ECLI:NL:RBALK:2011:BR1960

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
9 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
361990 \ CV EXPL 11-716
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van teveel betaald leefgeld in het kader van meerderjarigenbewind

In deze zaak heeft eiseres, die als bewindvoerder optrad, een vordering ingesteld tegen gedaagden op basis van vermeende teveel betaalde leefgelden tijdens het meerderjarigenbewind. Eiseres stelde dat zij gedurende het bewind een bedrag van circa € 6.000,- aan leefgeld te veel had uitbetaald, waarvan gedaagden een deel hadden terugbetaald. De kantonrechter oordeelde echter dat eiseres niet op de juiste wijze had aangetoond dat er een vordering bestond uit hoofde van het gevoerde bewind. Bovendien had eiseres haar vordering rauwelijks ingesteld, zonder de procedure van de eindrekening en verantwoording te doorlopen, wat gedaagden de mogelijkheid ontnam om zich adequaat te verweren. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van eiseres niet gegrond was en wees deze af. In reconventie voerden gedaagden aan dat eiseres als bewindvoerder haar taken niet goed had uitgevoerd, wat hen in financiële problemen had gebracht. De kantonrechter oordeelde dat eventuele schade door de Stichting moest worden verhaald en niet op eiseres. Uiteindelijk werden de kosten van het geding gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Den Helder
Zaaknr/rolnr.: 361990 \ CV EXPL 11-716 WG
Uitspraakdatum: 9 juni 2011
Vonnis in de zaak van:
[naam]. te [plaats]
eisende partij in conventie / gedaagde partij in reconventie
verder ook te noemen: [eiser]
gemachtigde: J. v.d. Vlies, gerechtsdeurwaarder te Den Helder
tegen
[naam] te [plaats]
[naam] te [plaats]
gedaagde partijen in conventie / eisende partijen in reconventie
verder ook te noemen: [gedaagden]
in persoon procederende.
Het procesverloop
in conventie en in reconventie
[eiser] heeft bij dagvaarding van 4 maart 2011 in conventie een vordering ingesteld.
[gedaagden] hebben in conventie bij antwoord verweer gevoerd en in reconventie een tegenvordering ingesteld.
Na beraad heeft de kantonrechter bij vonnis van 17 maart 2011 een comparitie gelast, die is gehouden op 28 april 2011, in aanwezigheid van partijen en de gemachtigde.
Ter zitting hebben [gedaagden] kopieën overgelegd van een brief van [eiser] van 9 maart 2010 en twee kopieën van bankafschriften.
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De geschillen in conventie en in reconventie
1.[eiser] vordert hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 2.233,35, op grond van door [eiser] “in opdracht, althans voor rekening van gedaagde verrichte administratieve werkzaamheden, zulks als vermeld in de aan gedaagde terzake gezonden … nota’s”.
2.[gedaagden]. bestrijden de vordering. [gedaagden] stellen zich op het standpunt dat [eiser] – als bewindvoerder over het vermogen van [gedaagden] - haar werk niet goed heeft gedaan. [gedaagden] hebben erop gewezen dat [eiser] al hun spaargeld op een verkeerde wijze heeft ingezet. Dat spaargeld had aangewend moeten worden voor de afbetaling van schulden. [gedaagden] stellen dat zij in nog grotere financiële problemen zijn gekomen, omdat de schulden die prioriteit hadden niet door [eiser] zijn voldaan.
3.[gedaagden] vorderen in reconventie een bedrag van € 3.000,- van [eiser]. [gedaagden] hebben dat bedrag bij derden moeten lenen om de (extra) schulden die zij door toedoen van [eiser] hebben opgebouwd, te kunnen betalen.
4.[eiser] heeft in reconventie verweer gevoerd.
De beoordeling in conventie en in reconventie
5.De kantonrechter stelt voorop dat [eiser] bij dagvaarding heeft gesteld dat zij een vordering heeft op [gedaagden] uit hoofde van – in opdracht van gedaagden – uitgevoerde werkzaamheden van administratieve aard.
Ter zitting heeft [eiser] echter aangegeven, dat deze grondslag niet deugdelijk is. De vordering op [gedaagden] zou op een andere grondslag berust. [eiser] heeft ter zitting gesteld dat zij tijdens het meerderjarigenbewind over [gedaagden], aan hen enige tijd een (twee maal) te hoog bedrag aan leefgeld heeft uitbetaald.
Het zou gaan, aldus [eiser], om een bedrag van circa € 6.000,- aan teveel betaalde gelden. [gedaagden] zouden al een deel hebben terugbetaald en [eiser] maakt thans aanspraak op het resterende bedrag van € 2.233,35.
