ECLI:NL:RBALK:2011:BU6765

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
31 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
369604 CV EXPL 11-2263
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over het verwijderen van overhangende takken van een boom tussen buren

In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter op 31 oktober 2011, betreft het een geschil tussen twee buren over het verwijderen van overhangende takken van een boom. Eiser, eigenaar van een perceel met een circa 40 jaar oude grove den, vordert schadevergoeding van gedaagde, die takken van de boom heeft verwijderd die over zijn erf hingen. Eiser stelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de takken te snoeien, wat de boom onherstelbaar zou hebben beschadigd. Gedaagde heeft echter aangevoerd dat hij belang had bij het verwijderen van de takken, omdat deze hinderlijk waren voor het manoeuvreren van zijn camper en bovendien dennenappels en naalden op zijn erf veroorzaakten, wat leidde tot verstoppingen van de regenafvoerput.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de takken heeft verwijderd na een aanmaning aan eiser om dit zelf te doen. De rechter oordeelt dat artikel 5:44 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek gedaagde het recht geeft om overhangende takken te verwijderen, mits er sprake is van een aanmaning. De rechter weegt de belangen van beide partijen en concludeert dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld. De schade die eiser stelt te hebben geleden door het snoeien van de takken is niet voldoende om de vordering te rechtvaardigen, vooral gezien het belang van gedaagde bij het verwijderen van de takken. De vordering van eiser wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 350,00 voor het salaris van de gemachtigde.

De uitspraak benadrukt het belang van het afwegen van belangen in burenrechtelijke geschillen en bevestigt het recht van een eigenaar om overhangende takken te verwijderen, mits dit op een rechtmatige wijze gebeurt.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 369604 CV EXPL 11-2263
Uitspraakdatum: 31 oktober 2011
Vonnis in de zaak van:
[naam]
wonende te [plaats],
eisende partijen,
verder ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. C.I. Burger, advocaat te Hoorn,
tegen
[naam],
wonende te [adres]
gedaagde partijen,
verder ook te noemen: [gedaagde],
procederende in persoon.
Het procesverloop
-[eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding met producties d.d. 19 mei 2011.
-[gedaagde] heeft bij antwoord met producties verweer gevoerd.
-De kantonrechter heeft op 27 juni 2011 een tussenvonnis uitgesproken.
-Naar aanleiding van dat tussenvonnis heeft op 20 september 2011 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan aantekeningen zijn gemaakt.
-De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
-Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
1.1[eiser] is eigenaar van en woonachtig aan een perceel grond aan de [adres]. [gedaagde] is eigenaar van en woonachtig aan het naastgelegen perceel [adres]. Op het perceel van [eiser] staat een circa 40 jaar oude grove den (de boom). De percelen van partijen zijn gescheiden van een aan de zijde van het perceel van [eiser] tegen de erfgrens staande schutting. Op circa 5 meter hoogte begint de kroon van de boom. De takken van de kroon hangen/hingen ten dele boven het perceel van [gedaagde].
1.2Bij brief d.d. 3 juni 2010 heeft [gedaagde] [eiser] verzocht de overhangende beplanting (struiken en bomen die zich binnen de erfgrens bevinden) uiterlijk 1 juli 2010 te verwijderen. Daarop heeft [eiser] bij brief d.d. 30 juni 2010 gereageerd. [eiser] heeft daarbij betwist dat er sprake is van overhangende takken.
1.3Op 6 oktober 2010 heeft [gedaagde] zelf een aantal overhangende takken van de boom verwijderd of doen verwijderen. Op 13 oktober 2010 heeft [gedaagde] wederom een tweetal takken van de boom verwijderd. In de periode tussen 13 en 29 oktober 2010 heeft [gedaagde] voor een derde keer takken van de boom verwijderd.
1.4Op 2 november 2010 heeft Groenadvies Amsterdam B.V. op verzoek van [eiser] een schadetaxatierapport betreffende de boom uitgebracht. Op 23 maart 2011 heeft [eiser] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door [eiser] geleden en te lijden schade.
Het geschil
2.1[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 2.710,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.4510,50 vanaf 29 oktober 2010 tot de dag van voldoening, kosten rechtens.
2.2[eiser] stelt hiertoe, zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door de boom te snoeien. Daardoor is de boom onherstelbaar beschadigd. De schade bedraagt, zo blijkt uit de schadetaxatie door Groenadvies Amsterdam €1.875,00. Daar komen bij de kosten voor de expertise, € 535,00, de wettelijke rente en € 300,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
2.3[gedaagde] heeft verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, hierna zal worden teruggekomen.
De beoordeling
3.1Niet langer in geschil is dat een aantal takken van de boom ten tijde van het snoeien daarvan door [gedaagde] over de erfgrens boven het erf van [gedaagde] hing.
3.2Artikel 5:44 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) geeft aan [gedaagde] als eigenaar van een erf, de bevoegdheid om, zo er sprake is van takken die over zijn erf heen hangen en daarmee binnen de luchtkolom boven zijn grond uitsteken van die boom, over te gaan tot eigenmachtige verwijdering van hetgeen overhangt indien de eigenaar van de boom daarin ondanks aanmaning nalatig blijft. Voldoende voor de toepasselijkheid van art. 5:44 lid 1 BW is het enkele “over eens anders erf heenhangen” van beplantingen. Dat impliceert (i) dat niet alleen ten aanzien van overhangende takken maar ook ten aanzien van elk ander over de erfscheiding hangend gedeelte van een boom (bv. de bovenstam of een deel daarvan) een verwijderingsrecht bestaat, en (ii) dat de wet op zichzelf niet eist dat de overhangende gedeelten hinder toebrengen aan degene over wiens erf zij heenhangen.
3.3Misbruik van zijn bevoegdheid om de over zijn erf heenhangende delen eigenmachtig te verwijderen maakt de nabuur echter indien zijn belang bij deze verwijdering in relatie tot het belang van de eigenaar van de boom bij behoud van deze overhangende delen zodanig (gering) is dat zich een onevenredigheid van belangen voordoet die maakt dat de nabuur in redelijkheid niet tot verwijdering kan overgaan. Het is mogelijk dat de handelende eigenaar in dat geval misbruik van zijn recht zou maken.
3.4Niet in geschil is dat [gedaagde] [eiser] heeft aangemaand overhangende takken van de boom te verwijderen.
3.5Als belang bij verwijdering van de takken heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij zijn camper op zijn erf niet kon manoeuvreren doordat hij daarbij wordt gehinderd door de overhangende takken van de boom. Daarnaast geeft de boom dennenappels en zeer veel naalden. Daardoor raakt de regenafvoerput regelmatig verstopt hetgeen tot overstroming zou kunnen leiden. Inmiddels bouwt [gedaagde] een garage op de plek waar de takken van de boom overhingen. Indien de takken niet zouden zijn verwijderd, zou dat ertoe leiden dat de regenafvoer van de garage en carport verstopt zullen raken.
3.6Het geschade belang van [eiser] is, zo stelt hij, dat door het ondeskundige afzagen van de takken het aangezicht van de 40 jaar oude beeldbepalende boom is geschaad. Aan de erfgrenszijde van de boom resteren, afgezien van aan de top van de kroon, slechts kale takken ter grootte van 50-75 centimeter. Mogelijk dat uit de randen van de kroon het gat geleidelijk dichtgroeit, maar dat zal een zeer langdurig proces zijn. Volledig herstel van de kroon is niet te verwachten.
3.7De belangen van partijen afwegend, komt de kantonrechter tot het oordeel dat de door [eiser] gewraakte handelen van [gedaagde] niet onrechtmatig is, gelet op het volgende. Genoegzaam staat vast dat [gedaagde] belang had bij het verwijderen van de overhangende takken omdat die zodanig boven zijn erf hingen dat dit hinder gaf, in ieder geval waar het ging om de manoeuvreerruimte van zijn camper. Verder is aannemelijk dat uit de boom af en toe dennenappels en/of naalden vallen die op het erf van [gedaagde] terechtkomen en daar zouden kunnen leiden tot hinder. Zelfs indien ten tijde van het verwijderen van de takken al bekend was dat ter plaatse een garage zou worden gebouwd, had [gedaagde] daarom een belang overhangende takken te verwijderen. De kantonrechter onderkend dat daardoor de belangen van [eiser] geschaad, maar die belangen zijn, afgewogen tegen het belang van [gedaagde], niet onevenredig geschaad.
3.8Overigens merkt de kantonrechter op dat, naarmate het gaat om de takken hoger in de kroon van de boom, het belang van [gedaagde] bij het verwijderen van de takken afneemt. Dit mede omdat bij (zuid)westelijke wind, de meest gangbare windrichting, deze waait van het erf van [gedaagde] in de richting van het erf van [eiser], zodat dennenappels en naalden meer op het erf van [eiser] terecht zullen komen. Dat wil echter niet zeggen dat [gedaagde] misbruik van zijn recht heeft gemaakt door ook de hogere takken van de boom te verwijderen. Gebleken is namelijk dat [eiser] geen gehoor heeft gegeven aan de aanmaning van [gedaagde] om overhangende takken te verwijderen. Daarmee heeft [eiser] het risico aanvaard dat [gedaagde] de overhangende takken zelf zou verwijderen en dat hij, [eiser], geen inspraak zou hebben in de mate van en wijze waarop dat zou gebeuren. Dat het verwijderen van de overhangende takken onoordeelkundig is gebeurd, is niet gebleken. Wellicht dat de boom nader gesnoeid moet worden om meer toonbaar te worden, maar dat doet niet af aan het recht van [gedaagde].
3.9De conclusie is dat de vordering wordt afgewezen.
3.10[eiser] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 350,00 voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde].
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 31 oktober 2011 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter