ECLI:NL:RBALK:2011:BR5004

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
3 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14-810032-11
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing van pizzakoerier met bedreiging met een mes

In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 3 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een afpersing van een pizzakoerier. De verdachte, geboren op 22 oktober 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd ervan verdacht samen met een mededader de pizzakoerier, [benadeelde 1], te hebben bedreigd met een mes om hem te dwingen geld en zijn telefoon af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader op 5 januari 2011 een bestelling voor pizza's hebben geplaatst, waarna zij de koerier hebben opgewacht en hem met geweld hebben gedwongen tot afgifte van zijn bezittingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op zonder voorwaardelijke vrijheidsstraf, mede vanwege een eerdere beslissing op een vordering tot tenuitvoerlegging. De rechtbank heeft ook schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partijen, [benadeelde 1] en pizzeria [pizzeria]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstige inbreuk op de rechtsorde, wat gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich meebracht. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van € 860,- toegewezen en de vordering van pizzeria [pizzeria] tot € 50,-. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partijen te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14/810032-11 (P)
Datum uitspraak: 3 mei 2011
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te Alkmaar op 22 oktober 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd te P.P.C. Scheveningen te 's-Gravenhage.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
19 april 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 05 januari 2011 te Sint Maarten, gemeente Harenkarspel, op de openbare weg, De [weg], althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een gelbedrag (35 euro) en/of een telefoon (Nokia), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of pizzeria [pizzeria], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader (dreigend) (dicht) bij die [benadeelde 1] is/zijn gaan staan en/of (dreigend) een mes, althans enig voorwerp in de richting van die [benadeelde 1] heeft/hebben gehouden en/of dat mes, althans dat voorwerp aan die [benadeelde 1] heeft/hebben getoond en/of tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd "Ik wil je geld, het geld van de zaak en je telefoon.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
A. Inleiding
Verdachte wordt ervan verdacht, samen met een ander pizzakoerier, [benadeelde 1] door dreiging met geweld, namelijk door het richten van een mes naar de buik van [benadeelde 1], te hebben gedwongen tot afgifte van geld en van zijn telefoon.
B. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring gevorderd van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
C. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken, nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de afpersing.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Op 5 januari 2011 omstreeks 20.25 uur werd pizzeria [pizzeria] te Tuitjenhorn gebeld voor een bezorgbestelling, te weten één pizza margherita. , Omdat de pizzeria onder de 10 euro niet bezorgt, ging deze bestelling niet door. Korte tijd later werd de pizzeria wederom gebeld en werd er gevraagd vier pizza’s margherita naar de [weg] 6A te Sint Maarten te brengen. , Tevens werd door de besteller gevraagd hoe lang het zou gaan duren en of de koerier wisselgeld mee kon nemen. , Omstreeks 20.40 uur heeft [benadeelde 1] (hierna ook te noemen: [benadeelde 1]) de pizza’s in de warmhoudkist van de brommer geplaatst en is hij naar het betreffende adres gereden.
Op de [weg], een doodlopende weg, zag [benadeelde 1] iemand op de weg staan. [benadeelde 1] stopte voor de man en deze man zei dat [benadeelde 1] de motor van zijn brommer uit moest doen. De man vroeg “zijn de pizza’s gelukt” , en [benadeelde 1] antwoordde “dat wordt dan 24 euro” . [benadeelde 1] opende de warmhoudkist toen de man plotseling een mes trok en op de buik van [benadeelde 1] gericht hield. De man zei hierbij “ik wil je geld, het geld van de zaak en je telefoon”. [benadeelde 1] zag – toen hij omkeek – nog een persoon achter zich staan. [benadeelde 1] haalde het geld uit de portemonnee, wat eigen geld uit zijn borstzak en zijn telefoon uit zijn broekzak, waarna hij deze goederen aan de man met het mes gaf. De mannen zijn vervolgens door een paadje langs de weilanden weggelopen.
De telefonische bestelling van de pizza margherita, die uiteindelijk is geannuleerd, en de bestelling van vier pizza’s margherita, zijn beide gedaan vanaf het telefoonnummer
[telefoonnummer] , welk telefoonnummer toebehoort aan [zoon 1], wonende aan de [adres 1] te Sint Maarten .
De moeder van [zoon 1], [moeder] (hierna ook te noemen: [moeder]), heeft tijdens een verhoor bij de politie een telefoon overhandigd die zij van een man genaamd [persoon 3] heeft ontvangen, en welke telefoon [zoon 1] aan deze [persoon 3] had verkocht. Deze telefoon is later door de aangever herkend als zijn telefoon die hij aan de afperser had gegeven. Daarnaast heeft [moeder] verklaard dat ze van haar middelste zoon, [zoon 2], had gehoord dat [zoon 1] en [verdachte] plannen hadden gemaakt om een pizzakoerier te beroven.
De broer van [zoon 1], [zoon 2], heeft bij de politie een verklaring afgelegd omtrent een door hem opgevangen gesprek tussen [zoon 1] en [verdachte]. Hierbij heeft hij verklaard dat hij op zondagavond op de bank televisie zat te kijken en dat hij [zoon 1] en [verdachte] achter de computer hoorde praten over het maken van plannen om een pizzakoerier te overvallen. [zoon 2] hoorde [zoon 1] daarbij zeggen “ik heb wel een mes”. Op woensdag 5 januari 2011 zag
[zoon 2] [zoon 1] en [verdachte] rond 20.00 uur binnenkomen om na 5 minuten weer naar buiten te gaan. Tussen 21.00 en 22.00 kwamen ze heel vrolijk binnen.
[zoon 1] heeft bij zijn politieverhoor bekend te zijn betrokken bij de afpersing van pizzakoerier [benadeelde 1]. Als tweede, bij de afpersing betrokken persoon noemt hij verdachte, [verdachte]. Verdachte zou, aldus [zoon 1], achter de pizzakoerier gaan staan en, mocht het niet goed gaan, hem een paar klappen verkopen. Nadat het slachtoffer was gearriveerd, zijn helm had afgedaan en naar de koffer van zijn brommer was gelopen om deze open te doen, liep [zoon 1] op de jongen af. Hij vroeg hem om zijn telefoon en zijn geld. Vervolgens heeft [zoon 1] een mes, naar zijn zeggen afkomstig uit het keukenblok, aan de jongen getoond en dit mes voor diens buik gehouden.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 januari 2011 te Sint Maarten, gemeente Harenkarspel, op de openbare weg, De [weg], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en een telefoon (Nokia) toebehorende aan [benadeelde 1] en/of pizzeria [pizzeria], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededader dreigend een mes in de richting van die [benadeelde 1] hebben gehouden en dat mes aan die [benadeelde 1] hebben getoond en tegen die [benadeelde 1] hebben gezegd "Ik wil je geld, het geld van de zaak en je telefoon.
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
8. De strafoplegging
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaar.
De officier van justitie heeft voorts gerekwireerd tot toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] en tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Pizzeria [pizzeria]. Laatstgenoemde vordering dient, voor zover het de door [benadeelde 1] persoonlijk geleden schade betreft, te worden afgewezen. [benadeelde 1] heeft ook zelf vergoeding van deze schade gevorderd.
Standpunt van de verdediging
Zoals hiervoor reeds weergegeven heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken .
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en tevens op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een straatroof. Na het maken van het plan om een pizzakoerier te beroven, hebben verdachte en zijn mededader pizza’s besteld en zijn zij samen de koerier gaan opwachten. De koerier is bedreigd met een mes en heeft zijn geld en telefoon afgegeven. De gebeurtenis heeft zeer veel indruk gemaakt op het jeugdige slachtoffer, hetgeen moge blijken uit de schriftelijke toelichting op diens vordering als benadeelde partij. Voor emotionele ondersteuning heeft het slachtoffer contact met Slachtofferhulp Nederland. Een geweldsmisdrijf, zoals door verdachte en diens mededader gepleegd, maakt een zeer ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaakt gevoelens van onrust en onveiligheid, niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook meer algemeen in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 19 januari 2011, waaruit blijkt dat de verdachte eerder terzake van soortgelijke delicten is veroordeeld en ten tijde van het plegen van het feit nog in een proeftijd liep;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 1 april 2011 van
S. Westerhuis, als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, Adviesunit Haarlem;
- de over de verdachte uitgebrachte pro justitia rapportage van psycholoog mr.drs. R.A. Sterk gedateerd 14 april 2011.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf van langere duur, zij het gematigd ten opzichte van de eis, op haar plaats is. De rechtbank ziet, mede in verband met de heden uit te spreken beslissing op een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf, geen aanleiding om daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
9. Vordering van de benadeelde partijen
A. Benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.210,- wegens schade die de verdachte met zijn mededader aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank dat vast staat dat het slachtoffer schade heeft geleden. Op grond van de thans bekende gegevens kan deze schade in ieder geval worden begroot op € 750,00. Tot dit bedrag komt de vordering dan ook reeds thans voor toewijzing in aanmerking.
Wat betreft de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat de schade als gevolg van het (tijdelijke) verlies van de telefoon dient te worden begroot op € 100,00. De materiële schade beloopt naar het oordeel van de rechtbank in totaal derhalve een bedrag van
€ 110,00.
De vordering van [benadeelde 1] zal worden toegewezen tot een bedrag van in totaal
€ 860,00.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader aan de benadeelde partij is voldaan.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank levert de behandeling van het resterende gedeelte van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
B. Benadeelde partij Pizzeria [pizzeria]
De benadeelde partij [pizzeria] heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 50,- wegens schade die de verdachte met zijn mededader aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert zodat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek Bewezenverklaring bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 50,- kan de vordering tot dit bedrag worden toegewezen.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader aan de benadeelde partij is voldaan.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Het resterende deel van de vordering ziet op schade, welke door [benadeelde 1] is geleden. De rechtbank gaat ervan uit dat de benadeelde partij [pizzeria] niet heeft beoogd voor zich vergoeding van deze schade te vorderen.
10. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens benadeelde partijen [benadeelde 1] en [pizzeria] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de rubriek Bewezenverklaring bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde partijen. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12. Beslissing
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek Bewezenverklaring aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek Bewezenverklaring bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek Strafbaarheid van het bewezen verklaarde vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 860,- (achthonderd zestig euro) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 januari 2011, de datum van het schadeveroorzakende feit, tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [pizzeria] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 50,- (vijftig euro) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 januari 2011 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] te betalen een som geld ten bedrage van € 860,- (achthonderd zestig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 17 dagen, alsmede ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [pizzeria], te betalen een som geld ten bedrage van € 50,- (vijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, welke bedragen telkens dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2011 tot aan de dag van algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader zijn voldaan.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. de Jong, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 mei 2011.
Mr. Hoedemaker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.