6.De kantonrechter overweegt dat na afloop van een bewind de bewindvoerder een eindrekening en verantwoording aan de (wilsbekwame) rechthebbende dient af te leggen over het beheer van het onder het bewind vallende vermogen. Het afleggen van de eindrekening en verantwoording geschiedt ten overstaan van de kantonrechter. Bij verschil van mening kunnen betrokkenen de kantonrechter vragen te interveniëren. De kantonrechter heeft de bevoegdheid tot beslechting van het gerezen geschil.
7.De kantonrechter heeft ambtshalve kennis genomen van de eindrekening en verantwoording die zich in het bewindsdossier bevindt. Deze eindrekening en verantwoording is op 28 mei 2010 door de bewindvoerder [naam] (hierna: de Stichting) na het opheffen van het bewind bij de sector kanton ingediend. Deze eindrekening en verantwoording is - gelet op het ontbreken van een handtekening van rechthebbenden en geheel in lijn met het voorliggende geschil - niet door rechthebbenden goedgekeurd.
De Stichting wordt bestuurd door dhr. [[x]], die ook een beherend vennoot van eiseres, [[eiser]], is.
8.De kantonrechter overweegt dat in het kader van de eindrekening en verantwoording een terugvordering van teveel betaald (leef-)geld had moeten worden verantwoord. Een vordering uit dezen hoofde had in dit kader tussen de Stichting en [gedaagden] of tussen laatstgenoemden en [eiser] kunnen worden vastgesteld. Bij verschil van mening over het bestaan en de omvang van die vordering hadden partijen zich tot de kantonrechter kunnen wenden.
Een en ander is echter niet gebeurd.
Dat tussen [gedaagden] en de Stichting een reëel verschil van mening zou kunnen bestaan acht de kantonrechter daarbij niet onwaarschijnlijk. Het was immers aan de Stichting om de gelden van [gedaagden] deugdelijk te beheren. Het dubbel uitbetalen door de Stichting (of [eiser]?) van “leefgeld” had bij een deugdelijk beheer van het vermogen van [gedaagden] moeten leiden tot een snellere uitputting van de (spaar-)gelden van [gedaagden]. Dat deze uitbetaling heeft geleid tot een schuld van € 6.000,- als door [eiser] gesteld is niet goed verklaarbaar, omdat een bewindvoerder leefgeld dat er niet is, normaal gesproken gewoonweg niet kan uitbetalen.
In dit verband hebben [gedaagden] nog ter zitting overgelegd kopieën van twee pagina’s bankafschriften. De kantonrechter constateert dat de Stichting op 1 september 2009 tot drie maal toe een bedrag van € 1.000,- van de rekening-courant van [gedaagde 1] heeft overgeboekt aan “[eiser]”, welk betaaladres mogelijk dat van [eiser] is.
De kantonrechter heeft geen machtiging van de kantonrechter in het bewindsdossier aangetroffen voor deze transactie.
9.Hoe dit voorgaande ook zij, dat [eiser] (eiseres) een vordering heeft op [gedaagden] uit hoofde van het gevoerde bewind, is niet – op de geëigende wijze - gebleken.
Bovendien heeft te gelden dat een partij weliswaar de mogelijkheid heeft om ook in de loop van een procedure de grondslag van haar eis te wijzigen, doch dat deze bevoegdheid grenzen kent, zoals de strijd met een goede procesorde. Wijziging van de grondslag op de door [eiser] - kennelijk - voorgestane wijze zou naar het oordeel van de kantonrechter onder de gegeven omstandigheden in strijd komen met de goede procesorde. [eiser] is immers verweven met de Stichting als voormalig bewindvoerder. Zij moet dan ook bij uitstek op de hoogte geweest zijn van de rechtsverhouding tussen de Stichting en [gedaagden]. Door de vordering thans rauwelijks in te stellen, dat wil zeggen, zonder de procedure van de eindrekening en verantwoording te doorlopen, en [gedaagden] bovendien in rechte te betrekken op een volstrekt ondeugdelijke grondslag, ontneemt zij [gedaagden] de mogelijkheid om zich op een geëigende wijze – hetzij in het kader van de eindrekening en verantwoording, hetzij door een oproeping in vrijwaring - te verweren.
De vordering in conventie dient dan ook te worden afgewezen.
10.De kantonrechter overweegt ten aanzien van de vordering in reconventie dat [gedaagden] mogelijk schade hebben geleden door de wijze waarop de Stichting het bewind heeft uitgevoerd. Het betreft dan een vordering op de Stichting, en niet op [eiser]. Reeds daarom dient de vordering te worden afgewezen.
11.Er zijn termen aanwezig de proceskosten zowel in conventie als in reconventie te compenseren zoals hierna vermeld.
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie
Wijst de vordering af.
in reconventie
Wijst de vordering af.
in conventie en in reconventie
Compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. van den Berg, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 9 juni 2011 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter