ECLI:NL:RBALK:2011:BU5138
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling van lening en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. G.E. Helder, een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. M. van Espen, met betrekking tot een lening van € 1.850,00. De eisende partij stelt dat zij op 20 oktober 2009 een bedrag van € 1.000,00 ter leen heeft verstrekt aan de gedaagde partij, en dat dit bedrag later is verhoogd met € 850,00. De gedaagde partij betwist echter het bestaan van de tweede lening en stelt dat er slechts een overeenkomst voor het bedrag van € 1.000,00 is gesloten. De kantonrechter heeft beide partijen verzocht de originele overeenkomsten in het geding te brengen, waarna de eisende partij een overeenkomst van 16 december 2009 heeft overgelegd, die door de gedaagde partij als vervalsing wordt betwist.
Tijdens de zitting op 21 juni 2011 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan haar verplichting om de feiten naar waarheid aan te voeren, zoals vereist door artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet in staat is geweest om het bestaan van de tweede lening te bewijzen en heeft daarom dit deel van de vordering afgewezen. Ook de vordering met betrekking tot de eerste lening van € 1.000,00 is afgewezen, omdat de eisende partij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde partij in verzuim is met de afbetaling.
De kantonrechter heeft de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 375,00 voor het salaris van de gemachtigde van de gedaagde partij. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Gisolf op 22 augustus 2011.