ECLI:NL:RBALK:2010:BO9231

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
28 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14-810432-10
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling met bijzondere voorwaarden en strafmaat

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 28 december 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor zware mishandeling, gepleegd op 16 september 2010 in Enkhuizen. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer, [slachtoffer], meermalen met kracht heeft geslagen, wat heeft geleid tot zwaar lichamelijk letsel, maar heeft niet bewezen geacht dat de verdachte met een mes heeft gehandeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging tot moord en poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling bij de GGZ en Brijder Verslavingszorg, en een alcoholverbod. De rechtbank heeft ook de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen gelast, maar de vordering tot onttrekking aan het verkeer van andere voorwerpen afgewezen. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoon van de verdachte, die licht verminderd toerekeningsvatbaar is geacht.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Straf
Parketnummer : 14/810432-10
Datum uitspraak : 28 december 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[postcode en woonplaats], [straatnaam en huisnummer],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Noord-Holland Noord, Huis van Bewaring Schutterswei te Alkmaar.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 december 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank het primair ten laste gelegde in de variant van poging tot doodslag zal bewezen verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van Palier, dat hij zich zal houden aan een meldplicht en zich zal laten behandelen bij de GGZ of soortgelijke instelling en bij de Brijder Verslavingszorg of soortgelijke instelling. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de onttrekking aan het verkeer zal gelasten van de inbeslaggenomen goederen.
- hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. E.J. Woud, advocaat te Hoorn, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 september 2010 in de gemeente Enkhuizen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), die [slachtoffer] meermalen met zeer veel kracht in/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, en/ofmeermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 september 2010 in de gemeente Enkhuizen aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten meerdere kaakfracturen en/of fracturen aan de oogkassen en/of (een) fractu(u)r(en) aan het jukbeen en/of een gebroken neus en/of diverse sneeën in het gezicht), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen met zeer veel kracht in/tegen het gezicht en/of het hoofd te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen, en/of meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht te steken en/of te snijden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. VRIJSPRAAK
Aan de verdachte is primair ten laste gelegd de poging tot moord en impliciet subsidiair de poging tot doodslag op [slachtoffer].
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de poging tot doodslag; de voor een bewezenverklaring van poging tot moord vereiste voorbedachte raad acht zij niet bewezen. Evenmin acht zij bewezen dat verdachte het slachtoffer met een mes of ander voorwerp in het gezicht heeft gestoken of gesneden.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat verdachte geen opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het opzet van verdachte als volgt.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zwaar lichamelijk letstel heeft toegebracht aan [slachtoffer] door haar meermalen met veel kracht tegen hoofd en gezicht te stompen. De rechtbank acht evenals de officier van justitie niet bewezen dat verdachte een mes heeft gehanteerd.
De rechtbank stelt tevens vast dat het meermalen hard met de vuisten inslaan op het hoofd en gezicht van een persoon het risico met zich brengt dat deze persoon ten gevolge daarvan komt te overlijden. Op grond van de voorhanden bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat de kans op overlijden in dit geval aanmerkelijk was. Daartoe ontbreekt voldoende feitelijke informatie met betrekking tot met name de duur en de intensiteit van het uitgeoefende geweld.
Daarnaast volgt uit de beschikbare medische gegevens dat het slachtoffer door de slagen van verdachte middelzwaar letsel aan het hoofd heeft opgelopen in de vorm van botbreuken, zodat uit de aard van het ontstane letsel evenmin kan worden afgeleid dat ten gevolge van de verwondingen een aanmerkelijke kans op overlijden heeft bestaan.
Op grond van het vorenstaande kan niet worden vastgesteld dat verdachte opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op de dood van [slachtoffer]. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij op 16 september 2010 in de gemeente Enkhuizen aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten meerdere kaakfracturen en fracturen aan de oogkassen en een fractuur aan het jukbeen en een gebroken neus en diverse sneeën in het gezicht), heeft toegebracht, door deze [slachtoffer] opzettelijk meermalen met veel kracht in het gezicht en tegen het hoofd te stompen.
4. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zware mishandeling
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De rechtbank heeft kennis genomen van het op 25 november 2010 door de vast gerechtelijk deskundige drs. R.S. Turk, GZ-psycholoog, over verdachte uitgebrachte Pro Justitiarapport. In dit rapport wordt onder meer geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van alcoholafhankelijkheid en een acute aanpassingsstoornis. Op grond van deze aanpassingstoornis adviseert de psycholoog de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte over en maakt deze tot de hare.
De verdachte is strafbaar, nu ook overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
7. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft onder invloed van alcohol en cocaïne, zonder enige aanleiding, zijn buurvrouw ernstig mishandeld door herhaalde malen hard met zijn vuisten op haar gezicht te stompen. Het slachtoffer heeft hierdoor diverse fracturen opgelopen, onder andere aan neus, kaak en oogkassen. Wellicht nog erger is de psychische schade die aan het slachtoffer is toegebracht door deze volkomen onverwachte uitbarsting van geweld, die haar bovendien heeft getroffen in haar eigen huis, de plek waar een ieder zich veilig moet weten. Hoe diep de gebeurtenis heeft ingegrepen in het leven van het slachtoffer is op pregnante wijze naar voren gekomen uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke verklaring van het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 22 september 2010, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van enig misdrijf door de strafrechter is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 25 november 2010, van drs. R.S. Turk.
- het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 13 december 2010 van T. Hoogland, reclasseringswerker verbonden aan Palier forensische en intensieve zorg.
Zoals hiervoor al aangehaald, heeft de psycholoog Turk vastgesteld dat bij verdachte sprake is van alcoholafhankelijkheid en een acute aanpassingsstoornis. Ook is er sprake van cocaïnemisbruik. Het middelengebruik van verdachte is gericht op het dempen van spanningen waarvoor hij geen andere uitweg ziet. Door werkproblemen en een sociaal isolement heeft zich een aanpassingsstoornis ontwikkeld die de behoefte aan verdoving deed toenemen. Het recidivegevaar acht de onderzoeker verhoogd. Als verdachte niet wordt behandeld kan hij opnieuw in een situatie komen waarin de spanning zo stijgt, dat hij opnieuw naar alcohol en drugs grijpt. Het recidivegevaar kan worden verlaagd door verdachte te behandelen voor zijn alcohol- en cocaïnegebruik en hem te leren adequater om te gaan met spanningen en stress. Het advies luidt om verdachte te doen behandelen onder toezicht van de reclassering in het kader van bijzondere voorwaarden bij een gedeeltelijk voorwaardelijke straf.
De rapporteur van Palier is blijkens genoemd reclasseringsadvies van mening dat de leefgebieden ‘alcohol en drugs’, ‘emotioneel welzijn’ en ‘denkpatronen en gedrag’ een directe relatie hebben met het delictgedrag van verdachte. Palier schat de kans op nieuw gewelddadig gedrag in als hooggemiddeld. Indien verdachte erin slaagt abstinent te blijven van alcohol neemt de kans op recidive (sterk) af. Op basis van het recidivegevaar en de (voortijdig afgebroken) hulpverleningscontacten in het verleden acht Palier een verplicht reclasseringstoezicht geïndiceerd. Geadviseerd wordt om daarnaast als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen: een meldplicht, verplichte behandeling door de GGZ en door de Brijder Verslavingszorg en een alcoholverbod.
De rechtbank kan zich vinden in de adviezen van de psycholoog en de reclassering en neemt deze over.
Verdachte heeft zich geschokt betoond over zijn eigen daad en is gemotiveerd om mee te werken aan het door de reclassering geformuleerde plan van aanpak.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te noemen duur op haar plaats is. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd in genoemd rapport van Palier.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat voorts rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte, alsmede met de omstandigheid dat het bewezen verklaarde feit verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
8. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een vleesmes, een hakmes en een vleesvork (nr. 1 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen)
moeten worden teruggegeven aan de verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank acht geen wettelijke basis aanwezig om de officier van justitie te volgen in haar vordering tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen cd-hoes met wit poeder en opengevouwen wikkel (nr. 2 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, aldaar omschreven als ‘cocaïne’), nu dit geen voorwerpen zijn als omschreven in de artikelen 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht.
9. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
10. BESLISSING
De rechtbank:
? Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 16 (zestien) maanden.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden dat:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Palier forensische en intensieve zorg, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar, noodzakelijk oordeelt.
- dat de veroordeelde zich houdt aan de meldplicht zoals omschreven in het reclasseringsadvies d.d. 13 december 2010.
- dat de veroordeelde zich zal laten behandelen door de GGZ of een soortgelijke instelling.
- dat de veroordeelde zich tevens zal laten behandelen door de Brijder Verslavingszorg of een soortgelijke instelling.
- dat de veroordeelde zich zal houden aan een alcoholverbod.
Verstrekt aan de genoemde instellingen opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarden.
? Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- een vleesmes, een hakmes en een vleesvork
(nr. 1 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen)
? Wijst af de vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van:
- een cd-hoes met wit poeder en opengevouwen wikkel
(nr. 2 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen)
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. van der Perk, voorzitter,
mr. E.M. Devis en mr. L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 december 2010.
mr. Stevens is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen