ECLI:NL:RBALK:2012:BV6994

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
12 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
379046 \ EJ VERZ 11-87
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Vereniging van Eigenaren over het gebruik van privéparkeerplaatsen in een appartementencomplex

In deze zaak hebben verzoekers, echtelieden zonder auto of motor, hun parkeerplaats in een appartementencomplex gebruikt voor het stallen van fietsen. De Vereniging van Eigenaren (VvE) heeft hen gesommeerd de parkeerplaats uitsluitend voor een auto of motor te gebruiken, met verwijzing naar het Huishoudelijk Reglement dat dit gebruik regelt. De verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat de VvE haar bevoegdheid heeft overschreden en dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het Huishoudelijk Reglement rechtsgeldig is en dat de VvE bevoegd is om regels te stellen over het gebruik van privégedeelten, waaronder de parkeerplaatsen. De rechter oordeelt dat de regeling van de VvE niet in strijd is met de wet of het Splitsingsreglement, en dat het gebruik van de parkeerplaats voor fietsen niet is toegestaan. De verzoekers hebben geen redelijk alternatief voor het stallen van hun fietsen, maar de VvE heeft aangetoond dat er andere mogelijkheden zijn, zoals het gebruik van een nabijgelegen fietsenstalling. De kantonrechter heeft het besluit van de VvE vernietigd, maar alleen voor de termijn die aan de verzoekers was gegeven om aan de sommatie te voldoen, en hen een verlengde termijn tot 31 januari 2012 gegeven. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/repnr.: 379046 \ EJ VERZ 11-87
Uitspraakdatum: 12 januari 2012
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2], echtelieden, gezamenlijk wonende te [adres]
verzoekende partij [verder ook te noemen: [verzoekers].]
gemachtigde: mr. A.P. Ek, werkzaam ten kantore van D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te Amsterdam
tegen
de VERENIGING VAN EIGENAARS [naam], gevestigd te [plaats],
verwerende partij [verder ook te noemen: VvE]
gemachtigde: mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn
Het procesverloop
[verzoekers]. heeft op 1 september 2011 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft VvE bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 8 december 2011, alwaar zijn verschenen [verzoekers]., beiden in persoon en de VvE bij [naam], voorzitter, [naam], vice-voorzitter en technische zaken, [naam], lid, alsmede namens Zeeman Vastgoed, [naam]; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht, [verzoekers]. aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Tenslotte is heden uitspraak bepaald.
De feiten
1.[verzoekers]. zijn eigenaar van het appartementsrecht recht gevend tot het gebruik van het appartement (met berging en parkeerp[naam]adres [naam]. Het appartementsrecht maakt deel uit van het in 2008 opgeleverde ap[naam]w [adres]. Bij splitsingsakte is het appartementsgebouw [naam] gesplitst in 119 appartementsrechten.
2.In de splitsingsakte is opgenomen een Splitsingsreglement. Artikel 25 van het Splitsingsreglement bepaalt, voor zover hier van belang:
“…Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht het privé gedeelte te gebruiken overeenkomstig de hierna genoemde bestemming.
De bestemming voor de indexnummers 1 tot en met 117 is woning met berging en parkeerplaats(en).
Een gebruik dat afwijkt van bovenstaande bestemming is slechts geoorloofd met toestemming van de vergadering.
Bij huishoudelijk reglement kan het gebruik, het beheer en het onderhoud van de privégedeelten nader worden geregeld.
…”
Artikel 59 lid 1 van het Splitsingsreglement bepaalt,
“De vergadering kan een huishoudelijk reglement vaststellen ter regeling van de volgende onderwerpen:
a. …
b.Het gebruik, het beheer en het onderhoud van privé-gedeelten;
…”
3.De vergadering van de VvE heeft een Huishoudelijk Reglement vastgesteld. Voor zover hier van belang bepaalt het Huishoudelijk Reglement het volgende:
“Artikel 5 gebruikers bepalingen
5.In de gemeenschappelijke gedeelten en ruimten zoals trappenhuizen, bergingsgangen, de parkeergarage enz. mogen geen (brom)-fietsen, kinderwagens, boosters, dozen of andersoortige voorwerpen worden geplaatst. …
...
19.De auto/motor wordt geplaatst op de privé parkeerplaats van de betreffende eigenaar. De parkeerplaats mag geen ander doel dienen (zie ook art. 5.5). …
…”
4.[verzoekers]. die geen auto of motor hebben, gebruiken hun tot het appartementsrecht behorende parkeerplaats voor het stallen van hun fiets.
5.Bij brief d.d. 10 augustus 2011 heeft haar gemachtigde namens de VvE, kort gezegd, gesommeerd de parkeerplaats uitsluitend nog te gebruiken ten behoeve van een auto of motor en aangezegd dat indien [verzoekers]. niet aan die sommatie voldoen, zij een boete van € 500,00 per dag verschuldigd zijn.
Het geschil
6.[verzoekers]. verzoeken thans, zakelijk weergegeven, het besluit van de VvE zoals weergegeven in de brief van 10 augustus 2011 te vernietigen met veroordeling van de VvE, [verzoekers]. daarvan uitgesloten, in de proceskosten. [verzoekers]. voeren daartoe, wederom zakelijk weergegeven, het volgende aan. Primair, is de bepaling over het (beperkte) gebruik van de privéparkeerplaats in strijd met de wet en het Splitsingsreglement en daarmee nietig, zodat ook het besluit van 10 augustus 2011 nietig is. Subsidiair voeren [verzoekers]. aan dat het besluit in strijd met de normen van redelijkheid en billijkheid is. Het appartementsgebouw kent geen inpandige fietsenstalling voor bewoners. De bij het appartementsrecht behorende berging leent zich ook niet voor het stallen van fietsen. Niet alleen is deze bedoeld voor het opbergen van verschillende zaken, maar daarbij komt dat om de fiets in de berging te stallen, gebruik moet worden gemaakt van vijf verschillende deuren. Doordat [verzoekers]. geen redelijk alternatief hebben, plaatsen zij hun fietsen op de parkeerplaats. [verzoekers]. hebben geen auto. Indien het parkeren van fietsen niet is toegestaan, zouden zij hun parkeerplaats niet kunnen gebruiken. De door de VvE aangevoerde bezwaren leven niet werkelijk en zijn dus ongegrond. Omdat er een dringende behoefte bestaat voor het oplossen van het fietsenprobleem, een behoefte die verder gaat dan die van [verzoekers]., is de door de VvE genomen maatregel in strijd met de normen van redelijkheid en billijkheid. Meer subsidiair verzoeken [verzoekers]. hen in de gelegenheid te stellen de fietsen vrijwillig te verwijderen en verwijderd te houden.
7.De VvE heeft verweer gevoerd. Zakelijk weergegeven voert de VvE aan dat artikel 25 van het Splitsingsreglement bepaalt dat in het Huishoudelijk Reglement regels kunnen worden opgesteld omtrent het gebruik, het beheer en het onderhoud van privégedeelten. Dat is in dit geval gebeurd. Artikel 5 lid 19 van het Huishoudelijk reglement bepaalt expliciet dat de auto/motor wordt geplaatst op de privéparkeerplaats van de betreffende eigenaar. Voorts is bepaald dat de parkeerplaats geen ander doel mag dienen. De regels over het gebruik van de parkeerplaatsen zijn niet is strijd met de wet of de statuten. Ten overvloede voegt de VvE daaraan toe dat aan het vaststellen van het Huishoudelijk Reglement zoals dat is gebeurd een aantal redenen ten grondslag lag. Fietsen kunnen omvallen en schade veroorzaken. Door het toestaan van fietsen zou er geen argument meer zijn om het parkeren van steps, driewielers, kinderwagens e.d. tegen te houden.
De beoordeling
8.Niet in geschil is dat het Huishoudelijk Reglement op zich rechtsgeldig tot stand is gekomen. Primair is de vraag of de VvE door de genoemde regeling over het gebruik van de privéparkeerplaatsen haar bevoegdheid tot het vaststellen van regels over privégedeelten heeft overschreden. De kantonrechter stelt voorop dat artikel 5:112 Burgerlijk Wetboek voorschriften bevat over hetgeen in het reglement van splitsing kan worden opgenomen. Het reglement van splitsing kan/mag een regeling inhouden omtrent het gebruik, het beheer en het onderhoud van de privé gedeelten. Mede in het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen ook in het huishoudelijk reglement voorschriften omtrent het gebruik worden opgenomen, voor zover de mogelijkheid daartoe expliciet in het splitsingsreglement is opgenomen en die voorschriften omtrent gebruik zien op feitelijk gebruik. Het moet daarbij gaan om, kort gezegd, orderegels. Tot zover verschillen partijen niet van mening. Partijen verschillen wel van mening of de regels over het gebruik van de parkeerplaats zijn te beschouwen als orderegels. De kantonrechter is hierover van oordeel dat het hier betreft privéparkeerplaatsen in een voor alle bewoners toegankelijke parkeergarage. Het gebruik van de parkeergarage en daarmee van de privéparkeerplaatsen vergt enige ordening. Nu het Splitsingsreglement de vergadering van de VvE de bevoegdheid geeft regels te stellen omtrent het gebruik van privégedeelten, kon de VvE de gewraakte regeling over het gebruik van de parkeerplaatsen in het Huishoudelijk Reglement opnemen. Deze regeling kan niet worden beschouwd als meer dan een ordemaatregel. Deze regeling is dan ook niet in strijd met de wet.
9.Zij is ook niet in strijd met het Splitsingsreglement. Wat betreft de eventuele uitleg van het Splitsingsreglement is van belang dat in beginsel doorslaggevend gewicht toekomt aan de bewoordingen van de akte, gelezen in het licht van de gehele tekst. In het bijzonder gaat het daarbij om de uitleg van het begrip “parkeerplaats”. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat de uitleg die [verzoekers]. aan dat begrip geven verder dan de in het algemene spraakgebruik gebruikte uitleg daarvan. Daarin wordt onder een parkeerplaats niet verstaan een stalling voor één of meer fietsen.
10.Subsidiair hebben [verzoekers]. aangevoerd dat het geven van een waarschuwing en een (onder bedreiging van een boete) sommeren tot het verwijderen van de fietsen van de privéparkeerplaats in strijd is met het reglement en de normen van redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter stelt hierover voorop dat in deze zaak niet aan de orde is de vraag of het Huishoudelijk Reglement redelijk is, maar of de gegeven waarschuwing in stand kan blijven. Tot de taken van het bestuur van de VvE behoort het toezien op naleving van het Splitsingsreglement en het Huishoudelijk Reglement. Gebleken is dat reeds eerder binnen de vergadering van de VvE is gesproken over het stallen van fietsen op privéparkeerplaatsen. Hoewel daarbij kennelijk ook is gesproken over opheffing van het verbod, is het daartoe niet gekomen. Onder die omstandigheden is het niet in strijd met de normen van redelijkheid en billijkheid dat zij tegen het stallen van fietsen optreedt en, uiteindelijk, [verzoekers]. heeft gesommeerd de fietsen te verwijderen. Dat de VvE daarbij voorbijgaat aan het jarenlange gedoogbeleid en kennelijk selectief optreedt, is niet gebleken. Gebleken is dat reeds vaker is gesproken over het (al dan niet opheffen van) het verbod tot het plaatsen van fietsen op privéparkeerplaatsen. Voldoende aannemelijk heeft de VvE gemaakt dat zij ook optreedt tegen andere overtreders, zij het dat zij daar in meer of mindere mate succes mee heeft en het probleem met enige regelmaat opnieuw opkomt. [verzoekers]. hebben een aantal foto’s overgelegd waaruit blijkt dat ook andere bewoners hun fiets parkeren op hun parkeerplaats. Hierover heeft de VvE aangevoerd dat het parkeren van fietsen overdag uit praktisch oogpunt wordt toegestaan. Verder is gebleken dat in ieder geval voor één bewoner door de VvE een ontheffing is gegeven van dit verbod. Gelet op het voorgaande is het niet in strijd met de normen van redelijkheid en billijkheid dat de VvE haar waarschuwing van 10 augustus 2011 heeft gegeven. Dat de waarschuwing niet had mogen worden gegeven omdat er geen alternatieve stalling is, is onjuist. In de eerste plaats kunnen bewoners hun fiets stallen in hun berging. Dat dit voor [verzoekers]. onoverkomelijk is, is niet gebleken. Indien bewoners geen gebruik van hun berging willen maken, kunnen zij bovendien, zo is gebleken, gebruik maken van een nabij het appartementengebouw gelegen fietsenstalling (van het Liornehuis) waarvan de bewoners gebruik mogen maken. De conclusie is dat het in de brief van 10 augustus 2011 verwoorde besluit op zich niet in strijd is met de normen van redelijkheid en billijkheid.
11.Meer subsidiair verzoeken [verzoekers]. hen alsnog in de gelegenheid te stellen hun fietsen te verwijderen en verwijderd te houden. De kantonrechter begrijpt dit subsidiaire verzoek als een verzoek om het in de brief van 10 augustus 2011 gegeven sommatie in zoverre te vernietigen dat hen niet een termijn van één maand na dagtekening van de brief te gunnen, maar een termijn gelegen na het geven van deze beschikking. Gelet op het principiële karakter van deze zaak en het feit dat, zo is de indruk van de kantonrechter, het [verzoekers]. pas tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is gebleken dat het verbod niet overdag geldt, zal de kantonrechter dit verzoek in zoverre toewijzen dat de aan [verzoekers]. gestelde termijn zal worden verlengd tot 31 januari 2012.
12.De kantonrechter ziet in de uitkomst van de zaak aanleiding de proceskosten te compenseren in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
Vernietigt het besluit van de VvE zoals vervat in de brief d.d. 10 augustus 2011, doch slechts voor zover aan [verzoekers]. een termijn is gegeven van één maand om aan de in dat besluit verwoorde sommatie te voldoen en bepaalt dat [verzoekers]. tot 31 januari 2012 hebben om aan de sommatie te voldoen.
Compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 12 januari 2012 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter