ECLI:NL:RBALK:2010:BP1029

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
339388 \ OA VERZ 10-194
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst en toekenning beëindigingvergoeding met bovenwettelijk deel

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar op 7 december 2010, is een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Nova College en een werknemer aan de orde. De werknemer had na beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak gemaakt op een uitkering met een bovenwettelijk deel, wat van invloed is op de hoogte van de beëindigingvergoeding. De kantonrechter heeft eerder op 26 oktober 2010 een tussenbeschikking gewezen en blijft bij de overwegingen en beslissingen die daarin zijn genomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer, na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarschijnlijk recht heeft op een uitkering met een bovenwettelijk deel. Dit gegeven is meegenomen in de beoordeling van de hoogte van de beëindigingvergoeding. De kantonrechter oordeelt dat, hoewel het Nova College als werkgever mogelijk een hoger bedrag moet betalen dan de berekening volgens de kantonrechterformule, dit niet betekent dat er geen recht op vergoeding bestaat. De kantonrechter benadrukt dat alle omstandigheden van het geval, zoals de leeftijd van de werknemer, zijn arbeidsverleden en de financiële gevolgen van de beëindiging, in de beoordeling moeten worden betrokken.

In dit specifieke geval heeft de werknemer, die 50 jaar oud is en meer dan 10 jaar goed heeft gefunctioneerd, tot nu toe geen nieuwe baan kunnen vinden. De verstoorde arbeidsrelatie, waaraan beide partijen hebben bijgedragen, leidt tot de conclusie dat Nova College een beëindigingvergoeding van € 35.000 moet betalen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2011 en kent de werknemer de vergoeding toe, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. L. van der Heijden.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 339388 \ OA VERZ 10-194 TvW
Uitspraakdatum: 7 december 2010
Beschikking in de zaak van:
De stichting Stichting voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie te Haarlem
verzoekende partij
verder ook te noemen: Nova College
gemachtigde: mr. R.J. Wiebosch, advocaat te Haarlem
tegen
[naam] te [plaats]
verwerende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. V.A.M. Klemann, advocaat te Castricum.
De tussenbeschikking
In deze zaak is op 26 oktober 2010 een tussenbeschikking gewezen.
De kantonrechter blijft bij hetgeen daarin is overwogen en beslist.
Het verdere procesverloop
Ingevolge voornoemde tussenbeschikking heeft Nova College de verzochte berekening overgelegd. [werknemer] heeft hier vervolgens bij schrijven van 23 november 2010 op gereageerd.
Vervolgens is heden wederom uitspraak bepaald.
De verdere beoordeling
Allereerst merkt de kantonrechter op dat zij met Nova College van oordeel is dat een deel van het door [werknemer] overgelegde schrijven buiten de kaders valt van de gegeven tussenbeschikking. De kantonrechter zal dan ook slechts notie nemen van het geleverde commentaar op de in het geding gebrachte berekening van Nova College en het overige buiten beschouwing laten.
Voldoende is gebleken dat [werknemer] na beëindiging van de arbeidsovereenkomst naar alle waarschijnlijkheid aanspraak kan maken op een uitkering met een bovenwettelijk deel. Deze omstandigheid dient te worden meegewogen bij het bepalen van de hoogte van de beëindigingvergoeding. Anders dan het Nova College meent, maakt het feit dat zij als werkgever in het uiterste geval uiteindelijk een bedrag zal dienen voldoen dat (vele malen) hoger ligt dan het bedrag dat via de kantonrechterformule wordt berekend, niet dat er in het geheel geen plaats meer is voor een vergoeding. Anderzijds gaat het ook te ver deze omstandigheid, zoals [werknemer] meent, geheel buiten beschouwing te laten. Immers bij de bepaling van de hoogte van de toe te kennen vergoeding dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken, waaronder de leeftijd van de werknemer, zijn arbeidsverleden, zijn vooruitzichten op de arbeidsmarkt, en ook de financiële gevolgen van de beëindiging.
In het onderhavige geval gaat het om een werknemer die (in ieder geval) 10 jaar goed heeft gefunctioneerd. De leeftijd van [werknemer] is ten tijde van het ontslag 50 jaar, een omstandigheid die een nieuwe betrekking niet bij voorbaat kansloos maakt. Daarentegen heeft [werknemer] onderbouwd dat het hem tot op heden niet gelukt is aan een andere baan te komen, zelfs niet een lager gewaardeerde. Deze omstandigheden tezamen met de verstoorde arbeidsrelatie, waar beide partijen aan hebben bijgedragen, leiden tot de slotsom dat het Nova College een beëindigingvergoeding van € 35.000 dient te voldoen. Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag is rekening gehouden met de fictieve opzegtermijn.
De beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat de termijn, waarbinnen Nova College haar verzoek zal kunnen intrekken [i.c. door middel van een schriftelijke mededeling (eventueel bij faxbericht) aan de griffier en in afschrift aan de (gemachtigde van de) wederpartij], zal lopen tot en met 24 december 2010.
Voor het geval Nova College haar verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2011.
Kent aan [werknemer] ten laste van Nova College een vergoeding toe van € 35.000,00 bruto.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval Nova College haar verzoek binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Veroordeelt Nova College in de proceskosten, die aan de zijde van [werknemer] worden vastgesteld op € 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover Nova College geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 7 december 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter