij naar de keuken gelopen en heeft daar een mes gepakt.
De getuige heeft verklaard dat de [verdachte] tegen hem en zijn vriendin schreeuwde: “Give me money, give me money en dat de [verdachte] vervolgens riep: “I kill you, I kill you en hierbij in zijn richting kwam lopen met het mes. Vervolgens liep de [verdachte] achter [slachtoffer 1] en [getuige 1] aan met het mes in zijn hand.
De getuige [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij vervolgens buiten heeft geprobeerd het mes van de [verdachte] af te pakken door hem van achteren bij zijn armen te pakken. De [verdachte] viel toen in de tuin en de getuige heeft toen met behulp van een buurman geprobeerd het mes af te pakken van de [verdachte], waarbij hij aan zijn hand werd geraakt door het mes.
De getuige had op een gegeven moment niet meer de kracht om langer vast te houden en hij heeft toen de hand van de [verdachte] los moeten laten. De getuige heeft gezien dat de [verdachte] meteen heel snel en met kracht toestak waarbij hij onder zijn rechter oksel en in zijn zij werd gestoken. De getuige heeft de [verdachte] toen een paar kopstoten gegeven en het is hem uiteindelijk gelukt om het mes uit de handen van de [verdachte] te krijgen. Vlak daarna voelde de getuige een stekende pijn in zijn linker zij en kreeg hij moeite met adem halen .
De getuige [slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard, dat hij op 9 februari 2010 ’s avonds, samen met zijn vriendin [slachtoffer 3] en zijn vriend [slachtoffer 1] en diens vriendin [getuige 1], in zijn woning aan de [adres] in Blokker verbleef toen hij een hoop kabaal hoorde en zag dat [verdachte] binnen kwam stormen. [verdachte] dronk daarna bier en was zeer agressief. De getuige heeft verklaard dat [verdachte] de Playstation wilde stelen en dat hij daarop, samen met [slachtoffer 1], [verdachte] heeft vastgebonden met een touw.
De getuige en [slachtoffer 1] hebben [verdachte] op een gegeven moment losgemaakt nadat deze zei dat hij rustig zou blijven. De getuige heeft gezien dat [verdachte] even rustig bleef en even later een mes had uit de keuken en weer agressief was.
De getuige is vervolgens naar buiten gevlucht waarna [verdachte] met het mes achter hem aan is gekomen. Buiten heeft de getuige [verdachte] van achteren vastgepakt waarna [verdachte] nog steeds met het mes heen en weer ging om de getuige te raken. De getuige heeft gemerkt dat [slachtoffer 1] buiten gewond is geraakt .
De getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij op 9 februari 2010 samen met haar vriend [slachtoffer 1] in de woning van [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] en diens vriendin [getuige 1] aan de [adres] te Blokker verbleef. De getuige heeft verklaard dat rond 22.10 uur een [verdachte] voor de deur stond en dat deze naar binnen is gestormd.
De getuige heeft [slachtoffer 2] horen zeggen dat de [verdachte] de Playstation meenam. De getuige is op een gegeven moment naar beneden gegaan en zag de [verdachte] in de woonkamer liggen, vastgebonden met een touw, waarbij haar vriend [slachtoffer 1] bovenop de [verdachte] zat. De getuige heeft gezien dat de [verdachte] op een gegeven moment is los gekomen en naar de keuken is gelopen, waarna zij zag dat de [verdachte] met een mes in zijn hand uit de keuken kwam. De getuige heeft gezien dat de [verdachte] stekende bewegingen maakte met het mes in de richting van haar vriend [slachtoffer 1].
De getuige heeft voorts verklaard dat de [verdachte] op een gegeven moment met het mes in de richting van [slachtoffer 2] en [getuige 1] liep, die in de hal stonden. De getuige heeft gezien dat [slachtoffer 2] en [getuige 1] naar buiten vluchtten en dat de [verdachte] achter hen aan is gegaan. De getuige heeft vervolgens gezien dat haar vriend [slachtoffer 1] achter de [verdachte] aanging om zijn vriend [slachtoffer 2] te helpen. De getuige heeft de [verdachte] horen zeggen: “ik maak je dood”.
De getuige [slachtoffer 3] heeft buiten gezien dat beide [slachtoffer 1 en slachtoffer 2] dicht bij de [verdachte] stonden waarbij [slachtoffer 2] de handen van de [verdachte] op diens rug probeerde te krijgen. De getuige zag dat de [verdachte] nog steeds zijn handen met het mes heen en weer kon bewegen.
De getuige heeft gezien dat [slachtoffer 1] de hand van de [verdachte] heeft vastgepakt om zo het mes te pakken, waarbij hij zich in zijn rechter hand heeft gesneden .
De [getuige 2] wonende aan de [adres] te Blokker heeft op 9 februari 2010 omstreeks 22.15 uur iemand horen schreeuwen: “Ik sla je dood. Don’t fuck with me”. De getuige heeft toen de politie gebeld. De getuige heeft verklaard dat het daarna nog heftiger werd en dat toen zijn buurvrouw [getuige 1] in paniek aan de deur kwam om hem te vragen de politie te bellen. De getuige is vervolgens naar buiten gegaan en zag daar drie mannen staan. De getuige heeft gezien dat de twee Poolse mannen de handen van de man met het mes vast hadden. Op het moment dat het mes werd weggegooid trok [slachtoffer 1], de gewonde Pool, zich terug en ging op de grond zitten. De getuige had daarvoor gezien dat deze [slachtoffer 1] in de richting sloeg van de man met het mes waarbij de getuige de indruk kreeg dat [slachtoffer 1] zich wilde verdedigen tegen de [verdachte] man met het mes .
Op 11 februari 2010 heeft de forensisch geneeskundige G.C. Burauen [slachtoffer 1] onderzocht. Hij heeft daarbij onder meer het volgende letsel bij [slachtoffer 1] geconstateerd:
onder de rechter oksel: een ellipsvormige scherprandige huidklieving van 2 cm lengte;
rechter zijkant thorax: ellipsvormige diepe steekwond van ca 4 cm lengte;
navel: ellipsvormige scherprandige huidklieving van 3 cm lengte.
Conclusie: Het letsel past bij de door het slachtoffer vermelde toedracht, is toegebracht door een scherprandig voorwerp dat met geweld door de thoraxwand heen is gestoken .
De verdachte heeft op 10 februari 2010 tegenover de politie verklaard dat hij op 9 februari 2010, omstreeks 22.30 uur naar de woning van [slachtoffer 2] is gegaan omdat hij zijn Playstation terug wilde hebben. Hij wilde de Playstation loskoppelen en hij kreeg vervolgens een kopstoot en werd naar de grond werd gewerkt door de Poolse mannen. De verdachte heeft verklaard dat hij zich heeft weten los te rukken, waarna hij vervolgens een mes van het aanrecht heeft gepakt. De verdachte heeft verklaard dat hij buiten weer werd aangevallen en dat er vervolgens een worsteling ontstond met de Poolse mannen die probeerden het mes uit zijn handen te krijgen. Volgens de verdachte is tijdens deze worsteling het mes wat heen en weer gezwaaid .
Voornoemde bewijsmiddelen brengen de rechtbank tot het oordeel, dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Gelet op de getuigenverklaringen en de aard en de ernst van de verwondingen van [slachtoffer 1] is de rechtbank, anders dan de raadsman, van oordeel dat de verdachte met het mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de romp van [slachtoffer 1]. Daarbij heeft verdachte, tijdens de worsteling bewust met het mes meerdere centimeters diep gestoken in de borst en de buik van [slachtoffer 1].
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door aldus te handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij [slachtoffer 1] fatale steekwonden zou kunnen toebrengen. Het is algemeen bekend, dus ook bij verdachte, dat zich in het bovenlichaam vitale organen bevinden en/of grote (slag)aders die bij een aanval met een mes uiterst kwetsbaar zijn. Dergelijke steken leiden niet zelden tot de dood. Gelet op de aard en de ernst van de verwondingen van [slachtoffer 1] is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] en dat de verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard, zodat er sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1].
De rechtbank is voorts van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat voornoemde poging tot doodslag is voorafgegaan en/of werd vergezeld van een ander misdrijf, te weten de diefstal met geweld van een Playstation. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel, dat het steken met het mes heeft plaatsgevonden nadat het incident met de Playstation al was afgelopen. De rechtbank acht het verband tussen de twee incidenten te ver verwijderd om tot een bewezenverklaring van een gekwalificeerde poging tot doodslag te komen.
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman komt de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegde. De rechtbank is van oordeel, dat rechtens niet vast staat aan wie de Playstation toebehoorde, waardoor het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet bewezen te achten is. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
De rechtbank komt, anders dan de raadsman, tot het oordeel dat, gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen aan de verdachte onder 2 subsidiair is ten laste gelegd.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 februari 2010 te Blokker, gemeente Hoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes in de borst en de buik van die [slachtoffer 1] gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 9 februari 2010 te Blokker, gemeente Hoorn [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
een mes gepakt en vervolgens met dat mes stekende bewegingen gemaakt en daarbij deze [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak je dood!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair op het standpunt gesteld dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de Polen ervoor hebben gezorgd dat de situatie escaleerde en dat er vervolgens fors geweld is uitgeoefend op verdachte waarbij hij meerdere klappen heeft gekregen en waarbij hij is vastgebonden.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat een beroep op noodweer niet kan slagen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de getuigenverklaringen dat de Poolse getuigen de verdachte juist onder controle probeerden te krijgen, nadat hij zichzelf toegang tot de woning had verschaft, zich agressief gedroeg en de Playstation tegen de wil van de Polen wilde loskoppelen en meenemen, waardoor er geen sprake kan zijn van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding tegen het lijf van de verdachte of een dreigend gevaar daarvoor. Ook nadat de verdachte vervolgens het mes had gepakt hoefde hij slechts te voldoen aan de wens van
Er zijn ook overigens geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en met oplegging van de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de GGZ Reclassering Palier, ook indien deze aanwijzingen inhouden dat verdachte zal deelnemen aan de Cova-training, een leefstijltraining en onthouding van alcohol en drugs.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman heeft subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de verdachte ten aanzien van de feiten onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu de verdachte heeft gehandeld uit noodweer.
De raadsman heeft meer subsidiair bepleit de verdachte, indien de feiten wettig en overtuigend bewezen zullen worden, een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
Bij de bepaling van de duur en de vorm van de straf heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag en bedreiging. De verdachte is onder invloed en agressief naar de woning van een Poolse kennis gereden en is daar zonder toestemming binnengedrongen. In die woning heeft de verdachte de snoeren van een Playstation losgetrokken, hetgeen leidde tot een schermutseling, waarbij de Poolse kennis en zijn vriend de agressieve verdachte probeerden onder controle te krijgen door hem naar de grond te brengen en hem vast te binden met een touw. De verdachte heeft zich weten los te maken en hij heeft in de keuken een mes gepakt waarna hij een vriend van deze Poolse kennis met de dood bedreigd.
Hoewel de verdachte de gelegenheid had om de woning te verlaten, is hij zich agressief blijven gedragen met het mes in zijn hand. Bij gelegenheid van een poging van het Poolse slachtoffer en zijn vriend om de verdachte het mes afhandig te maken, heeft de verdachte met het mes stekende bewegingen gemaakt en heeft hij het slachtoffer getroffen in de borst- en de buikstreek. De omstandigheid dat het slachtoffer niet is overleden aan zijn verwondingen is een omstandigheid die geenszins aan de verdachte is te danken. Slachtoffers van dergelijke feiten ondervinden niet alleen pijn en letsel, maar gaan vaak nog lang gebukt onder de psychische gevolgen daarvan. Bovendien worden door dergelijke feiten gevoelens van onrust en onveiligheid bij het slachtoffer en zijn vrienden in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen aangewakkerd.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 11 februari 2010, waaruit blijkt dat verdachte bij herhaling is veroordeeld voor geweldsmisdrijven;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 22 april 2010, van A. Wamsteeker, als reclasseringwerker verbonden aan GGZ Reclassering Palier, onder meer inhoudende als conclusie en advies:
“[verdachte] beschouwt hetgeen gebeurd is niet als een delict. Er zijn in het verleden meerdere justitiecontacten geweest. De sociale integratie van betrokkene is matig. Hij is woonachtig bij zijn ouders. Hij heeft hoge schulden (ontstaan door overmatig drugs en alcoholgebruik), een sociaal netwerk bestaande uit “verkeerde” vrienden en geen dagbesteding. Er lijkt sprake te zijn van cocaïnemisbruik en alcoholmisbruik (mogelijk van afhankelijkheid). De agressieregulatie van betrokkene lijkt onvoldoende te zijn, dit mede gezien zijn strafrechtelijk verleden. Zijn probleembesef is matig en zijn probleemoplossende vaardigheden zijn onvoldoende. Betrokkene krijgt sinds drie jaar antidepressiva voorgeschreven door zijn huisarts. Er lijkt sprake te zijn van problematiek op psychisch, sociaal en maatschappelijk functioneren. Als rode draad in zijn leven is zijn onzekerheid, negatief zelfbeeld, onvoldoende vaardigheden om zich in de maatschappij goed staande te houden en als gevolg hiervan overmatig middelengebruik. Betrokkene lijkt enigszins gemotiveerd te zijn voor gedragsverandering en staat dan ook open voor een toezicht bij de reclassering en eventueel geïndiceerde interventies.
Op basis van de RISc en ons professioneel oordeel wordt de kans op recidive op hoog ingeschat. De voornaamste criminogene factoren zijn onder andere: overmatig alcohol en drugsgebruik, zijn impulsiviteit, zijn beperkte probleemoplossende vaardigheden, zijn beïnvloedbaarheid en geringe agressieregulatie.
Wij adviseren, indien betrokkene schuldig wordt bevonden, een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, het hieraan een toezicht bij GGZ reclassering Palier gekoppeld, met als bijzondere voorwaarden het deelnemen aan een (korte) leefstijltraining voor justitiabelen bij Brijder verslavingszorg en een COVA training.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
• meldingsgebod
• deelname aan een gedragsinterventie
• alcoholverbod.
De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij bereid is om zich te houden aan de aanwijzingen van de GGZ reclassering Palier. Hij is bereid om aan zijn alcoholprobleem te werken en dat hij wil meewerken aan de COVA training.
De rechtbank is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat oplegging van na te noemen gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal daarbij aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf en de in dat verband vast te stellen proeftijd de door GGZ Reclassering Palier voorgestelde bijzondere voorwaarden verbinden. De rechtbank zal het meldingsgebod niet als bijzondere voorwaarde opleggen, nu dit in het rapport van de GGZ Reclassering Palier onvoldoende concreet is omschreven.
Mede gelet op de uurbelasting van de door de GGZ Reclassering Palier geadviseerde interventies/behandelingen zal de rechtbank aan de verdachte een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
9. Vordering van de benadeelde partijen
9.1
De benadeelde partij [slachtoffer 2], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie een voegingsformulier benadeelde partij ingediend.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard, nu geen schadebedrag in dit formulier is genoemd.
De raadsman bepleit dat, nu het schadebedrag ontbreekt, de vordering als niet ingediend moet worden beschouwd.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] als niet ingediend moet worden beschouwd, nu het ingediende voegingsformulier geen melding maakt van een vordering tot vergoeding van schade.
De benadeelde partij [slachtoffer 1], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 8.109,25 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
De officier van justitie heeft gerekwireerd dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen.
De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu er nog geen medische eindtoestand is en er sprake is van eigen schuld.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak en dat voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, zodat de vordering kan worden toegewezen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2010, de datum van het schade veroorzakende feit.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
10 Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
11 Vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie vordert dat de rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 11 augustus 2008 in de zaak met parketnummer 14.701818.08 aan de verdachte opgelegde straf voorzover voorwaardelijk opgelegd, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd, op grond van het feit dat de verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde voor het einde van de proeftijd zich niet schuldig te zullen maken aan een strafbaar feit.
De raadsman heeft bepleit dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen in verband met de door hem bepleitte vrijspraak in de hoofdzaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 2 september 2008 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 26 augustus 2008 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering gegrond, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat de verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde voor het einde van de proeftijd zich niet schuldig te zullen maken aan een strafbaar feit.
Daarom behoort de gevorderde tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde straf te worden gelast.
12 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 285, 287 van het Wetboek van Strafrecht.
¦ Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
¦ Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
¦ Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
¦ Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens GGZ Reclassering Palier, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt, ook indien deze aanwijzingen zullen inhouden dat hij zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en drugs;
- dat de veroordeelde zal deelnemen aan de leefstijltraining;
- dat de veroordeelde zal deelnemen aan de COVA training.
Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
¦ Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 8.109,25 (achtduizend éénhonderdnegen euro en vijfentwintig cent) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2010.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] te betalen een som geld ten bedrage van € 8 109,25 (achtduizend éénhonderdnegen euro en vijfentwintig cent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
¦ Gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week, opgelegd bij voormeld vonnis van 11 augustus 2008 in de zaak met parketnummer 14.701818.08 aldus, dat die straf geheel wordt ten uitvoer gelegd.
Dit vonnis is gewezen door
P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. S.M. Christiaan en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 juni 2010, zitting houdende te Alkmaar.