ECLI:NL:RBALK:2011:BR1997

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
20 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
354879 \ CV EXPL 10-6635
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst van een bruidsjapon en de terugbetaling van de koopsom

In deze zaak heeft eiseres, na het dragen van een bruidsjapon op haar huwelijksdag, klachten geuit over de jurk en deze teruggebracht naar de bruidszaak. Eiseres heeft de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en verzocht om terugbetaling van de volledige koopsom van € 1.434,00. De kantonrechter oordeelt dat de bruidszaak niet voldoende heeft aangetoond dat zij eiseres heeft gewaarschuwd voor de kwetsbaarheid van de jurk. De kantonrechter stelt vast dat de jurk op de huwelijksdag is beschadigd, wat niet in lijn is met de verwachtingen van een bruidsjapon. Hoewel de beschadigingen niet ernstig genoeg zijn voor ontbinding van de overeenkomst, is de kantonrechter van mening dat de koopprijs verminderd moet worden op basis van artikel 7:22 lid 1 sub b BW, omdat herstel van de jurk na 21 maanden niet opportuun is. De kantonrechter heeft de prijsvermindering vastgesteld op € 200,00, waardoor de vordering van eiseres wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Hoorn
zaak/rolnr.: 354879 \ CV EXPL 10-6635 BL
Uitspraakdatum: 20 juni 2011
Vonnis in de zaak van:
[naam], wonende te [plaats]
eisende partij
verder ook te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A.R. van Dolder, advocaat te Heerhugowaard
[nummer]
tegen
[naam], wonende en/of zaakdoende [adres] [plaats]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. N.A. Bohlander, werkzaam bij DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te Amsterdam
Het procesverloop
[eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 21 december 2010 met producties.
[gedaagde] heeft onder overlegging van producties bij antwoord verweer gevoerd.
Bij tussenvonnis van 21 februari 2011 heeft de kantonrechter een comparitie gelast, die is gehouden op 11 april 2011, in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden.
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
1.1Op 4 mei 2009 heeft [eiser] bij [gedaagde] een trouwjapon gekocht voor een bedrag van € 1.434,00.
1.2[eiser] heeft de volledige koopsom aan [gedaagde] betaald, waarna [gedaagde] de japon tijdig aan [eiser] heeft geleverd.
1.3[eiser] heeft de bruidsjurk op haar huwelijksdag (9 september 2009) gedragen.
1.4Kort nadien is [eiser] wegens klachten over de japon teruggegaan naar [gedaagde] en heeft de jurk daar achtergelaten.
1.5Bij brief van 6 november 2009 heeft [eiser] de overeenkomst (gedeeltelijk) buitengerechtelijk ontbonden en [gedaagde] gevraagd om terugbetaling van de volledige koopsom, of zeker een groot gedeelte daarvan.
1.6[gedaagde] is niet tot (gedeeltelijke) terugbetaling van de koopsom overgegaan. De bruidsjurk is zich nog altijd in bezit van [gedaagde].
Het geschil
2.1[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair: verklaring voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, subsidiair deze te ontbinden, in beide gevallen met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad € 1.234,00, te vermeerderen met wettelijke rente en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Ter comparitie vordert [eiser] (meer subsidiair) vermindering van de koopsom conform artikel 7:22 lid 1 sub b BW.
2.2[eiser] stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat [gedaagde] door levering van een ondeugdelijke jurk is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en nakoming blijvend onmogelijk is. [eiser] heeft op de huwelijksdag tevergeefs getracht [gedaagde] telefonisch te bereiken om haar de gelegenheid te geven de jurk te repareren. De gebreken aan de jurk zijn zo ernstig dat ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. [eiser] heeft daarom de japon na haar huwelijksdag teruggegeven aan [gedaagde], die op haar beurt de koopsom dient te retourneren. Daarmee kan verrekend worden de € 200,00 die [eiser] nog aan [gedaagde] verschuldigd is uit hoofde van een andere koopovereenkomst.
3.1[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiser] en voert hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende aan. Voorafgaand aan de koop heeft [gedaagde] [eiser] er duidelijk van op de hoogte gesteld dat de betreffende jurk zeer kwetsbaar was. Vooral de kralenkettingen kunnen gemakkelijk breken, wanneer deze ergens achter blijven haken. De bruidsjapon was in perfecte staat bij aflevering. Het is aan [eiser] te wijten dat een kralenketting is losgeraakt. [eiser] is onvoldoende zorgvuldig met de japon omgegaan.
3.2Indien al sprake is van een tekortkoming dan is geen sprake van verzuim, omdat [gedaagde] niet in de gelegenheid is gesteld om de jurk tijdens de bruiloft te repareren.
3.3Indien tekortkoming en verzuim worden aangenomen dan rechtvaardigen de gebreken niet de ontbinding van de overeenkomst. De jurk was nog zeer goed draagbaar en is gebruikt voor het doel waarvoor deze was bestemd.
De beoordeling
4.1Ter comparitie is de betreffende bruidsjapon door [gedaagde] getoond. Het lijfje van de jurk is (onder meer) voorzien van een aantal kralenkettingen, de rok van grote stoffen bloemen. De kantonrechter heeft ter zitting geconstateerd dat een van de kralenkettingen op het lijfje is gebroken. Verder is het garen aan de randen van drie bloemen op de rok losgeraakt, zodat deze alleen in het hart vastzitten en daardoor enigszins hangen. Tussen partijen is niet in geschil dat de japon bij aflevering in goede staat was en [gedaagde] weerspreekt niet dat voormelde gebreken gedurende de huwelijksdag zijn ontstaan.
4.2[eiser] stelt zich op het standpunt dat daarmee de bruidsjapon niet die eigenschappen bezit die zij daarvan mocht verwachten. De kantonrechter stelt voorop dat van een bruidsjapon normaal gesproken verwacht mag worden dat deze een huwelijksdag zonder beschadigingen kan doorstaan. Nu sprake is van een consumentenkoop en de gebreken zich binnen zes maanden na aflevering hebben geopenbaard geldt op grond van artikel 7:18 lid 2 BW het vermoeden dat de jurk niet aan de overeenkomst beantwoordt, en is het aan [gedaagde] om dit vermoeden te weerleggen.
4.3[gedaagde] voert in dat verband aan dat zij voorafgaand aan de koop uitdrukkelijk aan [eiser] heeft meegedeeld dat de onderhavige jurk zeer kwetsbaar was, en om die reden niet gehuurd kon worden. Dit duidt erop dat ook naar de mening van [gedaagde] de eigenschappen van de door [eiser] gekochte jurk afwijken van die van de gemiddelde bruidsjapon. Het lag op de weg van [gedaagde] als professionele verkoper om [eiser] voldoende duidelijk te waarschuwen voor de specifieke kwetsbaarheid van de door haar gekozen jurk, waarmee [eiser] het risico dat zich thans heeft gerealiseerd in zekere zin rekening had kunnen verwachten. [eiser] betwist echter dat zij door [gedaagde] is gewaarschuwd en [gedaagde] heeft haar stelling op dit punt niet onderbouwd. De als productie 1 bij dagvaarding overgelegde schriftelijke koopovereenkomst vermeldt daarover niets.
4.4Gelet op het vorenstaande heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk gemaakt dat zij [eiser] heeft gewaarschuwd in bovenbedoelde zin. Nu verder vaststaat dat de bruidsjapon op de huwelijksdag is beschadigd, waarmee [eiser] bij normaal geen rekening hoefde te houden terwijl onzorgvuldig gebruik niet is gebleken ([gedaagde] heeft haar stellingen op dit punt onvoldoende onderbouwd) neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat de bruidsjapon niet aan de overeenkomst beantwoordt.
4.5Verder neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat [gedaagde] dienaangaande in verzuim is. [eiser] stelt op haar huwelijksdag telefonisch contact gezocht te hebben met [gedaagde] en onderbouwt dit met een aantal schriftelijke verklaringen van bruiloftsgasten. De enkele ontkenning hiervan door [gedaagde] is onvoldoende om dit te weerleggen. Daarbij komt dat het zeer de vraag is of het überhaupt voor [gedaagde] mogelijk was geweest om een en ander nog tijdig voor de huwelijksvoltrekking diezelfde dag en zonder ernstige overlast voor [eiser] te komen herstellen.
4.6Ten slotte dient beoordeeld te worden of de gebreken de (gedeeltelijke) ontbinding van de koopovereenkomst c.q. vermindering van de koopprijs rechtvaardigen. Vaststaat dat [eiser] op haar huwelijksdag geconfronteerd werd met kraaltjes die van haar bruidsjapon afvielen en enkele bloemen die losser hingen dan het merendeel van de bloemen. Bruidsgasten verklaren hierover dat direct bij het aantrekken van de jurk kralen op de grond vielen (hetgeen tot paniek bij [eiser] leidde), dat gasten en [eiser] zelf hebben getracht bloemen op de rok vast te naaien en de draad van de gebroken kralenketting (waarvan de meeste kralen waren afgevallen) hebben vastgeknoopt. De kantonrechter ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de beschadigingen op zichzelf beschouwd van te geringe omvang om ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. De gebreken zijn echter - gegeven de aard van de zaak en de begrijpelijke spanningen die het stukgaan van de bruidsjapon op de huwelijksdag teweeg brengen – wel van dien aard dat de koopprijs op voet van artikel 7:22 lid 1 onder b BW verminderd dient te worden, nu herstel van de bruidsjurk ruim 21 maanden na de huwelijksdag niet opportuun is.
4.7De prijs dient verminderd te worden in evenredigheid met de mate van de afwijking van het overeengekomene. De kantonrechter acht zich bij de beoordeling daarvan vrij de prijsvermindering in redelijkheid te begroten, nu artikel 7:22 lid 3 BW de relevante bepalingen omtrent ontbinding van een overeenkomst van overeenkomstige toepassing verklaart. Gegeven al hetgeen in de stukken en ter comparitie door partijen naar voren is gebracht begroot de kantonrechter de koopprijsvermindering op € 200,00. Na verrekening met de naar eigen zeggen door [eiser] anderszins nog verschuldigde koopsom ad € 200,00 leidt dit ertoe dat partijen over en weer in hoofdsom niets meer aan elkaar te betalen hebben, en wordt de vordering afgewezen.
4.8Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat De bruidsjapon eigendom blijft
van [eiser], zodat [gedaagde] deze aan [eiser] dient terug te geven.
4.9De kantonrechter ziet in de uitkomst van de procedure aanleiding zowel de buitengerechtelijke kosten als de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 20 juni 2011 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter