RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14.810087-11 (P)
Datum uitspraak : 1 juni 2011
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht- Huis van Bewaring Nieuwegein te Nieuwegein.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is na toelating van de vordering wijziging tenlastelegging ten laste gelegd, dat:
Primair
Hij op of omstreeks 17 februari 2011 in de gemeente Hoorn, in de voor de
nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 1] aldaar heeft weggenomen een lcd-televisie (merk Proline) en/of een geldkist (inhoudende o.a. een geldbedrag van -ongeveer- 120 euro) en/of 2 samoeraizwaarden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de
afgifte van een lcd-televisie (merk Proline) en/of een geldkist (inhoudende
o.a. een geldbedrag van -ongeveer- 120 euro) en/of 2 samoeraizwaarden, in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een of meerma(a)l(en) (hard)
op/tegen de slaapkamerdeur van die woning van die [benadeelde] heeft/hebben
aangeschopt en/of getrapt
en/of
-toen hij, verdachte, en/of zijn mededader die slaapkamer was binnengedrongen-
heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp getoond en/of getoond gehouden en/of gericht en/of gericht
gehouden op die [benadeelde]
en/of
(vervolgens) heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader met dat mes, althans
dat scherpe en/of puntige voorwerp een of meer stekende en/of snijdende
bewegingen gemaakt naar, althans in de richting van het lichaam van die [benadeelde]
en/of
(daarbij) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [benadeelde]
dreigend toegevoegd de woorden: "Doe die deur open anders schiet ik er dwars
doorheen!!" en/of ""Waar is je geld, ik wil geld, waar is het, waar is het.
Vertel waar het is"" en/of "Waar is het geld!! Waar is het? Ik steek je dood",
althans woorden van een dergelijke dreigende aard of strekking;
Subsidiair
(een) tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 17 februari
2011 in de gemeente Hoorn, tezamen en in vereniging met elkaar, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 1] aldaar heeft weggenomen een lcd-televisie (merk Proline) en/of een geldkist (inhoudende o.a. een geldbedrag van -ongeveer- 120 euro) en/of 2 samoeraizwaarden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die/deze tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die/deze tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) een of meerma(a)l(en) (hard) op/tegen de slaapkamerdeur van die woning van die [benadeelde] heeft/hebben aangeschopt en/of getrapt
en/of
-toen die/deze tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) die slaapkamer
was/waren binnengedrongen- heeft/hebben die/deze tot op heden onbekend
gebleven perso(o)n(en) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
getoond en/of getoond gehouden en/of gericht en/of gericht gehouden op die
[benadeelde]
en/of
(vervolgens) heeft/hebben die/deze tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)
met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp een of meer stekende
en/of snijdende bewegingen gemaakt naar, althans in de richting van het
lichaam van die [benadeelde]
en/of
(daarbij) heeft/hebben die/deze tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)
die [benadeelde] dreigend toegevoegd de woorden: "Doe die deur open anders schiet
ik er dwars doorheen!!" en/of ""Waar is je geld, ik wil geld, waar is het,
waar is het. Vertel waar het is"" en/of "Waar is het geld!! Waar is het? Ik
steek je dood",
althans woorden van een dergelijke dreigende aard of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 17 februari 2011 in de gemeente Hoorn en/of elders in
Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die/deze tot op heden onbekend
gebleven perso(o)n(en) met zijn auto naar de plaats van de overval te brengen
en/of (vervolgens) daar op die/deze tot op heden onbekend gebleven
perso(o)n(en) is blijven wachten, althans heeft gewacht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
In de nacht van 16 op 17 februari 2011 werd er ingebroken in de woning van [benadeelde] aan de [adres 1] in Hoorn. Vervolgens werden bedreigingen geuit jegens de aanwezige bewoner waarbij ook een mes is gebruikt. Verdachte werd kort daarna in de omgeving van de woning aangehouden. Naast zijn auto, die ook in de buurt stond, werd een televisie aangetroffen en in zijn kofferbak werden 2 samoeraizwaarden en een geldkistje gevonden. Deze goederen waren alle afkomstig uit de woning van de bewoner, de heer [benadeelde].
De verdachte heeft deze feiten ontkend en heeft verklaard dat de diefstal is gepleegd door twee Joegoslaven die hij een lift heeft gegeven vanaf het station. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of op grond van het dossier en het overige onderzoek ter terechtzitting wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich aan het bovenstaande heeft schuldig gemaakt.
B. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
C. Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat niet bewezen kan worden dat de verdachte in of bij de woning is geweest. Hij trekt de verklaring van de getuige [getuige] in twijfel, evenals de waarneming van een verbalisant dat door verdachte een voorwerp, mogelijk een bivakmuts, werd weggegooid.
Bovendien zijn er teveel sporen niet onderzocht, die er wel zijn, maar mogelijk niet aan verdachte gekoppeld kunnen worden en derhalve ontlastend kunnen zijn voor verdachte. De raadsman stelt zich dan ook op het standpunt dat het onderzoek vragen open laat.
Het DNA is niet afgenomen door een verpleegkundige of arts. Derhalve is niet voldaan aan de regelgeving en is het DNA dus niet rechtmatig afgenomen. De DNA-sporen in de bivakmuts mogen dan ook niet als bewijsmiddel gebruikt worden.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Op 17 februari 2011 hoorde [benadeelde] (hierna ook kortweg: [benadeelde]) glasgerinkel en zware dreunen. Hij ging voor zijn veiligheid naar de kinderkamer. Vervolgens werd er hard tegen de deur van die kamer aangetrapt. De aangever was behoorlijk bang. Hij hoorde iemand zeggen: ”Doe die deur open anders schiet ik er dwars doorheen !!!“ Op een gegeven moment werd de deur inderdaad open getrapt. Degene die binnenkwam hield in zijn rechterhand een mes. Daarmee maakte de verdachte stekende bewegingen in de richting van [benadeelde]. Ondertussen zei verdachte; “Waar is je geld, ik wil geld, waar is het, waar is het. Vertel waar het is.”
De verdachte dwong [benadeelde] naar beneden te lopen. In één van de kasten stond een geldkist en die nam verdachte mee. De verdachte bleef het slachtoffer bedreigen met het mes. Daarop zei de verdachte tegen [benadeelde] dat hij de televisie moest loskoppelen en deze vervolgens door het open raam moest aangeven aan de man die buiten stond, wat [benadeelde] onder deze bedreigingen ook heeft gedaan. De man buiten had een trui aan met witte letters daar op. Beide mannen droegen een bivakmuts. De verdachte nam ook samoeraizwaarden mee die op een standaard stonden in de vensterbank. Vervolgens moest [benadeelde] de tuindeur aan de achterzijde van de woning openen en werd hij gedwongen voor de verdachte uit de tuin in te lopen. In de tuin werd er gezegd: “Waar is het geld. Waar is het? Ik steek je hier dood!” Waarop de verdachte weer dreigend op het slachtoffer toe liep en wederom stekende bewegingen maakte naar [benadeelde]. Deze weerde dat af en wist naar binnen te rennen en de deur achter zich te sluiten.
De getuige de heer [getuige] zag dat er werd ingebroken in de hoekwoning tegenover hem. Hij zag twee verdachten gekleed in het zwart en met een zwarte bivakmuts op. De ruit werd van buiten naar binnen ingeslagen en een van hen ging daardoor naar binnen, de ander bleef buiten wachten. Tot slot verklaarde hij dat degene die later werd aangehouden door de politie zeker een van de daders was die hij na de inbraak heeft zien wegrennen uit de tuin.
Verbalisant [opsporingsbeambte 1] zag een donker geklede mannelijke persoon in de omgeving van de plaats delict rennen en verklaarde dat de verdachte geen gehoor gaf aan zijn bevel om te blijven staan. Verbalisant [opsporingsbeambte 2] verklaarde dat zij de verdachte iets zag weggooien en dat later op die plek een bivakmuts gevonden werd. Uiteindelijk werd de verdachte door verbalisant [opsporingsbeambte 3] ten val gebracht en aangehouden.
Bij aanhouding bleek de verdachte een zwart joggingpak over zijn spijkerbroek te dragen. Op zijn vest en schoenen werden glasstofdeeltjes aangetroffen. Voor een gedeelte daarvan gold dat de resultaten van het glasvergelijkende onderzoek veel waarschijnlijker zijn indien die glasstofdeeltjes afkomstig zijn van de vernielde ruit dan wanneer deze afkomstig zijn van een willekeurige andere ruit of glazen voorwerp.
Later werd de auto van verdachte aan de achterzijde van de plaats delict gevonden. Naast de auto bevond zich de ontvreemde televisie en in de achterbak van de auto werden het geldkistje en twee samoeraizwaarden gevonden.
Bespreking verweren en slotsom
De verdediging heeft betoogd dat de DNA-afname niet conform de regelgeving is verricht, zodat de resultaten van het DNA-onderzoek als zijnde onrechtmatig verkregen niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit standpunt juist. Aanvankelijk heeft de verdachte ingestemd met afname van celmateriaal door een gecertificeerd opsporingsambtenaar als volgens artikel 2, lid 7, van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. Nadien heeft de verdachte deze toestemming echter ingetrokken.
Vast staat dat op 3 maart 2011 ingevolge een daartoe strekkend bevel van de officier van justitie wangslijmvlies van de verdachte is afgenomen door een opsporingsambtenaar van de parketpolitie. Gelet op het ontbreken van de toestemming van de verdachte is dit in strijd met het bepaalde in artikel 3 van bovengenoemd Besluit; de afname had dienen te geschieden door een arts of verpleegkundige. Dit vormverzuim kan niet meer worden hersteld.
Het door de ingevolge artikel 151a, lid 9, Sv gestelde nadere regels beschermde belang is de lichamelijke integriteit. Door de afname van celmateriaal wordt inbreuk gemaakt op die lichamelijke integriteit. Voormelde regels hebben daarom het karakter van strikte waarborgen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het niet naleven bovenbedoelde regel dan ook als gevolg dat het door dit onderzoek verkregen bewijsmiddel niet kan worden gebruikt voor het bewijs van het ten laste gelegde feit.
De verdediging heeft zich ook op het standpunt gesteld dat verdachte niet in de woning is geweest en dat zijn rol beperkt is gebleven tot het in dan wel naast de auto wachten op de terugkeer van een tweetal Joegoslaven. Dat standpunt wordt verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, redengevend zijn voor het bewijs dat de verdachte samen met een ander op 17 februari 2011 diefstal met geweld en afpersing heeft gepleegd. De rechtbank acht daartoe met name redengevend dat de getuige [getuige] heeft verklaard dat de door de politie aangehouden verdachte een van de twee mannen was die hij heeft zien inbreken. Daarnaast werd de wegrennende verdachte in de nabije omgeving van de [adres 1] aangehouden en heeft verbalisant [opsporingsbeambte 2] verdachte een voorwerp zien weggooien op een plek waar vervolgens een bivakmuts werd gevonden.
Verdachte was dus een van de mannen met een bivakmuts die door de aangever en de getuige zijn beschreven. Bovendien droeg verdachte een zwart vest zonder witte letters bij zijn aanhouding en werden op dat vest en onder zijn schoenen glasstofdeeltjes gevonden. De verdachte was, gelet op de beschrijving van de kleding door aangever, dus niet de man die buiten in de tuin is gebleven.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 februari 2011 in de gemeente Hoorn, in de voor de nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen op de [adres 1], heeft weggenomen een geldkist (inhoudende o.a. een geldbedrag) en 2 samoeraizwaarden, toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld door bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken,
en met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een lcd-televisie (merk Proline) toebehorende aan [benadeelde],
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte meermalen hard tegen een slaapkamerdeur van die woning van die [benadeelde] heeft getrapt en toen hij, verdachte, die slaapkamer was binnengedrongen heeft hij, verdachte, een mes getoond en gericht op die [benadeelde] en heeft hij, verdachte, met dat mes stekende bewegingen gemaakt in de richting van het lichaam van die [benadeelde] en heeft hij, verdachte, die [benadeelde] dreigend toegevoegd de woorden: "Doe die deur open anders schiet ik er dwars doorheen!!" en "Waar is je geld, ik wil geld, waar is het, waar is het. Vertel waar het is" en "Waar is het geld!! Waar is het? Ik steek je dood".
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde; kwalificatie
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal voorafgegaan en vergezeld door bedreiging met geweld tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en
afpersing terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen .
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar op te leggen met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman voert de volgende strafmatigende omstandigheden aan. Verdachte is een zeer jeugdige verdachte. Bovendien is verdachte nooit eerder voor een geweldsdelict veroordeeld. Tot slot voert de raadsman aan dat er lichtere straffen zijn opgelegd in soortgelijke gevallen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de op te leggen straf rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede met de persoon van de verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte is, met een mededader, ’s nachts naar het huis van de aangever gegaan en heeft zich daar de toegang verschaft door middel van braak. Vervolgens heeft hij de daar aanwezige bewoner bedreigd in diens eigen woning door met geweld een kamerdeur open te trappen en stekende bewegingen te maken met een mes. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer sinds deze gebeurtenis kampt met gevoelens van angst en depressie. De psychische gevolgen zijn zo ernstig dat het slachtoffer thans niet meer in zijn eigen woning durft te verblijven en onder behandeling is van een psycholoog.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staande uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 17 februari 2011, en op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport, gedateerd 4 mei 2011, van M. Helderman, als reclasseringswerker verbonden aan Palier reclassering.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ten voordele van verdachte laten meewegen zijn nog jeugdige leeftijd en het feit dat hij niet eerder ter zake van een geweldsmisdrijf is veroordeeld. Gezien de ernst van het feit is de rechtbank echter van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie is.
9. Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde] , wonende [adres 1], te Hoorn, heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding € 1.000,- wegens immateriële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De raadsman heeft de vordering niet betwist.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
10. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 47, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 3 (drie) jaar.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] , wonende [adres 1], tot het hierna te noemen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2011 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.000,- (eenduizend euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , wonende [adres 1], Hoorn, te betalen een bedrag van € 1.000,- (eenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2011 tot aan de dag van algehele voldoening., bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van twintig dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.J. Saarloos, voorzitter,
P.H.B. Littooy en A.S. van Leeuwen, rechters,
in tegenwoordigheid van B.Y. de Graaf, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juni 2011.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.