ECLI:NL:RBALK:2011:BU6476

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/1353
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit Informatie Beheer Groep

Op 10 november 2011 heeft de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in de zaak van [naam eiser] tegen de Informatie Beheer Groep (IBG). De rechtbank behandelde het verzet van [naam eiser] tegen een eerdere uitspraak van 13 september 2010, waarin zijn beroep tegen een besluit van de IBG van 2 november 2009 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank ontving het beroep op 1 juni 2010, maar [naam eiser] had het beroepschrift te laat ingediend en het griffierecht niet tijdig betaald.

In zijn verzet voerde [naam eiser] aan dat hij door problemen met zijn echtgenote niet in staat was om tijdig op het besluit van de IBG te reageren. Hij stelde dat hij vanwege deze problemen niet in zijn huis kon komen en daardoor geen kennis kon nemen van de post. De rechtbank oordeelde echter dat [naam eiser] zelf verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van zijn beroep en dat hij adequate maatregelen had moeten nemen om ervoor te zorgen dat zijn post hem bereikte. De rechtbank zag geen aanleiding om de termijnoverschrijding te verontschuldigen.

Daarnaast stelde de rechtbank vast dat [naam eiser] niet binnen de gestelde termijn het verschuldigde griffierecht had betaald. Ook zijn argumenten over financiële problemen werden door de rechtbank niet als voldoende geacht om het niet-tijdig betalen van het griffierecht te verontschuldigen. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10/1353
uitspraak van de meervoudige kamer van 10 november 2011 op het verzet tegen een uitspraak van deze rechtbank van 13 september 2010 in de zaak van:
[naam eiser], te Amsterdam,
hierna te noemen: [naam eiser].
Procesverloop
Bij brief van 25 mei 2010 heeft [naam eiser] beroep ingesteld tegen het besluit van de Informatie Beheer Groep (IBG) van 2 november 2009. De rechtbank heeft het beroep ontvangen op 1 juni 2010.
Bij uitspraak van 13 september 2010 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankeljk verklaard omdat [naam eiser] het beroepschrift te laat heeft ingediend en het griffierecht niet tijdig heeft betaald.
Tegen deze uitspraak heeft [naam eiser] verzet ingesteld bij brief van 12 oktober 2010, door de rechtbank ontvangen op 14 oktober 2010. Daarin heeft [naam eiser] verzocht in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
Het verzet is behandeld ter zitting van 27 september 2011, waar [naam eiser], zonder afbericht, niet is verschenen.
Motivering
1. In dit geding dient te worden beoordeeld of de rechtbank in haar uitspraak van 13 september 2010 het beroep van [naam eiser] terecht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. Vast staat dat [naam eiser] niet binnen de daarvoor geldende termijn beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de IBG van 2 november 2009. Hij heeft immers op 25 mei 2010, door de rechtbank ontvangen op 1 juni 2010, beroep ingesteld.
3. [naam eiser] heeft aangevoerd dat hij door problemen met zijn echtgenote niet in staat was tijdig op het besluit van 2 november 2009 te reageren. Gesteld is dat hij van zijn echtgenote het huis niet binnen mocht en dat hij daarom niet tijdig kennis heeft kunnen nemen van de post die daar was bezorgd.
4. Bij brief van 14 september 2009 heeft [naam eiser] bezwaar gemaakt tegen het besluit van de IBG van 17 juni 2006. Naar het oordeel van de rechtbank had [naam eiser] er dan ook op bedacht moeten zijn dat de IBG in de periode daaropvolgend zou beslissen op zijn bezwaarschrift. De stelling van [naam eiser] dat hij door echtelijke problemen in die periode het huis niet binnen mocht en daarom geen kennis kon nemen van zijn post, kan hem niet baten. De rechtbank is van oordeel dat het op [naam eiser]s weg was gelegen om in een dergelijke situatie adequate maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat zijn post hem zou bereiken. Nu niet is gebleken dat [naam eiser] dergelijke maatregelen heeft genomen, dient de termijnoverschrijding voor zijn rekening en risico te blijven. In de door [naam eiser] aangevoerde omstandigheden ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Reeds gelet hierop is het verzet ongegrond.
5. Verder staat vast dat [naam eiser], hoewel hij daartoe in voldoende mate in de gelegenheid is gesteld, niet binnen de gestelde termijn het verschuldigde griffierecht heeft betaald.
6. [naam eiser] heeft naar voren gebracht dat hij het griffierecht niet tijdig heeft betaald vanwege financiële problemen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de door [naam eiser] bij het verzetschrift overgelegde stukken niet worden opgemaakt dat de door hem gestelde financiële problemen maken dat het niet-tijdig betalen van het griffierecht [naam eiser] te verontschuldigen is. Ook hierom is het verzet ongegrond.
8. Bij deze beslissing is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.A. Swildens, voorzitter, mr. T. Luigjes en
mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Jacobs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2011 te Alkmaar.
griffier voorzitter
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.