ECLI:NL:RBALK:2010:BO8535

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810330-09
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak inzake woninginbraken in Alkmaar

In deze strafzaak heeft de rechtbank Alkmaar zich gebogen over de verdachte, die wordt beschuldigd van een reeks woninginbraken in de periode van mei tot en met augustus 2009. De verdachte, geboren in 1966 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd op 1 september 2009 aangehouden na een poging tot inbraak. Tijdens zijn aanhouding werden verschillende inbrekerswerktuigen, waaronder schroevendraaiers en een verstelbare moersleutel, in beslag genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in deze periode schuldig heeft gemaakt aan zestien woninginbraken, waarbij hij zich toegang verschafte tot de woningen door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de technische bevindingen van de politie in haar overwegingen meegenomen. De verdachte heeft de inbraken ontkend, maar de rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren voor de meeste feiten. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 32 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die voortvloeien uit de gepleegde inbraken.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14.810330-09 (P)
Datum uitspraak : 12 oktober 2010
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande,
thans gedetineerd te PI A'dam - HvB Havenstraat te Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 september 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. N.W.A. Dekens, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 25 mei 2009 tot en met 2 juni 2009 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 1], heeft weggenomen een notebook, merk Packard Bell en/of 18, althans een of meer, (gouden en/of zilveren) sieraden en/of een mobiele telefoon en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 08 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2], heeft weggenomen twee computers en/of een spelcomputer en/of twee mp3-spelers, en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 12 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 3], heeft weggenomen twee zwarte (leren) jassen en/of vijf stuks sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 12 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 4], heeft weggenomen een kluis en/of een hoeveelheid sieraden en/of een geldbedrag van (ongeveer) 3050 euro en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 13 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit woning, gelegen aan de [adres 5], heeft weggenomen een fotocamera en/of een hoeveelheid sieraden en/of geldbedrag van
(ongeveer) 1500 euro en/of een mp3-speler en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit woning, gelegen aan de [adres 6], heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een laptop en/of een I-pod en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 7], weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan naar die woning is/zijn gegaan en/of de (achter)tuin in is/zijn gelopen via een poort en/of vervolgens het cilinderslot en/of de cilinderplaat van de achterdeur heeft/hebben afgebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 8], heeft weggenomen een computer, Packard Bell Acer en/of Randapparatuur (Router), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 9], heeft weggenomen drie paar oorbellen en/of twee armbanden en/of vier ringen, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10.
hij op of omstreeks 21 juni 2009 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 10] heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 30 euro, althans enig geldbedrag en/of een fotocamera en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11.
hij op of omstreeks 22 juni 2009 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 11], weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan naar die woning is/zijn gegaan en/of de (achter)tuin in is/zijn gelopen en/of vervolgens het cilinderslot en/of de cilinderplaat van de achterdeur heeft/hebben afgebroken en/of een hard voorwerp tussen de achterdeur en het kozijn heeft/hebben geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12.
hij op of omstreeks 22 juni 2009 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 12], heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 20 juni 2009 tot en met 22 juni 2009 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 13], weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan naar die woning is/zijn gegaan en/of vervolgens de achterdeur van die woning heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) die woning zijn binengegaan en/of die woning hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14.
hij op of omstreeks 24 juni 2009 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 14] heeft weggenomen een of meer computer(s) en/of een of meer fotocamera(s) en/of een videocamera en/of een MP3-speler en/of een (gouden) ketting en/of een (gouden) ring en/of een horloge en/of een geldbedrag van 215 euro, althans enig geldbedrag en/of een navigatiesysteem en/of een (oranje) plastic tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
15.
hij op of omstreeks 8 juli 2009 te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 15], weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan naar die woning is/zijn gegaan en/of de (achter)tuin in is/zijn gelopen en/of vervolgens (met een schroevendraaier) in althans aan het slot van de achterdeur van die woning heeft/hebben gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
16.
hij op of omstreeks 02 augustus 2009 te Sint-Pancras, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 16] heeft weggenomen een of meer (gouden) sieraden en/of een laptop en/of een horloge en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 18], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
17.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 8 augustus 2009 tot en met 12 augustus 2009 te Heiloo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 17], weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 19], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan naar die woning is/zijn gegaan en/of een raam van de bijkeuken heeft/hebben opengewrikt en/of (vervolgens) die woning zijn binnengegaan en/of die hele woning heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
18.
hij op of omstreeks 11 augustus 2009 in de gemeente Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 18] heeft weggenomen een navigatiesysteem en/of een laptop en/of een fotocamera en/of een filmcamera en/of een dvd-systeem met schermen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 20], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
19.
hij op of omstreeks 13 augustus 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 19], heeft weggenomen een videocamera en/of een fotocamera en/of een geldbedrag van (ongeveer) 45 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 21], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
20.
hij op of omstreeks 14 augustus 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de
[adres 20], weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan naar die woning is/zijn gegaan en/of vervolgens (met een schroevendraaier) in althans aan het slot van de voordeur van die woning heeft/hebben gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
21.
hij op of omstreeks 14 augustus 2009 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de
[adres 21], weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 23], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan naar die woning is/zijn gegaan en/of de (achter)tuin in is/zijn gegaan door over een dak te klimmen en/of over de schutting te klimmen en/of vervolgens het cilinderslot en/of de cilinderplaat van de achterdeur van die woning heeft/hebben afgebroken en/of een hard voorwerp tussen de achterdeur en het kozijn heeft/hebben geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Beroep op niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard wegens – kort gezegd – schending van de in artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) neergelegde regel dat opsporingsambtenaren ten spoedigste proces-verbaal dienen op te maken van het door hen opgespoorde strafbare feit of van hetgeen door hen ter opsporing is verricht en bevonden. Immers in de onderhavige zaak ontbreekt de vastlegging van diverse opsporingshandelingen met name op het punt van het sporenonderzoek, waardoor er van een transparant opsporingsonderzoek geen sprake is geweest. Gelet op het ontbreken van de mogelijkheid van een rechterlijke toetsing van het politieoptreden, zijn de beginselen van een goede procesorde geschonden, aldus de raadsvrouw van verdachte.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de verbaliseringsplicht niet is geschonden. De officier van justitie voert daartoe aan dat alle beschikbare stukken omtrent de verslaglegging van de veiliggestelde sporen zijn overgelegd terwijl de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] bij de rechter-commissaris een nadere verklaring hebben afgelegd met betrekking tot de eerder door hen opgemaakte processen-verbaal alsmede omtrent hun werkwijze zowel in het algemeen als specifiek gericht op de onderhavige feiten. Een nadere verbalisering is dan ook niet noodzakelijk, aldus de officier van justitie. De raadsvrouw heeft, naar de mening van de officier van justitie, voorts geen redengevende feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit het vermoeden is gerezen dat de conclusies in de processen-verbaal omtrent de schoensporen en de werktuigsporen niet juist zouden zijn. Gelet op het voorgaande verzoekt de officier van justitie de rechtbank het verweer van de raadsvrouw, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, te verwerpen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het door de raadsvrouw gevoerde verweer het volgende. Binnen grenzen van de redelijkheid dienen de opsporingshandelingen in het voorbereidend onderzoek voor de verdediging en de rechtbank controleerbaar te zijn. Met betrekking tot werkzaamheden die zeer specialistisch van aard zijn, is het echter slechts tot op zekere hoogte mogelijk om inzicht te verkrijgen in de werkwijze van (in dit geval) technische rechercheurs en de gronden waarop bepaalde conclusies worden getrokken. Indien de betrokken verbalisanten op het desbetreffende gebied zijn gecertificeerd, mag naar het oordeel van de rechtbank in beginsel worden vertrouwd op hun deskundigheid en op de door hen - mede op basis van die deskundigheid en ervaring - getrokken conclusies.
De rechtbank oordeelt dat de verslaglegging in het dossier weliswaar niet zo volledig is dat daarin met betrekking tot een zeer groot aantal onderzochte strafbare feiten ieder detail op het gebied van het technisch opsporingsonderzoek is terug te vinden, maar dat daar tegenover staat dat de verdediging gedurende het vooronderzoek ruimschoots de gelegenheid is geboden (van welke gelegenheid ook royaal gebruik is gemaakt) om inzicht te verkrijgen in de feitelijke gang van zaken tijdens het vooronderzoek alsmede in de werkwijze van de verbalisanten die ten grondslag liggen aan de conclusies opgenomen in de processen-verbaal. De diverse verhoren van de verbalisanten bij de rechter-commissaris hebben er aan de zijde van de verdediging niet toe geleid dat de conclusies van de verbalisanten op inhoudelijke punten zijn aangevochten. Voor niet-ontvankelijk-verklaring van de officier van justitie op grond van een schending van de verbaliseringsplicht en de beginselen van een goede procesorde bestaat naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen grond. De rechtbank stelt vast dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
A. Inleiding
Vanaf maart 2009 ontstond er in de gemeente Alkmaar een enorme toename aan woninginbraken die veelal overdag werden gepleegd. Uit een door de afdeling Forensische opsporing ingesteld onderzoek bleek dat bij de meeste woninginbraken de toegang werd verkregen door middel van de zogenaamde Bulgaarse methode.
Medio juni 2009 kwam er meerdere malen informatie binnen dat kort voor of kort na een gepleegde woninginbraak een onbekende man was gezien bij of in de nabijheid van de desbetreffende woningen die moeilijk liep en gebruik maakte van “blauwe krukken”.
Nadat was gebleken dat het door getuigen opgegeven signalement van deze persoon veelvuldig met elkaar overeenkwam, ontstond de verdenking dat deze “persoon op krukken” directe betrokkenheid zou hebben met de gepleegde woninginbraken.
Op 12 juni 2009 heeft [getuige 1] een verklaring afgelegd bij de politie. Die verklaring hield kort gezegd in dat zij van vanaf eind mei 2009 enkele weken op het [adres 22] te Alkmaar heeft verbleven alwaar ook ene [verdachte] verbleef. Zij verklaart voorts dat die [verdachte] aan haar diverse gestolen goederen waaronder sieraden, laptops en mobiele telefoons, heeft laten zien en dat hij tegen haar erover opschepte dat hij die goederen had gestolen. [verdachte] zou tegen haar hebben gezegd dat hij overdag met zijn krukken op pad ging en dat hij zo al zestig duizend euro had verdiend.
Op woensdag 24 juni 2009 te 10.00 uur zagen politieagenten van de regiopolitie Noord-Holland Noord [verdachte] met krukken lopen op de [straatnaam] te Alkmaar waar zojuist een woninginbraak was gepleegd waarbij een oranje tas was weggenomen. De verdachte droeg op dat moment een oranje tas bij zich.
Op 1 september 2009 is verdachte op heterdaad aangehouden op verdenking van poging tot inbraak in een huis aan de [straatnaam 1] te Heiloo. Tijdens zijn aanhouding droeg verdachte een plastic ‘Super de Boer’ tas bij zich, met daarin onder andere een paar handschoenen, een T-shirt, twee schroevendraaiers en een verstelbare moersleutel (ook wel een Baco genoemd). In de auto van verdachte - merk Lancia voorzien van [kenteken], die in de nabijheid werd aangetroffen - lagen onder andere vijf paar schoenen en een paar blauwe krukken.
Nadat verdachte is aangehouden vonden er bijna geen woninginbraken meer plaats waarbij de toegang tot de woning werd verkregen door middel van de Bulgaarse methode.
Verdachte wordt diverse malen verhoord bij de politie. Verdachte bekent dat hij op krukken loopt, maar ontkent enige betrokkenheid bij de inbraken dan wel pogingen daartoe.
Op het T-shirt, de handschoenen en een van de twee schroevendraaiers die onder verdachte in beslag zijn genomen, zijn DNA sporen aangetroffen. Uit een DNA onderzoek van het NFI is gebleken dat deze sporen matchten met het in de databank opgenomen DNA profiel van verdachte. De kans dat de aangetroffen DNA sporen op het T-shirt, het heft van een van de schroevendraaiers en de handschoenen, van een ander dan van verdachte zijn kleiner is dan één op één miljard.
De schoenen die zijn aangetroffen in de auto van verdachte, zijn door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] vergeleken met de schoensporen aangetroffen bij diverse woninginbraken. In een aantal gevallen kwamen de schoenen qua maatvoering en profiel overeen met de sporen aangetroffen op het plaats delict.
De onder verdachte in beslag genomen schroevendraaiers en verstelbare moersleutel zijn door [verbalisant 1] onderzocht. De verstelbare moersleutel kwam in aanmerking voor een vergelijkend onderzoek met betrekking tot de afgevormde werktuigsporen aangetroffen bij diverse woningen waar aangifte was gedaan van inbraak dan wel een poging daartoe. Daaruit werd geconcludeerd dat een aantal van de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel, sommige zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel dan wel mogelijk zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel.
Van de schroevendraaiers, afkomstig van de fouillering van [verdachte] werden proefsporen gemaakt die vervolgens werden vergeleken met het sporenbestand van werktuigen van de regio Noord-Holland Noord. Hieruit bleek dat de proefsporen van beide schroevendraaiers overeenkwamen met de sporen 487.5 en 487.7. Op spoor 487.5 werden 9 identificaties gemaakt en op spoor 487.7 werden 11 identificaties gemaakt.
Bij de rechter-commissaris zijn de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3], [verbalisant 2] en [verbalisant 4] gehoord omtrent het veiligstellen van de schoensporen dan wel werktuigsporen alsmede omtrent hun werkwijze en de conclusies die zij hebben weergegeven in de processen-verbaal. Voorts heeft ook [getuige 1] een nadere verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris.
De rechtbank zal allereerst dienen te oordelen welke dossierstukken zij als wettig bewijsmiddel zal aanmerken en zal bezigen voor het bewijs. Voorts dient de rechtbank te beoordelen of de ten laste gelegde inbraken dan wel pogingen daartoe wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
B. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerequireerd tot bewezenverklaring van alle eenentwintig ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de feiten tezamen en in vereniging met een ander dan wel anderen heeft gepleegd.
C. Standpunt van de verdediging
Schending verbaliseringsplicht
Primair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de schoensporen en de werktuigsporen niet kunnen worden gebezigd tot het bewijs, gelet op een schending van de verbaliseringsplicht een en ander zoals hierboven bij het niet-ontvankelijkheids-verweer is weergegeven.
NFI-nummers
De raadsvrouw voert aan dat de identiteitszegels die het NFI noemt, niet corresponderen met de voorwerpnummers, categorie en omschrijvingnummers die de politie heeft gehanteerd en die blijken uit de processen-verbaal kennisgevingen inbeslagneming. Het SIN nummer is door [verbalisant 1] toegekend. Het is niet controleerbaar of het in casu wel dezelfde stukken gereedschappen betreft, die de politie in beslag heeft genomen en die de heer [verbalisant 1] alsmede het NFI hebben onderzocht, aldus de raadsvrouw van verdachte.
Verklaring getuige [getuige 1]
Verdachte betwist de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van [getuige 1]. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat zij motieven had om hem valselijk te beschuldigen. De raadsvrouw voert voorts aan dat uit de verklaring van [getuige 1] niet rechtstreeks kan worden afgeleid dat verdachte de inbraken die zijn ten laste gelegd heeft gepleegd. Primair dient dat de verklaring van [getuige 1] te worden uitgesloten voor het bewijs, aldus de raadsvrouw van verdachte.
Subsidiair is de raadsvrouw van mening dat gelet op de periode dat [getuige 1] op de [straatnaam 6] verbleef, en wel van eind mei 2009 tot en met 12 juni 2009, haar verklaring slechts een rol kan spelen ten aanzien van feit 1 tot en met 4.
Wettig bewijs
De raadsvrouw stelt ten principale dat zij van mening is dat per zaak moet worden gekeken of er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Zij stelt zich voorts op het standpunt dat, met uitzondering van feit 17, waar het DNA van verdachte in de woning is aangetroffen, een feit dat hij niet kan verklaren, voor alle feiten het wettige en overtuigende bewijs ontbreekt en verdachte derhalve voor al deze feiten dient te worden vrijgesproken.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Behandeling van de verweren
Schending verbaliseringsplicht
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de werktuigsporen en de schoensporen op het standpunt gesteld dat de verbaliseringsplicht is geschonden en dat derhalve de processen-verbaal van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] dienen te worden uitgesloten voor het bewijs.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsvrouw. Zoals de rechtbank hiervoor bij de behandeling van het niet-ontvankelijkheids-verweer van de raadsvrouw heeft gemotiveerd is zij van oordeel dat hoewel de verslaglegging in het dossier weliswaar niet volledig is geweest, de verdediging gedurende het vooronderzoek ruimschoots de gelegenheid is geboden (van welke gelegenheid ook royaal gebruik is gemaakt) om inzicht te verkrijgen in de feitelijke gang van zaken tijdens het vooronderzoek alsmede in de werkwijze van de verbalisanten die ten grondslag liggen aan de conclusies opgenomen in de processen-verbaal. De diverse verhoren van de verbalisanten bij de rechter-commissaris hebben er aan de zijde van de verdediging niet toe geleid dat de conclusies van de verbalisanten op inhoudelijke punten zijn aangevochten. Voor bewijsuitsluiting van de processen verbaal van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op grond van een schending van de verbaliseringsplicht bestaat naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen grond.
NFI-nummers
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat hoewel het NFI een andere codering hanteert en met een zegelnummer werkt, zowel uit de opdracht aan het NFI als uit het door het NFI in haar rapport vermelde overzicht van het te onderzoeken materiaal duidelijk naar voren komt dat het onderzochte materiaal onder [verdachte] in beslag is genomen. Overigens heeft de raadsvrouw geen feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan de rechtbank er aan zou moeten twijfelen dat het de dezelfde stukken gereedschappen betreft, die de politie in beslag heeft genomen en die [verbalisant 1] alsmede het NFI hebben onderzocht. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw op dit punt.
Verklaringen van getuige [getuige 1]
De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat de door [getuige 1] afgelegde verklaringen niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd dan wel slechts betrekking hebben op de ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 4.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog en overweegt daartoe als volgt.
De [getuige 1] heeft op 12 juni 2009 bij de politie een belastende verklaring afgelegd voor verdachte. Ruim een jaar later, op 20 september 2010, heeft zij wederom een verklaring afgelegd ditmaal onder ede ten overstaande van de rechter-commissaris. Deze verklaringen komen inhoudelijk overeen. De rechtbank ziet in hetgeen zowel de raadsvrouw als verdachte naar voren heeft gebracht, geen aanleiding aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] te twijfelen. De rechtbank acht de verklaringen van [getuige 1] derhalve geloofwaardig.
De rechtbank merkt daarbij op dat hoewel de verklaringen van [getuige 1] niet direct als bewijsmiddel in een specifieke zaak kunnen worden gebezigd, daar de verklaringen van [getuige 1] algemeen van aard zijn en niet zien op een specifieke ten laste gelegde inbraak dan wel poging daartoe, deze verklaringen voor de overtuiging van de rechtbank wel zullen meewegen.
Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding de reikwijdte van de verklaringen van [getuige 1] te beperken tot de periode van eind mei 2009 tot en met 12 juni 2009. Uit de omstandigheid dat de politie heeft geconstateerd dat na de aanhouding van verdachte op 1 september 2009 er geen woninginbraken meer plaatsvonden in Alkmaar en omgeving waarbij de toegang tot de woning werd verschaft door middel van de Bulgaarse methode, blijkt geenszins dat verdachte op 12 juni 2009 gestopt is met het plegen van woninginbraken.
Beoordeling van de feiten
Feit 1
Tussen 25 mei 2009 en 2 juni 2009 wordt er ingebroken in de woning aan de [adres 1] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: twee kettingen, twee armbanden, zeven ringen, een broche, drie horloges, een telefoon van het merk Nokia, een computermuis, twee goudkleurige siervoorwerpen, een hanger, een bril, € 5,- aan kleingeld, een notebook van het merk Packard Bell en drie cadeaubonnen. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 1]. Bij de inbraak is de achterdeur geforceerd. De haken op de deur zijn door de sluiting heengetrokken, de slotplaat aan de buitenzijde van de deur is verbogen en het cilinderslot aan de buitenkant van de deur is verwijderd.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 1] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Op de trap in de woning aan de [adres 1] te Alkmaar worden schoensporen aangetroffen. Deze schoensporen worden door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] vergeleken met de schoenen die op 1 september 2009 in de personenauto van verdachte, merk Lancia voorzien van kenteken [kenteken], zijn aangetroffen. De schoensporen van het merk Memphis kwamen qua maat en profiel overeen met de sporen aangetroffen bij de sporenonderzoeken naar aanleiding van een inbraak in een woning aan de [adres 1] te Alkmaar.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 2
Op 8 juni 2009 wordt er ingebroken in de woning aan de [adres 2] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: een computer notebook van het merk HP Pavillion, een notebook van het merk Packard Bell, twee computertassen, twee Mp3 spelers van het merk Philips, twee horloges, een fotocamera, € 50,- aan kleingeld, twee computermuizen, een computertas, een harddisc en elf computerspellen. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Bij de inbraak is de achterdeur geforceerd. De slotplaat aan de buitenzijde van de deur is omgebogen en het cilinderslot aan de buitenkant van de deur is verwijderd. Voorts is de voordeur van binnenuit vernield. Het nachtslot bovenaan de voordeur evenals het normale slot in het midden van de voordeur zijn vernield.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 2] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Op de trap in de woning aan de [adres 2] te Alkmaar worden schoensporen aangetroffen. Deze schoensporen worden door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] vergeleken met de schoenen die op 1 september 2009 in de personenauto van verdachte, merk Lancia voorzien van [kenteken], zijn aangetroffen. De schoensporen van het merk Memphis kwamen qua maat en profiel overeen met de sporen aangetroffen bij de sporenonderzoeken naar aanleiding van een inbraak in een woning aan de [adres 2] te Alkmaar.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 3 en 4
Op 12 juni 2009 tussen 08.00 uur en 13.00 uur wordt er ingebroken in de woning aan de [adres 3] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: twee zwarte leren jassen, twee armbanden, twee oorbellen en een halsketting. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 4]. Bij de inbraak is het keukenraam aan de voorzijde van de woning opengebroken.
In de woning aan de [adres 3] te Alkmaar worden op de woonkamer- en keukenvloer schoensporen aangetroffen. Deze schoensporen worden door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] vergeleken met de schoenen die op 1 september 2009 in de personenauto van verdachte, merk Lancia voorzien van [kenteken], zijn aangetroffen. De schoensporen van het merk Brookville kwamen qua maat en profiel overeen met de sporen aangetroffen bij de sporenonderzoeken naar aanleiding van een inbraak in een woning aan de [adres 3] te Alkmaar.
Op 12 juni 2009 wordt er tussen 06.45 uur en 13.30 uur eveneens bij de buren ingebroken, in de woning aan de [adres 4] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: € 3.000,- in contanten, € 50,- aan muntgeld, een armband, een gouden ring, twee dunne gouden armbandjes, een kluis en beddengoed. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 5]. Bij de inbraak is aan de achterzijde van de woning een raam met een breekwerktuig opengebroken, als gevolg waarvan er schade aan het kozijn is ontstaan.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 4] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
In de woning aan de [adres 4] te Alkmaar worden op de vensterbank onder het inklimraam een schoenspoor aangetroffen. Dit schoenspoor worden door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] vergeleken met de schoenen die op 1 september 2009 in de personenauto van verdachte, merk Lancia voorzien van [kenteken], zijn aangetroffen. De schoensporen van het merk Brookville kwamen qua maat en profiel overeen met de sporen aangetroffen bij de sporenonderzoeken naar aanleiding van een inbraak in een woning aan de [adres 3] te Alkmaar.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank niet alleen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan, de rechtbank acht eveneens het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Hoewel op zichzelf onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, acht de rechtbank met betrekking tot haar oordeel dat verdachte feit 3 heeft begaan, redengevend dat de feitelijke gang van zaken op belangrijke punten – als de tijd en de plaats van de inbraak en het aantreffen van schoensporen van het merk Brookville welke blijkens het verhoor van [verbalisant 5] niet eerder waren opgenomen in het schoenreferentiebestand – belangrijke overeenkomsten vertoont met de feitelijke gang van zaken ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde feit.
Feit 5
Op 13 juni 2009 wordt er ingebroken in de woning aan de [adres 5] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: twee telefoons, een Olympus fotocamera, een goudkleurige ketting, tien gouden bedels, een ring, een armband, een horloge van het merk Seiko, een Mp3 speler, € 1.500,-, tweeënhalf boekje met spaarzegels van Albert Heijn, een computerspel en een TomTom. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 6]. Bij de inbraak is het cilinderslot van de achterdeur afgebroken en is er gewrikt met een schroevendraaier.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 5] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Op de zoldertrap in de woning aan de [adres 5] te Alkmaar worden schoensporen aangetroffen. Deze schoensporen worden door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] vergeleken met de schoenen die op 1 september 2009 in de personenauto van verdachte, merk Lancia voorzien van [kenteken], zijn aangetroffen. De schoensporen van het merk Memphis kwamen qua maat en profiel overeen met de sporen aangetroffen bij de sporenonderzoeken naar aanleiding van een inbraak in een woning aan de [adres 5] te Alkmaar.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 6
Op 15 juni 2009 wordt er ingebroken in de woning aan [adres 6] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: diverse sieraden, een laptop, een I-pod en geld. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 7]. Aan de achterdeur van de woning werden braaksporen aangetroffen. Voorts verklaart aangeefster [slachtoffer 7] dat zij op 15 juni 2009 omstreeks 08.55 uur voor haar woning een man op krukken heeft zien lopen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij destijds op krukken liep.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door verbalisant [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 6] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 7
Op 17 juni 2009 is getracht in te breken in de woning van [slachtoffer 8] aan de [adres 7] te Alkmaar. Er worden geen goederen uit de woning ontvreemd. Bij de inbraak is het cilinderslot van de achterdeur verwijderd.
Op 17 juni 2009 wordt omstreeks 10.00 uur door [getuige 2] een man met krukken waargenomen, lopend vanuit de richting van de [straatnaam 2] de [straatnaam 3] in.
Voorts ziet op 17 juni 2009 omstreeks 10.00 uur ook [getuige 3] een man met krukken lopen over de [straatnaam 2].
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] in de directe nabijheid van de [adres 7] zijn gelegen.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door verbalisant [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 7] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 7 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 8
Op 17 juni 2009 wordt er ingebroken in de woning aan de [adres 8] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: een notebook van het merk Packard Bell/Acer en een router. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 9]. Bij de inbraak is het cilinderslot van de achterdeur verwijderd. Voorts zijn beide deurklinken aan de binnenzijde geforceerd.
Op 17 juni 2009 wordt omstreeks 10.00 uur door [getuige 2] een man met krukken waargenomen, lopend vanuit de richting van de [straatnaam 2] de [straatnaam 3] in.
Voorts ziet op 17 juni 2009 omstreeks 10.00 uur ook [getuige 3] een man met krukken lopen over de [straatnaam 2].
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] in de directe nabijheid van de [straatnaam 4] zijn gelegen.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 8] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 8 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 9
Op 17 juni 2009 wordt er ingebroken in de woning aan de [adres 9] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: een gouden- en een zilveren armband, zes oorsieraden en vier gouden ringen. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 10]. Bij de inbraak is de achterdeur opengebroken en zijn beide deurklinken ontzet.
Op 17 juni 2009 wordt omstreeks 10.00 uur door [getuige 2] een man met krukken waargenomen, lopend vanuit de richting van de [straatnaam 2] de [straatnaam 3] in.
Voorts ziet op 17 juni 2009 omstreeks 10.00 uur ook [getuige 3] een man met krukken lopen over de [straatnaam 2].
Gelet op het voorgaande alsmede op hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van de feiten 7 en 8 (met name dat is bewezen verklaard dat verdachte zich rond dezelfde tijd heeft schuldig gemaakt aan een tweetal inbraken in de directe omgeving van de [straatnaam 3]) is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 9 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 10
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen verdachte onder 10 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend is bewezen. De werktuigsporen die door [verbalisant 1] zijn onderzocht hebben niet tot de conclusie geleid dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 10] te Alkmaar, zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen. Gelet op het ontbreken van enig ander (steun)bewijs naast de aangifte van
[slachtoffer 11], acht de rechtbank voldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, niet voorhanden. Verdachte moet derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 11
Op 22 juni 2009 is getracht in te breken in de woning van [slachtoffer 12] aan de
[adres 11] te Heerhugowaard. Er worden geen goederen uit de woning ontvreemd. Bij de inbraak is het cilinderslot van de achterdeur afgebroken en verwijderd.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 11] te Heerhugowaard, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 11 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 12
Op 22 juni 2009 wordt er ingebroken in de woning van [slachtoffer 13] aan de [adres 12] te Heerhugowaard. Aangever verklaart dat er vermoedelijk sieraden uit de woning zijn ontvreemd. Een goederenbijlage bij de aangifte ontbreekt. De rechtbank overweegt dat nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk goederen uit de woning zijn ontvreemd, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van een voltooide diefstal te komen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit feit.
Feit 13
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen verdachte onder 13 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend is bewezen. Naast de aangifte bevat het dossier slechts een verklaring van de overbuurman van aangever, [getuige 4]. Hoewel hij verklaart op 22 juni 2009 tussen 09.00 uur en 09.30 uur vanuit zijn woning een man met twee blauwe krukken te hebben zien lopen, levert een Foslo confrontatie met de [getuige 4] geen herkenning op van verdachte. Derhalve oordeelt de rechtbank dat de aangifte in samenhang met de getuigenverklaring van [getuige 4] onvoldoende wettig bewijs oplevert, om tot een bewezenverklaring van het onder 13 ten laste gelegde feit te kunnen komen. Verdachte moet derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 14
Op 24 juni 2009 wordt er tussen 09.30 uur en 11.00 uur ingebroken in de woning aan de [adres 14] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: een mobiele telefoon van Vodafone, een laptop van het merk Sony, een laptop van het merk Dell, een Canon Powershot fotocamera, een Sony A200 fotocamera, een Sony videocamera, een Apple I-Pod mp3-speler, een ketting, een ring, een hanger, een horloge, € 170,- aan papiergeld, € 45,- aan kleingeld en een Nokia N330 navigatiesysteem. Aangever verklaart dat er ook een oranje plastic tas ontbreekt. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 15]. Bij de inbraak is het cilinderslot verwijderd en de slotplaat omgebogen.
Op 24 juni 2009 wordt omstreeks 10.00 uur door [getuige 5] ter hoogte van de [adres 14] te Alkmaar een man met krukken waargenomen.
Op 24 juni 2009 wordt omstreeks 10.00 uur zien verbalisanten [verdachte] op krukken lopen op de [straatnaam] te Alkmaar. Verdachte draagt op dat moment een oranje plastic tas bij zich.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 14] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen mogelijk zijn veroorzaakt met een verstelbare moersleutel.
Gelet op al het voorgaande in samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 14 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 15
Op 8 juli 2009 is getracht in te breken in de woning van [slachtoffer 16] en
[slachtoffer 17] aan de [adres 15] te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk. Er worden geen goederen uit de woning ontvreemd. Aangever [slachtoffer 16] verklaart dat hij op 8 juli 2009 omstreeks 11.00 uur een man bij zijn achterdeur zag staan. De man hield in zijn rechterhand een schroevendraaier en in zijn linkerhand had hij twee blauwe krukken vast.
Bij de inbraak is het cilinderslot verwijderd.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door verbalisant [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 15] te Broek op Langedijk, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
[Verbalisant 6] heeft de telefoongesprekken gevoerd door [verdachte] middels het nummer [telefoonnummer 1] vergeleken met de paalgegevens. Op 8 juli 2009 is in het Reliant systeem (auditieve opname) het volgende te zien:
10:43 uur Marktplein Broek op Langedijk
10.48 uur Marktplein Broek op Langedijk
10.57 uur Marktplein Broek op Langedijk
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat het Marktplein te Broek op Langedijk in de directe nabijheid van de [adres 15] te Broek op Langedijk ligt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 15 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 16
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen verdachte onder 16 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend is bewezen. Naast de aangifte van inbraak behelst het dossier slechts de verklaringen van aangever [slachtoffer 18] en [getuige 7]. Beiden verklaren dat zij op 2 augustus 2009 een man met twee blauwe krukken hebben zien lopen in de [adres 16] te Sint Pancras. De rechtbank oordeelt dat de aangifte in samenhang met de getuigenverklaringen onvoldoende wettig bewijs oplevert, om tot een bewezenverklaring van het onder 16 ten laste gelegde feit te kunnen komen. De rechtbank spreekt de verdachte derhalve vrij van dit feit.
Feit 17
Tussen 8 augustus 2009 en 12 augustus 2009 wordt er ingebroken in de woning van [slachtoffer 19] aan de [adres 17] te Heiloo. Er worden geen goederen uit de woning ontvreemd. Bij de inbraak is het raam van de bijkeuken opengewrikt en is de gehele stang verbogen.
Op 13 augustus 2009 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een woninginbraak gepleegd op 8 augustus 2009 aan de [adres 17] te Heiloo. Op de linkerkozijnstijl, was aan de binnenzijde een veeg – vermoedelijk bloed – zichtbaar. Deze veeg kon, gezien de plaats van aantreffen, alleen zijn ontstaan van binnenuit of nadat het raam was geopend. Uit een DNA onderzoek van het NFI is gebleken dat het gevonden DNAspoor matchte met het DNA profiel van verdachte De kans dat het DNA gevonden in de in de woning aangetroffen bloedveeg, van een ander dan van verdachte is, kleiner is dan één op één miljard.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 17 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 18
Op 11 augustus 2009 wordt er ingebroken in de woning aan de [adres 18] te Heerhugowaard. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: een JVD videocamera, een computertas, een DVD speler, een draagbaar dvd-systeem, € 50,-, een gouden ketting, een Nintendo Ds-Lite, een gameboy, een router, een Mp3-speler, een Eastpacktas, een Breil horloge en een armband. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 20]. Bij de inbraak is het cilinderslot van de achterdeur afgebroken.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 18] te Heerhugowaard, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
In een van de slaapkamers in de woning aan de [adres 18] te Heerhugowaard worden schoensporen aangetroffen. Deze schoensporen worden door verbalisanten
[verbalisant 2] en [verbalisant 3] vergeleken met de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding op 1 september 2009 droeg. De schoensporen van het merk Montrex kwamen qua maat en profiel overeen met de sporen aangetroffen bij de sporenonderzoeken naar aanleiding van een inbraak in een woning aan de [adres 18] te Heerhugowaard. Blijkens het door [verbalisant 5] opgemaakte proces-verbaal is niet eerder een Montrex-schoen met dit profiel voor onderzoek aangeboden bij de technische recherche Noord Holland Noord en kwam de schoen ook niet voor in het schoenreferentiebestand van deze regio (waarin overigens ook schoenen uit andere politieregio’s zijn opgenomen).
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 18 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 19
Op 13 augustus 2009 wordt er ingebroken in de woning aan [adres 19] te Alkmaar. Bij deze inbraak zijn de volgende goederen uit de woning ontvreemd: een Sony videocamera, een Nikon fotocamera, visa bankbescheiden en € 45,-. Deze goederen behoren toe aan [slachtoffer 21]. Bij de inbraak is het cilinderslot van de achterdeur verwijderd en de slotplaat omgebogen.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door verbalisant [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 19] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 19 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 20
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen verdachte onder 20 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend is bewezen. In het dossier treft de rechtbank slechts een verklaring van aangever [slachtoffer 22] aan, waarin deze verklaart dat hij op 14 augustus 2009 omstreeks 15.00 uur een man met een schroevendraaier bij zijn voordeur heeft zien staan. Aangever verklaart voorts dat de man een aluminiumkruk bij zich droeg. Bij een Foslo confrontatie wordt verdachte door aangever Kramer niet herkend. De rechtbank is van oordeel dat er in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, om tot een bewezenverklaring van het onder 20 ten laste gelegde feit te kunnen komen, en zal verdachte derhalve vrijspreken van dit feit.
Feit 21
Op 14 augustus 2009 is getracht in te breken in de woning van [slachtoffer 23] aan de [adres 21] te Alkmaar. Er worden geen goederen uit de woning ontvreemd. Bij de inbraak is het cilinderslot van de achterdeur van de woning verwijderd, is de slotplaat ontzet en zijn er meerdere beschadigingen ontstaan aan het kozijn.
Uit onderzoek naar de werktuigsporen door [verbalisant 1] wordt de conclusie getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders, aangetroffen op de [adres 21] te Alkmaar, gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte op 1 september 2009 in beslag is genomen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 21 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Nadere bewijsoverweging
Verstelbare moersleutel
De rechtbank oordeelt dat zij de door [verbalisant 1] getrokken conclusies – voor zover die inhouden dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders aangetroffen op het plaats delict gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn, zeer waarschijnlijk zijn, dan wel mogelijk zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte in beslag is genomen – zal overnemen, op gronden zoals de rechtbank hierboven bij de behandeling van de verweren heeft gemotiveerd.
De rechtbank overweegt dat zij in geval de conclusie luidt dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders aangetroffen op het plaats delict gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte in beslag is genomen, dit bewijsmiddel in samenhang met een aangifte van inbraak dan wel poging tot inbraak voldoende wettig bewijs acht om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De verstelbare moersleutel is op 1 september 2010 bij verdachte aangetroffen en zat in een tas die verdachte bij zich droeg. In de tas zaten naast de verstelbare moersleutel onder meer een paar handschoenen, een T-shirt en twee schroevendraaiers. Op het T-shirt, de handschoenen en de twee schroevendraaiers die onder verdachte in beslag zijn genomen zijn DNA sporen aangetroffen. Uit een DNA onderzoek van het NFI is gebleken dat de kans dat de aangetroffen DNA sporen op het T-shirt, het heft van een van de schroevendraaiers en de handschoenen, van een ander dan van verdachte zijn kleiner is dan één op één miljard. De rechtbank heeft in de verklaringen van verdachte hieromtrent geen aanleiding gezien om anders te concluderen dan dat de tas en de gehele inhoud daarvan aan verdachte toebehoren. Evenmin is gebleken dat deze goederen door een ander dan door verdachte werden gebruikt. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat het verdachte is geweest die met de verstelbare moersleutel de braaksporen heeft veroorzaakt.
Voor zover er door [verbalisant 1] de conclusie is getrokken dat de afgevormde werktuigsporen in de slotcilinders aangetroffen op het plaats delict gelet op de karakteristieke vormovereenkomsten en kraslijnenaansluitingen zeer waarschijnlijk dan wel mogelijk zijn veroorzaakt met de verstelbare moersleutel die onder verdachte in beslag is genomen, zal de rechtbank deze bevindingen slechts als steunbewijs waarderen.
Schroevendraaiers
Ten aanzien van de werktuigsporen van de schroevendraaiers overweegt de rechtbank het volgende. Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] volgt ten aanzien van de werktuigsporen aangetroffen op de volgende adressen:
- [adres 4] te Alkmaar;
- [adres 5] te Alkmaar;
- [adres 6] te Alkmaar;
- [adres 8] te Alkmaar;
- [adres 9] te Alkmaar;
- [adres 2] te Alkmaar;
- [adres 3] te Alkmaar;
- [adres 10] te Alkmaar;
dat als mogelijke veroorzaker van de sporen een schroevendraaier in aanmerking komt. Niet duidelijk volgt uit het proces-verbaal of dit de schroevendraaiers betreffen die onder verdachte in beslag zijn genomen. Voorts heeft [verbalisant 5] in zijn proces-verbaal de volgende passage opgenomen:
“Van de schroevendraaiers, afkomstig van de fouillering van [verdachte] werden proefsporen gemaakt die vervolgens werden vergeleken met het sporenbestand van werktuigen van de regio NHN. Hieruit bleek dat de proefsporen van beide schroevendraaiers overeenkwamen met de sporen 487.5 en 487.7. Op spoor 487.5 werden 9 identificaties gemaakt waarvan de kwalificaties in het schema middels rode ovalen zichtbaar zijn gemaakt. Op spoor 487.7 werden 11 identificaties gemaakt waarvan de kwalificaties in het schema middels groene ovalen zichtbaar zijn gemaakt.”
Het is de rechtbank onvoldoende gebleken wat er met deze ‘identificaties’ wordt bedoeld en welke conclusies uit deze processen-verbaal kunnen worden getrokken. Derhalve zal de rechtbank de schroevendraaiersporen niet bezigen voor het bewijs.
Schoensporen
Door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] zijn zes paar schoenen die onder verdachte in beslag genomen onderzocht. De schoenen waren van de merken Montrex, Century, Celtics, Memphis, en twee maal van het merk Brookville. Alle schoenen waren van de maat 46. Naar aanleiding van het door verbalisanten ingestelde onderzoek bleek dat een aantal schoenen qua maatvoering en profiel overeen komen met de sporen aangetroffen bij diverse spooronderzoeken naar aanleiding van de daarbij vermelde in de regio gepleegde woninginbraken.
Nu gezien het ontbreken van overeenkomende beschadigingen dan wel onregelmatigheden (zogenaamde typica) niet is vast te stellen of deze sporen daadwerkelijk met de daarbij vermelde schoenen zijn veroorzaakt, zal de rechtbank deze bevindingen slechts als steunbewijs aanmerken.
Verklaringen van getuige [getuige 1]
Op 12 juni 2009 heeft [getuige 1] een verklaring afgelegd bij de politie. Op 20 september 2010 is zij wederom gehoord, ditmaal door rechter-commissaris. Haar verklaringen houden kort gezegd in dat zij van vanaf eind mei 2009 enkele weken op het adres [adres 22] te Alkmaar heeft verbleven alwaar ook ene [verdachte] (de rechtbank begrijpt [verdachte], zijnde verdachte) verbleef. Zij verklaart voorts dat verdachte aan haar diverse gestolen goederen waaronder sieraden, laptops en mobiele telefoons, heeft laten zien en dat hij tegenover haar opschepte dat hij die goederen had gestolen. Verdachte zou tegen haar hebben gezegd dat hij overdag met zijn krukken op pad ging en dat hij zo al zestig duizend euro had verdiend. Tevens verklaart zij dat er diverse mannen bij hen over de vloer kwamen waar verdachte de gestolen goederen aan verkocht.
De rechtbank oordeelt met betrekking tot bovengenoemde verklaringen van [getuige 1] dat hoewel de verklaringen niet direct als bewijsmiddel in een specifieke zaak kunnen worden gebezigd, daar de verklaringen van [getuige 1] algemeen van aard zijn en niet toezien op een specifieke ten laste gelegde inbraak dan wel poging daartoe, deze verklaringen de rechtbank wel hebben gestaafd in haar overtuiging dat verdachte zich van eind mei 2009 tot 1 september 2009 – toen verdachte is aangehouden – intensief bezig hield met woninginbraken.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op een tijdstip in de periode van 25 mei 2009 tot en met 2 juni 2009 in de gemeente Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 1], heeft weggenomen een notebook, merk Packard Bell en 18 sieraden en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij op 08 juni 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen aan de [adres 2], heeft weggenomen twee computers en een spelcomputer en twee mp3-spelers, toebehorende aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij op 12 juni 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 3], heeft weggenomen twee zwarte leren jassen en vijf stuks sieraden toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
4.
hij op 12 juni 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 4], heeft weggenomen een kluis en een hoeveelheid sieraden en een geldbedrag van 3050 euro, toebehorende aan [slachtoffer 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
5.
hij op 13 juni 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit woning, gelegen aan de [adres 5], heeft weggenomen een fotocamera en een hoeveelheid sieraden en geldbedrag van 1500 euro en een mp3-speler, toebehorende aan [slachtoffer 6] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
6.
hij op 15 juni 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit woning, gelegen aan de [adres 6], heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en een laptop en een I-pod en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
7.
hij op 17 juni 2009 te Alkmaar, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres 7], weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 8], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, het volgende heeft gedaan naar die woning is gegaan en vervolgens het cilinderslot en de cilinderplaat van de achterdeur heeft afgebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 17 juni 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 8], heeft weggenomen een computer, Packard Bell Acer en Randapparatuur (Router), toebehorende aan [slachtoffer 9], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
9.
hij op 17 juni 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres 9], heeft weggenomen oorbellen en twee armbanden en vier ringen, toebehorende aan [slachtoffer 10], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
11.
hij op 22 juni 2009 te Heerhugowaard, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres 11], weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 12], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, het volgende heeft gedaan naar die woning is gegaan en de achtertuin in is gelopen en vervolgens het cilinderslot en de cilinderplaat van de achterdeur heeft afgebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14.
hij op 24 juni 2009 in de gemeente Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [straatnaam] heeft weggenomen een computer en fotocamera’s en een videocamera en een MP3-speler en een ketting en een ring en een horloge en een geldbedrag van 215 euro en een navigatiesysteem en een oranje plastic tas, toebehorende aan [slachtoffer 15], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
15.
hij op 8 juli 2009 te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 15], weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, het volgende heeft gedaan naar die woning is gegaan en de achtertuin in is gelopen en vervolgens met een schroevendraaier in althans aan het slot van de achterdeur van die woning heeft gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
17.
hij op een tijdstip in de periode van 8 augustus 2009 tot en met 12 augustus 2009 te Heiloo, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 17], weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 19], zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, het volgende heeft gedaan naar die woning is gegaan en een raam van de bijkeuken heeft opengewrikt en vervolgens die woning is binnengegaan en die hele woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
18.
hij op 11 augustus 2009 in de gemeente Heerhugowaard, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 18] heeft weggenomen een navigatiesysteem een filmcamera en een dvd-systeem met schermen, toebehorende aan [slachtoffer 20], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
19.
hij op 13 augustus 2009 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 19], heeft weggenomen een videocamera en een fotocamera en een geldbedrag van 45 euro, toebehorende aan [slachtoffer 21], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
21.
hij op 14 augustus 2009 te Alkmaar, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 21], weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 23], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, het volgende heeft gedaan naar die woning is gegaan en de achtertuin in is gegaan door over een dak te klimmen of over de schutting te klimmen en vervolgens het cilinderslot en de cilinderplaat van de achterdeur van die woning heeft afgebroken en een hard voorwerp tussen de achterdeur en het kozijn heeft geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 14, 17, 18 en 19:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Ten aanzien van feit 7, 11 en 15:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Ten aanzien van feit 17 en 21:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
8. De strafoplegging
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft zij gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen goederen verbeurd worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw deelt mede dat de detentie een zeer zware wissel op verdachte heeft getrokken. Indien de rechtbank meer feiten bewezen verklaard dan de raadsvrouw heeft bepleit, verzoekt zij de rechtbank rekening te houden met de detentieomstandigheden van verdachte en de straf die de officier van justitie heeft gevorderd niet onverkort te volgen, maar de straf lager uit te laten vallen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van verdachte.
Bij de bepaling van de vorm en de duur van de op te leggen straf, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een periode van ongeveer vier maanden schuldig gemaakt aan zestien woninginbraken. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Ook worden daarbij vaak goederen gestolen, waaraan de benadeelde op gevoels¬gronden sterk is gehecht. Aldus wordt door woninginbraken een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en wordt meer in het algemeen hierdoor maatschap¬pelijke onrust veroor¬zaakt evenals een groot gevoel van onveilig¬heid.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zeer zwaar aan en is op grond van de aard en de ernst daarvan van oordeel dat slechts een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt, passend is.
Bij het vaststellen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staande uittreksel uit het Algemeen Documentatie-register, gedateerd 3 september 2009, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere malen ter zake van vermogensdelicten tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 27 november 2009, van S. Soffner – als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland – waarin onder meer naar voren komt dat verdachte detentiegeschikt wordt geacht.
De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden bij de strafmaat, zoals door de raadsvrouw van verdachte is verzocht, rekening te houden met de gezondheidstoestand van verdachte en de uitwerking de weerslag die de detentie heeft op verdachte. De rechtbank heeft daartoe onvoldoende inzicht verkregen in zijn lichamelijke en psychische toestand, gelet op het feit dat verdachte zelf heeft geweigerd mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf kennis genomen van de oriëntatiepunten straftoemeting, zoals deze zijn vastgesteld in het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene en gelet op de persoon van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
9. Vordering van de benadeelde partijen
Ten aanzien van feit 8:
De [benadeelde partij], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 60,03 wegens materiële schade die de verdachte aan de benadeelde partijen heeft toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 8 bewezen verklaarde strafbare feit. Dit gedeelte van de vordering zal dan ook worden toegewezen.
Voorts is er door de benadeelde partijen [benadeelde partij] en [slachtoffer 9] een vordering tot vergoeding van € 300,00 respectievelijk € 260,00 wegens immateriële schade ingediend tegen verdachte die zij als gevolg van de onder 8 ten laste gelegde woninginbraak zouden hebben geleden. De rechtbank overweegt dat blijkens de schriftelijke toelichting de inbraak, mede gelet op de toch al kwetsbare positie van mevrouw [benadeelde partij 1] in het leven, een dusdanig grote impact heeft gehad op zowel haar leven als dat van haar man, dat er zware emotionele schade is ontstaan. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de hoogte van gevorderde immateriële schadevergoedingen redelijk en billijk en zal de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij] en [slachtoffer 9] tot vergoeding van de geleden immateriële schade toewijzen.
Ten aanzien van feit 9:
De benadeelde partij [slachtoffer 10], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van ongeveer € 5.900,00 wegens materiële schade die verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Bestudering van de vordering van [slachtoffer 10] heeft bij de rechtbank dermate veel vragen opgeroepen dat niet kan worden gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende eenvoudig van aard is, aldus dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Nu de benadeelde partij niet ter terechtzitting is verschenen om haar vordering mondeling toe te lichten, ziet de rechtbank zich genoodzaakt de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering van de materiële schade. De benadeelde partij kan haar vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van feit 18:
De benadeelde partij [slachtoffer 20], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade die hij als gevolg van de onder 18 ten laste gelegde woninginbraak zou hebben geleden. De rechtbank overweegt dat uit de toelichting blijkt dat bij de woninginbraak door verdachte diverse goederen van grote emotionele waarde zijn weggenomen. De emotionele schade die benadeelde als gevolg van de diefstal van deze goederen heeft geleden, kan niet door de verzekering van de benadeelde – die de overige gestolen goederen heeft vergoed – worden gecompenseerd. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de hoogte van gevorderde immateriële schadevergoeding redelijk en billijk en zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 20] tot vergoeding van de geleden immateriële schade toewijzen.
10. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van de verschuldigde bedragen, heft de opgelegde verplichtingen niet op.
11. Beslag
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 2.00 STK Schroevendraaier, geel met zwart handgreep;
- 1.00 STK Engelse sleutel, Baco;
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde is met behulp van de voorwerpen is begaan.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
13. Beslissing
De rechtbank:
• Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 10, 12, 13, 16 en 20 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
• Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 32 (tweeëndertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
• Verklaart verbeurd:
- 2.00 STK Schroevendraaier, geel met zwart handgreep;
- 1.00 STK Engelse sleutel, Baco.
• Wijst toe de vordering van de [benadeelde partij]
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 360,03 (driehonderdzestig euro en drie cent) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 juni 2009 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
• Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] te betalen een som geld ten bedrage van € 360,03 (driehonderdzestig euro en drie cent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 (zeven) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
• Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 260,00 (tweehonderdzestig euro) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 juni 2009 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
• Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 9] te betalen een som geld ten bedrage van € 260,00 (tweehonderdzestig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
• Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 20].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 augustus 2009 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
• Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 20] te betalen een som geld ten bedrage van € 350,00 (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 (zeven) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
• Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 10] niet ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Haverkate, voorzitter,
mr. E.J. van der Molen en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.J. Ros, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2010.
De rechter, mr. G.D.M. Hoedemaker, is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.