ECLI:NL:RBALK:2011:BP3444

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
346214 RV VERZ 10-3315
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige lening door bewindvoerder uit vermogen van rechthebbende

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar op 20 januari 2011, staat de onrechtmatige lening door de bewindvoerder uit het vermogen van de rechthebbende centraal. De bewindvoerder heeft een bedrag van € 17.000 geleend zonder voorafgaande machtiging van de kantonrechter, wat in strijd is met de geldende wetgeving, met name de artikelen 1:444 en 1:445 juncto 1:362 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder tekort is geschoten in zijn zorgplicht en heeft de schade die de rechthebbende heeft geleden door deze tekortkomingen vastgesteld op hetzelfde bedrag van € 17.000.

De zaak kwam aan het licht na een rekening en verantwoording die door de bewindvoerder was ingediend, waaruit bleek dat hij geld had onttrokken voor persoonlijke doeleinden, waaronder het opstarten van een eigen bedrijf. De kantonrechter heeft de bewindvoerder de gelegenheid gegeven om een afbetalingsregeling voor te stellen, wat resulteerde in een voorstel om het bedrag in termijnen terug te betalen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de bewindvoerder onrechtmatig heeft gehandeld en dat de lening moet worden terugbetaald aan de rechthebbende.

De beschikking bepaalt dat de bewindvoerder vóór 31 december 2011 het bedrag van € 17.000 moet terugbetalen, met een regeling van € 5.000 per drie maanden, en dat hij uiterlijk op 16 januari 2012 aan de kantonrechter moet aantonen dat de terugbetaling heeft plaatsgevonden. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de noodzaak om de belangen van rechthebbenden te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 346214 RV VERZ 10-3315 MVH
Uitspraakdatum: 20 januari 2011
BM 2693
Beschikking
Bij beschikking van de kantonrechter te Alkmaar d.d. 11 oktober 1984 is een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam], geboren te [plaats] op [datum], wonende te [adres] (hierna: rechthebbende), met benoeming van [naam], geboren te [plaats] op [datum], overleden te [plaats] op [datum], tot bewindvoerder.
Bij beschikking van 10 december 2002 heeft de kantonrechter te Haarlem tot opvolgend bewindvoerder benoemd, [bewindvoerder], geboren te [plaats] op [datum], wonende te [adres].
Op 12 oktober 2010 is van [bewindvoerder] (hierna te noemen: de bewindvoerder) ontvangen de rekening en verantwoording over het jaar 2009. Uit deze rekening en verantwoording en de nadien op 19 oktober 2010 ontvangen toelichting van de bewindvoerder, blijkt dat de bewindvoerder van het vermogen van de rechthebbende een bedrag van ongeveer € 13.000, =, als lening aan zichzelf, heeft onttrokken, onder meer voor het oplossen van een financiële tegenslag en het opstarten van een eigen bedrijf.
Vaststaat dat voor de betreffende lening niet op voorhand machtiging aan de kantonrechter is gevraagd. Daarom moet thans worden beoordeeld of deze machtiging door de kantonrechter alsnog achteraf kan worden verleend.
Bij de beoordeling hiervan hanteert de kantonrechter – onder meer – de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind. In die aanbevelingen geldt als uitgangspunt dat een verzoek tot het mogen afsluiten van een lening bij een rechthebbende die zijn of haar wil niet kan bepalen wordt afgewezen.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 15 december 2010 in aanwezigheid van de bewindvoerder, waarbij de bewindvoerder de opname van het bedrag van de rekening van rechthebbende nader heeft toegelicht. De bewindvoerder geeft aan dat hij in totaal een bedrag van € 17.000, = heeft geleend uit het vermogen van rechthebbende. Uit de informatie die de bewindvoerder ter zitting heeft verstrekt blijkt tevens dat de rechthebbende, buiten de eenvoudige dagelijkse zaken, niet in staat is zijn wil zelf te bepalen. De kantonrechter heeft ter zitting de bewindvoerder 4 weken de tijd gegeven om een afbetalingsregeling voor te stellen. Op 11 januari 2011 is een brief van de bewindvoerder ontvangen, waarin hij een voorstel doet om vanaf 31 maart 2011 iedere drie maanden een bedrag van € 5.000, = terug te storten op de rekening van rechthebbende.
Nu uit het vorenoverwogene is gebleken, dat rechthebbende niet, althans onvoldoende in staat zijn wil te bepalen, is de kantonrechter van oordeel dat de door bewindvoerder gedane opname voor eigen gebruik van in totaal € 17.000, = van het vermogen van rechthebbende onrechtmatig is en derhalve dient te worden terugbetaald door de bewindvoerder, als zijnde schade toegebracht aan het vermogen van rechthebbende (zie de artikelen. 1:444 en 1:445 juncto 1:362 van het Burgerlijk Wetboek).
Voorts is uit uitlichtingen ingewonnen door de griffier bij de instelling waar rechthebbende verblijft gebleken dat het wel in het belang van rechthebbende moet worden geacht dat de bewindvoerder zijn taken blijft uitvoeren.
Gelet hierop zal de bewindvoerder (thans nog) niet worden ontslagen. Wel zal hij worden veroordeeld tot terugbetaling met inachtneming van zijn gedane voorstel.
Beschikkende
Stelt vast dat de bewindvoerder in de zorg van een goed bewindvoerder is tekortgeschoten.
Stelt de schade die rechthebbende door de tekortkomingen in de bewindvoering heeft geleden vast op een bedrag van € 17.000, =.
Bepaalt dat de bewindvoerder vóór 31 december 2011 voor terugbetaling van voormeld bedrag van € 17.000, = dient zorg te dragen door middel van overmaking van dit bedrag op de bankrekening van rechthebbende, met dien verstande dat vanaf 31 maart 2011 iedere drie maanden een bedrag van € 5.000,= wordt overgemaakt en bepaalt voorts dat de bewindvoerder uiterlijk op 16 januari 2012 aan de kantonrechter dient aan te tonen dat hij voormeld bedrag heeft overgemaakt, door middel van bankafschriften
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2011.
De griffier De kantonrechter