ECLI:NL:RBALK:2011:BT8356

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
17 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
126166 / HA ZA 11-70 (tv)
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident met betrekking tot schadevergoeding door horeca-exploitant na sluiting wegens drugshandel

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Alkmaar, gaat het om een incident in een civiele procedure waarbij de eiseres, een horeca-exploitant, schadevergoeding vordert van de gedaagde, een klant, wegens schade die is ontstaan door de tijdelijke sluiting van haar café op last van de gemeente. De sluiting vond plaats vanwege de handel in harddrugs die plaatsvond in het café, waarbij zowel de gedaagde als een (ex)-werkneemster betrokken waren. De eiseres heeft twee procedures aangespannen: één tegen de (ex)-werkneemster bij de sector kanton van de rechtbank Amsterdam en één tegen de gedaagde bij de sector civiel van de rechtbank Alkmaar. In de procedure bij de rechtbank Alkmaar heeft de eiseres een incidentele vordering ingediend om de zaak te verwijzen naar de sector kanton in Amsterdam, zodat beide zaken gezamenlijk behandeld kunnen worden.

De rechtbank Alkmaar heeft in haar tussenvonnis van 13 april 2011 beslist om de incidentele vordering van de eiseres toe te wijzen en de zaak te verwijzen naar de sector kanton in Amsterdam. De rechtbank overweegt dat er voldoende redenen zijn voor een gezamenlijke behandeling van de zaken, gezien de nauwe band tussen de vorderingen tegen de gedaagde en de (ex)-werkneemster. De rechtbank heeft de eiseres in de gelegenheid gesteld om de dagvaarding tegen de (ex)-werkneemster in het geding te brengen, zodat de rechtbank Amsterdam op de hoogte is van de relevante informatie. De gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vordering en betwist dat er voldoende grond is voor de gevorderde verwijzing.

De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van de beslissing in het incident en heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten. De uitspraak van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 13 april 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
WD/SNS
zaaknummer / rolnummer: 126166 / HA ZA 11-70
Vonnis in incident van 13 april 2011
in de zaak van
de vennootschap onder firma [EISERES],
gevestigd en kantoorhoudende te [VESTIGINGSPLAATS EISERES],
eiseres in de hoofdzaak bij dagvaarding van 3 januari 2011 en herstelexploit van 10 januari 2011,
eiseres in het incident,
advocaat mr. D. van de Klomp te Amsterdam,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te [WOONPLAATS GEDAAGDE],
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.M. Terlingen te Hoorn.
Partijen zullen hierna [EISERES] en [GEDAAGDE] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot verwijzing;
- de incidentele conclusie van antwoord.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
De vordering in de hoofdzaak
[EISERES] vordert dat [GEDAAGDE] bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan [EISERES] te betalen een bedrag van [EURO] 108.626,67, te vermeerderen met rente en kosten.
[EISERES] voert daartoe, voor zover thans van belang, het volgende aan. [GEDAAGDE], een klant van [EISERES], heeft tijdens zijn bezoeken aan het door [EISERES] geëxploiteerde café harddrugs verhandeld. Ook [GEDAAGDE 2] (hierna: [GEDAAGDE 2]), een barmedewerkster van [EISERES], handelde in harddrugs in het café. Vanwege deze handel is bij besluit van de gemeente Medemblik van 17 december 2009 de horeca- en drankvergunning van [EISERES] ingetrokken voor de duur van 12 maanden en is het café op grond van de Opiumwet voor deze termijn gesloten. De ten gevolge van deze sluiting door [EISERES] opgelopen schade bedraagt [EURO] 108.626,67, voor welke schade [GEDAAGDE] uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is. Ondanks sommatie daartoe weigert [GEDAAGDE] deze schade aan [EISERES] te vergoeden.
Het geschil in het incident
[EISERES] vordert dat de hoofdzaak wordt verwezen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton (locatie Amsterdam), om te worden gevoegd met de bij die rechtbank aanhangige zaak tussen [EISERES] en [GEDAAGDE 2).
[EISERES] voert hiertoe, voor zover van belang, het volgende aan. Bij dagvaarding van 3 januari 2011 heeft [EISERES] [GEDAAGDE 2] eveneens gedagvaard ter zake deze schade. Nu [GEDAAGDE 2] een werkneemster van [EISERES] was, is deze kwestie aanhangig gemaakt bij de Rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam.
De zaken dienen gezamenlijk te worden behandeld. [GEDAAGDE 2] en [GEDAAGDE] zijn namelijk gelijktijdig gearresteerd en hun beider handelen ligt aan het besluit van de gemeente Medemblik tot intrekking van de horecavergunning en tot sluiting van het café ten grondslag. Derhalve dient deze zaak op de voet van artikel 220 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) naar voornoemde rechtbank en sector te worden verwezen.
[GEDAAGDE] concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [EISERES] in de kosten van het incident. [GEDAAGDE] bestrijdt dat er omstandigheden zijn die de gevorderde verwijzing rechtvaardigen. Hiervan is slechts sprake indien tussen de vorderingen tegen [GEDAAGDE 2] en [GEDAAGDE] een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. De aan de vordering ten grondslag liggende stellingen van [EISERES] dat [GEDAAGDE 2] en [GEDAAGDE] gelijktijdig ter zake van handel in en bezit van harddrugs zijn opgepakt en dat de handelwijze van beide laatstgenoemden ten grondslag ligt aan het rapport van de gemeente Medemblik is in dat verband niet toereikend. [EISERES] heeft de vereiste nauwe band in onvoldoende mate aangetoond en overigens verzuimd de tegen [GEDAAGDE 2] uitgebrachte dagvaarding in deze procedure te overleggen.
Daar komt nog bij dat de gevorderde directe verwijzing naar de sector kanton van de rechtbank Amsterdam op grond van de wet niet mogelijk is.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling in het incident
Voor verwijzing van zaken wegens verknochtheid op de voet van 220 Rv is, voor zover van belang, voldoende dat de doelmatigheid is gediend met de gezamenlijke behandeling en berechting van de zaken.
4.2. Op de vraag of dat bij de vorderingen tegen [GEDAAGDE] en [GEDAAGDE 2] het geval is, kan thans geen antwoord worden gegeven, daar [EISERES] achterwege heeft gelaten om de tegen [GEDAAGDE 2] uitgebrachte dagvaarding in deze procedure te overleggen.
4.3. [EISERES] zal in de gelegenheid worden gebracht om deze dagvaarding op na te melden roldatum alsnog bij akte in het geding te brengen. [EISERES] dient in deze akte het door de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam toegekende zaak- en rolnummer kenbaar te maken.
4.4. [GEDAAGDE] in de gelegenheid worden gesteld hierop bij antwoordakte te reageren, waarna zal worden beslist.
4.5. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. verwijst de zaak naar de rol van 27 april 2011 voor het nemen van een akte aan de zijde van [EISERES] als bedoeld in rechtsoverweging 4.3.,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
in de hoofdzaak
5.3. houdt de zaak aan in afwachting op de beslissing in het incident.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2011.